Uitspraak Nº 200.187.647. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2017-06-20
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2017:5173 |
Docket Number | 200.187.647 |
Date | 20 Junio 2017 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.187.647
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 4103689 AC EXPL 15-1833 ML/1133
arrest van 20 juni 2017
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
appellant,
in eerste aanleg: eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. A. Willemsen,
tegen:
2. [geïntimeerde 2] ,
beiden wonende te [plaatsnaam] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna in enkelvoud: [geïntimeerde 1] ,
advocaat: mr. H.J.F Oetgens van Waveren Pancras Clifford.
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 22 juli 2015 en 2 december 2015 dat de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Civiel recht, kantonrechter, locatie Amersfoort, heeft gewezen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 22 februari 2016,
- de memorie van grieven, tevens houdende wijziging en vermeerdering van eis (met producties),
- de memorie van antwoord.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.14 van het hiervoor onder 1. vermelde vonnis. Samengevat gaat het om het volgende.
[geïntimeerde 1] is sinds 2011 eigenaar van het perceel aan de [adres] dat eerder heeft toebehoord aan Uitvaartcentrum “ [uitvaartcentrum] ”. Dit perceel grenst met de zuidwestelijke zijde aan de achterkant van de percelen aan de [adres] [nummer] , [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] . [appellant] woont sinds 1989 aan [adres] . Tussen de percelen van partijen stond zowel een beukenhaag als een schutting. De beukenhaag bevond zich aan de zijde van “ [uitvaartcentrum] ”/ [geïntimeerde 1] achter de schutting. [geïntimeerde 1] heeft de beukenhaag verwijderd. Op 4 november 2014 heeft het Kadaster een grensreconstructie uitgevoerd.
[appellant] heeft in hoger beroep erkend (mvg nr. 26) dat in 1988 door “ [uitvaartcentrum] ” een nieuwe erfafscheiding is geplaatst van zowel een beukenhaag als een schutting, waarbij de schutting aan zijn kant stond.
Beide partijen hebben schriftelijke verklaringen (van omwonenden) overgelegd waarvan gedeelten in het vonnis van de kantonrechter zijn opgenomen. De verklaring van [persoon 1] en [persoon 2] houdt onder meer in dat in 1988 een vlechtschutting is geplaats als nieuwe grensafscheiding net naast de kadastrale grens en dat zij daarmee als betrokkenen akkoord zijn gegaan.
De vordering van [appellant] in conventie hield onder meer in dat [geïntimeerde 1] medewerking moest verlenen aan herplanting van een nieuwe beukenhaag op de perceelsgrens. [geïntimeerde 1] heeft, voor zover van belang, in reconventie gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat de oude schutting tussen de percelen van partijen de werkelijke erfgrens is met veroordeling van [appellant] mee te werken aan inschrijving in de openbare registers van hetgeen...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT