Uitspraak Nº 200.195.969/01. Gerechtshof Den Haag, 2016-08-31

ECLIECLI:NL:GHDHA:2016:2513
Docket Number200.195.969/01
Date31 Agosto 2016
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer: 200.195.969/01

Zaak-/rolnummer rechtbank: C/09/512319 / KG ZA 16-686

Arrest van 31 augustus 2016

in de zaak van:

1 [appellanten 1 t/m 4]

wonende te Hazerswoude-Rijndijk, gemeente Alphen aan den Rijn,

appellanten in het principaal beroep,

verweerders in het voorwaardelijk incidenteel beroep,

nader te noemen: [appellanten],

advocaat: mr. M.J. Sturm te Rotterdam,

tegen:

Windpark Rijnwoude B.V.,

gevestigd te Zwolle,

geïntimeerde in het principaal beroep,

appellante in het voorwaardelijk incidenteel beroep,

hierna te noemen: Windpark,

advocaat: mr. W. den Harder te Amsterdam.

Het geding

  1. Bij telefaxbericht van 18 juli 2016, door het hof compleet ontvangen op 18 juli 2016 om 20:49 uur, verzochten [appellanten] om behandeling van het nog in te stellen hoger beroep met verkorting van de termijnen als bedoeld in artikel 9.1.14 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven. Op 19 juli 2016 is dat verzoek toegewezen, is op grond van artikel 117 Rv verlof verleend om op verkorte termijn te dagvaarden en is een comparitie van partijen gelast, te houden op 28 juli 2016.

  2. Bij exploot van 22 juli 2016 zijn [appellanten] in hoger beroep gekomen van het door de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag tussen partijen gewezen vonnis in kort geding van 18 juli 2016. In dat exploot hebben [appellanten] een incidentele vordering ingesteld primair tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, subsidiair tot veroordeling van Windpark tot het stellen van voldoende zekerheid in de vorm van een bankgarantie en, bij wijze van voorwaardelijke provisionele vordering, tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis totdat het hof arrest in het incident heeft gewezen. Voorts hebben [appellanten] in het exploot tien grieven tegen het vonnis aangevoerd, verzocht om verlof tot het leggen van aanvullende conservatoire beslagen en veroordeling gevorderd van Windpark tot terugbetaling van al hetgeen [appellanten] ter uitvoering van het vonnis aan Windpark hebben voldaan en tot betaling van de proceskosten van beide instanties.

  3. Windpark heeft bij memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel een exceptie opgeworpen, de incidentele vordering, de grieven en het verzoek tot verlof voor het leggen van aanvullende conservatoire beslagen van [appellanten] bestreden en harerzijds een grief in voorwaardelijk incidenteel appel aangevoerd.

  4. Op 28 juli 2016 is de comparitie van partijen gehouden. Ter zitting heeft de raadsheer-commissaris als enkelvoudige voorzieningenrechter in hoger beroep de verwijdering van de windturbines verboden totdat op de incidentele vordering van [appellanten] is beslist. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

  5. Op 16 augustus 2016 heeft Windpark een akte houdende eiswijziging en/of aanvullende grief in incidenteel appel genomen. Diezelfde dag hebben [appellanten] bij memorie van antwoord in incidenteel appel de incidentele grieven en de eiswijziging van Windpark bestreden.

  6. Vervolgens hebben partijen op 22 augustus 2016 hun standpunten doen bepleiten. Daarbij hebben mr. J.T. Kool, advocaat te Rotterdam, en mr. M.J. Sturm voornoemd het woord gevoerd voor [appellanten] en mr. T.E. Hovius en mr. V.J.N. van Oijen, advocaten te Amsterdam, voor Windpark. Van beide zijden zijn pleitnotities overgelegd. [appellanten] hebben ten behoeve van het pleidooi producties 9 en 10 overgelegd.

7 Ten slotte is arrest bepaald.

Beoordeling van het hoger beroep

8. Tegen de vaststelling van feiten door de voorzieningenrechter in het vonnis van 18 juli 2016, onder 2.1 tot en met 2.15, is niet opgekomen, zodat deze vaststelling ook voor het hof als uitgangspunt dient. Met inachtneming van deze vastgestelde feiten gaat het in deze zaak, voor zover in hoger beroep nog van belang, om het volgende.

9. [appellanten] en [betrokkene] (hierna: tezamen te noemen: de Landeigenaren) zijn de eigenaren van een aantal percelen langs de provinciale weg N11 te Hazerswoude-Rijndijk. Op deze percelen exploiteren zij agrarische bedrijven.

10. Windpark is een projectvennootschap die actief is in de ontwikkeling van duurzame energie. Zij is eigenaar en exploitant van een viertal windturbines die zij in 2004-2006 heeft geplaatst op de voornoemde percelen van de Landeigenaren (hierna: de windturbines).

11. Ten behoeve van de realisatie van de windturbines is een aantal opstalrechten en erfdienstbaarheden gevestigd op de percelen van de Landeigenaren. De tussen de Landeigenaren enerzijds en Windpark anderzijds in dat kader gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een notariële akte van 25 juli 2006 (hierna: de akte).

12. In het concept voor die akte van 20 juli 2006 is onder meer het volgende bepaald:

Wegnemingsrecht.

Artikel 12.

12.1.

De Opstaller heeft zowel tijdens de duur van het Opstalrecht als bij het einde daarvan de bevoegdheid de Opstallen, voor zover door zichzelf of een rechtsvoorganger aangebracht of van de Landeigenaren tegen vergoeding van de waarde overgenomen, geheel dan wel gedeeltelijk weg te nemen (…) met dien verstande dat wanneer de Landeigenaren gebruik maken van het recht als bedoeld in artikel 12.2, de Opstaller niet het wegneemrecht, als in dit lid 12.1 bedoeld, heeft.

12.2.

De Landeigenaren hebben het recht om bij het einde van het Opstalrecht de alsdan nog aanwezige Opstallen van de Opstaller geheel of gedeeltelijk over te nemen. De Landeigenaren dienen uiterlijk vijf maanden vóór de datum waarop het Opstalrecht wordt beëindigd aan de Opstaller schriftelijk kenbaar te maken of zij gebruik wensen te maken van hun recht de Opstallen geheel of gedeeltelijk over te nemen. Indien de Landeigenaren besluiten de Opstallen over te nemen, heeft de Opstaller recht op een vergoeding van de waarde zoals bepaald in artikel 13.

(…)

Vergoedingsrecht bij einde Opstalrecht.

Artikel 13.

13.1.

De Opstaller heeft recht op vergoeding van de waarde van de ten tijde van de beëindiging als bedoeld in artikel 12.2 nog aanwezige Opstallen, voor zover deze door zichzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de Landeigenaren tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen. (…)

13.2.

De waarde van de Opstallen bij het einde van het Opstalrecht, derhalve na elf, zestien of éénentwintig jaar vanaf heden, wordt vastgesteld op éénhonderdduizend euro (…)

13. In de definitieve akte van 25 juli 2006 luiden deze bepalingen als volgt.

Wegneemplicht / Bankgarantie.

Artikel 12.

12.1.

De Opstaller is bij het einde van het Opstalrecht verplicht de Opstallen, voor zover door hemzelf of een rechtsvoorganger aangebracht of van de Landeigenaren tegen vergoeding van de waarde overgenomen, geheel dan wel gedeeltelijk weg te nemen (…) met dien verstande dat wanneer de Landeigenaren gebruik maken van het recht als bedoeld in artikel 12.2, de Opstaller niet de wegneemplicht, als in dit lid 12.1 bedoeld, heeft.

12.2.

De Landeigenaren hebben het recht om bij het einde van het Opstalrecht de alsdan nog aanwezige Opstallen van de Opstaller geheel of gedeeltelijk over te nemen. De Landeigenaren dienen uiterlijk vijf maanden vóór de datum waarop het Opstalrecht wordt beëindigd aan de Opstaller schriftelijk kenbaar te maken of zij gebruik wensen te maken van hun recht de Opstallen geheel of gedeeltelijk over te nemen. Indien de Landeigenaren besluiten de Opstallen over te nemen, heeft de Opstaller recht op een vergoeding van de waarde zoals bepaald in artikel 13.

(…)

Vergoedingsrecht bij einde Opstalrecht.

Artikel 13.

13.1.

Indien de Landeigenaren gebruik maken van hun recht als in artikel 12.2 bedoeld, heeft de Opstaller recht op vergoeding van de waarde van de ten tijde van de beëindiging als bedoeld in artikel 12.2 nog aanwezige Opstallen, voor zover deze door zichzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de Landeigenaren tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen. (…)

13.2.

De waarde van de Opstallen bij het einde van het Opstalrecht, derhalve na elf, zestien of éénentwintig jaar vanaf heden, wordt vastgesteld op éénhonderdduizend euro (…)

14. Artikel 5 van de akte luidt:

Gebruik van de Opstallen.

Artikel 5.

5.1.

Windpark Rijnwoude zal het Terrein en de Opstallen uitsluitend gebruiken ten behoeve van de exploitatie van windturbines, een en ander in de ruimste zin van het woord en met inachtneming van het bepaalde in deze akte.

5.2.

Het is de Opstaller niet geoorloofd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Landeigenaren:

- in het gebruik van het Terrein en/of de Opstallen een wijziging aan te brengen anders dan ter vervanging, vernieuwing, modernisering en/of instandhouding van de bestaande Opstallen;

- andere (bouw)werken op te richten dan de Opstallen, anders dan die dienstbaar zijn aan de Opstallen of die dienen ter vervanging, vernieuwing, modernisering en/of instandhouding van de bestaande Opstallen;

- de Opstallen hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk van bestemming te wijzigen.

5.3.

De Landeigenaren kunnen voorwaarden verbinden aan de in artikel 5.2 bedoelde toestemming. Bij geschillen over het in artikel 5.2 bepaalde zal een deskundige worden ingeschakeld, één en ander zoals bepaald in artikel 11.2 van deze akte.

5.4.

Eventueel van derden benodigde toestemmingen en/of vergunningen in verband met de realisering, de aanwezigheid, de verwijdering en het gebruik van de Opstallen en het Project dienen door en voor rekening en risico van de Opstaller te worden aangevraagd.

5.5.

Windpark Rijnwoude vrijwaart de Landeigenaren voor alle aanspraken voortvloeiende uit de realisering van het Project en de aanwezigheid, de verwijdering en het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT