Uitspraak Nº 200.198.392_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2018-02-27

ECLIECLI:NL:GHSHE:2018:822
Docket Number200.198.392_01
Date27 Febrero 2018
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.198.392/01

arrest van 27 februari 2018

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. L.J. de Rijke te Bergen op Zoom,

tegen

[de vennootschap] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] , kantoorhoudend te [kantoorplaats] ,

geïntimeerde,

hierna te noemen: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. D.P.M.A.H. Roks te Bergen op Zoom,

in vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 5 september 2017 op het bij exploot van dagvaarding van 8 maart 2016 ingeleide en bij exploot van 2 juni 2016 herstelde hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg van 9 december 2015, gewezen tussen appellant als eiser en geïntimeerde als gedaagde (hierna: het vonnis).

5 Het tussenarrest van 5 september 2017

Bij dit arrest is gehonoreerd het verzoek van [appellant] gelegenheid te bieden voor pleidooien. Daartoe is 24 januari 2018 als zittingsdatum bepaald.

6 Het verdere verloop van de procedure

Op 24 januari 2018 hebben de pleidooien plaatsgevonden; het proces-verbaal van de zitting bevindt zich bij de stukken. Het hof heeft aansluitend de zaak verwezen naar de rol voor arrest.

Het hof doet recht op de stukken uit de eerste aanleg en het hoger beroep overgelegd voorafgaande aan de pleidooien, alsmede de pleitnota in hoger beroep incl. producties en het genoemde proces-verbaal.

7 De beoordeling
7.1

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten:

7.1.1

Partijen hebben met elkaar een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd van 13 mei 2014 tot 9 november 2014 gesloten. Deze uitzendovereenkomst houdt onder meer in:

Artikel 1. NBBU-CAO voor Uitzendkrachten

Op deze uitzendovereenkomst is de NBBU-CAO (verder: de cao) van toepassing. Het uitzendbeding in deze fase 1 uitzendovereenkomst is niet van toepassing en er is sprake van uitsluiting van de loondoorbetalingsverplichting.

Artikel 3. Omvang arbeidsduur en werktijden

De arbeidsduur bedraagt onbekend aantal uren per 4 weken.

(…)

Artikel 6. Loon, inhouding en vergoedingen

Het basisloon bedraagt: € 9,00 bruto per gewerkte uur en zal per 4 weken door de uitzendonderneming worden voldaan.

Artikel 9. Ziekte Uitzendkracht

Bij ziekte verwittigt de uitzendkracht onverwijld (…) de inlener alsmede de uitzendonderneming. De loondoorbetaling bij ziekte vindt plaats volgens de cao. (…)”

7.1.2

Bij brief van 5 augustus 2014 aan [appellant] heeft [geïntimeerde] het volgende medegedeeld:

“Wij hebben van onze opdrachtgever te horen gekregen dat het werk voor u ophoudt per 04 augustus 2014. Dit is de reden dat uw contract beëindigd wordt.

Op het moment hebben wij geen andere vacature voor u en zijn wij genoodzaakt u te laten gaan. Zodra wij een geschikte functie voor u vinden nemen wij contact met u op. (…)”

7.1.3

Bij brief van 8 november 2014 heeft [appellant] [geïntimeerde] het volgende doen weten:

“Op 30 juli 2014 heb ik mij ziek gemeld en helaas kan ik tot op heden nog niet werken. Sinds mijn ziekmelding heb ik geen loon meer van u ontvangen.

Op 5 augustus 2014 heeft u mij een brief gestuurd waarin u aangaf dat er geen werk meer voor mij was en dat u mij daarom helaas moest laten gaan. Tijdens een telefoongesprek naar aanleiding van deze brief, gaf u aan mij ook geen salaris meer te hoeven betalen omdat u geen loondoorbetalingsverplichting heeft bij het wegvallen van werk. Na mijn ziekmelding heeft u echter iemand anders aangenomen om mijn werkzaamheden te verrichten. Naar mijn mening was dus helemaal geen sprake van wegvallen van werk en bent u mij dus wel degelijk loon verschuldigd tot het einde van mijn arbeidscontract op 9 november 2014.

Op mijn arbeidsovereenkomst is de NBBU cao van toepassing. Volgens artikel 12 lid 4 en artikel 25 lid 1 onder b van de CAO heb ik tijdens ziekte recht op doorbetaling van 90% van mijn salaris.

Gezien het bovenstaande verzoek ik u om binnen vijf werkdagen (…) mijn loon over de periode 30 juli 2014 tot en met 9 november 2014 over te maken (…).”

7.2

[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

a. [geïntimeerde] te veroordelen tot doorbetaling aan [appellant] van het gemiddelde brutoloon van € 2.072,-- met alle daarbij behorende emolumenten tot het einde van het dienstverband;

b. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging over het onder a. verschuldigde loon;

c. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor het bedrijfsongeval en de daaruit voortvloeiende schade, nader op te maken bij staat,

te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.

7.3

[appellant] heeft daaraan in eerste aanleg, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat zich op 28 juli 2014 een bedrijfsongeval heeft voorgedaan. [appellant] heeft zich ziek gemeld op 29 juli 2014. Op 4...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT