Uitspraak Nº 200.201.175/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2434
Docket Number200.201.175/01
Date17 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.201.175/01

Zaaknummer rechtbank : 3644055 CV EXPL 14-6186

arrest van 17 september 2019

inzake

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk, gemeente Lansingerland,

tegen

Dexia Nederland B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Dexia,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

Het geding

Bij exploot van 6 april 2016, hersteld bij exploot van 26 mei 2016, is [appellant] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Den Haag, team kanton Leiden/Gouda, zittingsplaats Gouda (hierna: de kantonrechter) tussen partijen gewezen vonnis van 7 januari 2016. Bij memorie van grieven heeft [appellant] vijf grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft Dexia de grieven bestreden.

[appellant] heeft hierop gereageerd bij nadere akte, waarop Dexia een antwoordakte heeft genomen.

Partijen hebben vervolgens de stukken overgelegd en arrest gevraagd, waarop een datum voor arrest is bepaald. Op deze datum is geen arrest gewezen, maar heeft Dexia een nadere akte genomen en daarbij een aantal producties overgelegd. [appellant] heeft bij antwoordakte, met producties, gereageerd.

Partijen hebben vervolgens (nadere) stukken overgelegd en nogmaals arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep
2.1.

De door de kantonrechter in het vonnis van 7 januari 2016 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan.

2.2.

Het gaat in deze zaak om het volgende:

a. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Dexia Bank Nederland B.V., die rechtsopvolgster onder algemene titel is van Bank Labouchere N.V.

b. Op 20 september 1999 hebben [appellant] en Bank Labouchere N.V. via de tussenpersoon Spaarselect een effectenleaseovereenkomst gesloten met contractnummer [nummer], genaamd Allround Sparen met maandtermijnbetalingen (hierna: de overeenkomst). De leasesom bedroeg ƒ 60.000,-- (€ 27.226,80) en de looptijd 240 maanden. De effecten zijn omschreven als Labouchere AEX Plus Certificaat.

c. [appellant] heeft € 9.189,45 aan termijnen betaald. De eindafrekening heeft geresulteerd in een positief resultaat van € 1.588,96.

d. Bij brief van 25 januari 2012 van de gemachtigde van [appellant] is aan Dexia meegedeeld dat [appellant] zich alle rechten ten aanzien van alle vorderingen op Dexia voorbehoudt.

e. Bij brief van 3 oktober 2014 heeft de gemachtigde van Dexia aan [appellant] meegedeeld dat Dexia een einde wil maken aan de onzekere situatie tussen partijen. Aan [appellant] is verzocht haar mee te delen of Dexia aan al haar verplichtingen jegens [appellant] heeft voldaan en – zo niet – mee te delen en te onderbouwen welk bedrag Dexia hem nog verschuldigd is.

f. Op deze brief is niet binnen de daarin genoemde termijn een antwoord gevolgd van [appellant].

2.3.

Dit is een zogenoemde “waiver”-zaak, waarin Dexia een verklaring voor recht vordert dat zij ten aanzien van de tussen haar en [appellant] geldende leaseovereenkomst met nummer [nummer] aan al haar verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [appellant] verschuldigd is, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.

2.4.

In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de gevraagde verklaring voor recht uitgesproken en [appellant] veroordeeld in de kosten van de procedure. Daarbij heeft de kantonrechter, voor zover in hoger beroep nog van belang, het beroep van [appellant] op

- misbruik van procesbevoegdheid,

- advisering door een tussenpersoon en schending van art. 41 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (hierna NR 1999), en

- toerekenbare tekortkoming van Dexia omdat zij de lening niet heeft aangewend voor het aankopen van aandelen of certificaten,

verworpen.

2.5.

De grieven bestrijden deels het oordeel van de kantonrechter en de gronden waarop het rust. Tegen de verwerping door de kantonrechter van de door [appellant] in eerste aanleg opgeworpen stellingen dat (i) Dexia geen belang heeft bij haar vordering (ii) dat zijn aanspraken op grond van art. 1, Eerste Protocol EVRM zijn geschonden en (iii) [appellant] geen aanspraak heeft op buitengerechtelijke kosten, zijn echter geen grieven geformuleerd, zodat deze stellingen in hoger...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT