Uitspraak Nº 200.206.453/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2017-05-09

ECLIECLI:NL:GHARL:2017:3942
Docket Number200.206.453/01
Date09 Mayo 2017
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.206.453

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, 5249233 en 5349370)

beschikking van 8 mei 2017

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,
in eerste aanleg: verweerder in het verzoek en verzoeker in het tegenverzoek,

hierna: [verzoeker] ,

advocaat: mr. H.J. Funke,

tegen

de naamloze vennootschap

ABN AMRO BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

verweerster in hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoekster in het verzoek en verweerster in het tegenverzoek,

hierna: ABN AMRO,

advocaat: mr. M.J.M.T. Keulaerds.

1
1. Het geding in eerste aanleg


In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van

12 oktober 2016 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, waarbij de kantonrechter het verzoek van ABN AMRO tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft toegewezen zonder toekenning van een transitievergoeding en met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten. De kantonrechter heeft de tegenverzoeken afgewezen en [verzoeker] in de proceskosten veroordeeld.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het verzoekschrift in hoger beroep met de stukken in eerste aanleg en producties, ter griffie ontvangen op 28 december 2016;

- het verweerschrift in hoger beroep van ABN AMRO met producties;

- de brief van de advocaat van ABN AMRO van 31 januari 2017 met producties 31 t/m 33;

- de brief van de advocaat van [verzoeker] van 1 februari 2017 met producties 12 t/m 15;
- de op 10 februari 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

2.2

Het hof heeft beschikking bepaald op 29 maart 2017, welke datum nadien is aangehouden tot heden.

2.3

[verzoeker] heeft in zijn beroepschrift verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij beschikking:
primair:

- ABN AMRO op straffe van een dwangsom te veroordelen de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht tot 1 november 2016 te herstellen, althans ABN AMRO op straffe van een dwangsom te veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen met ingang van een door het hof te bepalen datum alsook een voorziening te treffen als bedoeld in de artikelen 7:683 lid 4 jo 7:682 lid 6 BW die maakt dat [verzoeker] volledig wordt gecompenseerd voor het financieel nadeel dat hij heeft ondervonden als gevolg van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst;

- ABN AMRO te veroordelen tot betaling van het loon c.a. vanaf de datum dat de arbeidsovereenkomst is hersteld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;

- het zelfstandig tegenverzoek tot wedertewerkstelling, zoals verwoord in het verweerschrift in eerste aanleg, alsnog toe te wijzen;

subsidiair:

- de voorwaardelijke zelfstandige tegenverzoeken tot toekenning van een transitievergoeding en tot het zonder voorbehoud en zonder separate toelichting verstrekken van een (ex)-werkgeversverklaring, zoals verwoord in het verweerschrift in eerste aanleg, alsnog toe te wijzen;

- de beschikking van de kantonrechter aldus te wijzigen dat de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen van 1 november 2016 wordt gewijzigd in 1 december 2016 dan wel ABN AMRO te veroordelen om [verzoeker] één maansalaris te betalen wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn bij het einde van de arbeidsovereenkomst;

primair en subsidiair:

een en ander met veroordeling van ABN AMRO in de proceskosten in beide instanties.

3
3. De feiten
3.1

In hoger beroep staan de volgende feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, vast.

3.2

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 mei 2007 bij ABN AMRO in dienst getreden. De functie die [verzoeker] laatstelijk vervulde, is die van Beleggingsadviseur op het kantoor van ABN AMRO te [plaats] , tegen een salaris van € 5.667,31 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. De bankierseed heeft [verzoeker] op 21 april 2015 afgelegd.

3.3

ABN AMRO biedt haar klanten die willen beleggen drie vormen van dienstverlening aan, te weten ‘execution only’ (zelfstandig beleggen), beleggingsadvies (beleggen met advies van ABN AMRO) en vermogensbeheer (beleggen volledig aan ABN AMRO overlaten). Binnen de dienst ‘beleggingsadvies’ is sprake van drie verschillende beleggingsconcepten, te weten Comfort Beleggen, Actief Beleggen en Trading. Klanten die opteren voor het concept Actief Beleggen worden, met behulp van hun adviseur, ingedeeld in één van de zes risicoprofielen die Actief Beleggen kent, variërend van risicoprofiel 1 (de zeer defensieve portefeuille met weinig risico) tot risicoprofiel 6 (de zeer offensieve portefeuille met veel risico). Het concept Trading, bedoeld voor klanten met een zeker vermogen die bereid zijn grote(re) risico’s te nemen, wordt door ABN AMRO alleen aangeboden vanuit haar hoofdkantoor te Amsterdam. De concepten Comfort Beleggen en Actief Beleggen worden aangeboden vanuit de regionale vestigingen van ABN AMRO, waaronder [plaats] .

3.4

[verzoeker] adviseerde in de dienst beleggingsadvies binnen de concepten Comfort Beleggen en Actief Beleggen.

3.5

Vanaf medio 2009/2010 hebben [verzoeker] en zijn collega [collega] een aantal van de aan hen toebedeelde klanten binnen het concept Actief Beleggen geadviseerd te beleggen in AEX-opties.

3.6

Op 1 februari 2015 is mevrouw [X] aangetreden als Manager Beleggen in de regio van de drie noordelijke provincies. [X] is sindsdien de leidinggevende van [verzoeker] .

3.7

In februari 2015 heeft de heer [Y] , Directeur Kantoren Private Banking Nederland, in een kennismakingsgesprek met [X] zijn zorgen geuit over de risico’s van AEX-opties in de beleggingsportefeuilles van klanten met het concept Actief Beleggen. Voorts heeft [Y] tijdens een kantoorbezoek eind februari 2015, waarbij [verzoeker] aanwezig was, aangegeven dat het aantal AEX-opties in de beleggingsportefeuilles van die klanten vanwege de daaraan verbonden risico’s diende te worden verlaagd.

3.8

Op 3 maart 2015 heeft een overleg plaatsgevonden tussen [X] , [verzoeker] en [collega] over de handel in AEX-opties. In dit overleg hebben zij kaders opgesteld voor het opnemen van AEX-opties in beleggingsportefeuilles van klanten met het concept Actief Beleggen. Deze kaders zijn door [X] schriftelijk uitgewerkt in een beleidsnotitie “Optiebeleid Private Banking binnen beleggingsadvies” – hierna veelal: “Beleidsnotitie Optiebeleid”. Nadat [X] de beleidsnotitie aan (onder meer) [verzoeker] voor commentaar had voorgelegd, heeft zij de tekst aangepast en de definitieve versie van deze beleidsnotitie op 18 mei 2015 per e-mail naar het hoofdkantoor in Amsterdam gezonden met c.c. aan onder meer [verzoeker] . In de definitieve versie van de beleidsnotitie staat onder meer:

Reden optiebeleid:

Opties dragen bij aan het onderscheidend vermogen van Private Banking en kunnen een bijdrage leveren aan het rendement van de portefeuille. (...) Opties kunnen ook risico toevoegen aan de portefeuille. Om zorg te dragen dat de risico’s in verhouding blijven ten opzichte van het rendement en geen afbreuk doen aan de afgesproken risicokaders, is een aanvullend optiebeleid geformuleerd.

Doelgroep :

Welke klanten komen in aanmerking voor opties?

  • -

    Actief Beleggen klanten vanaf risicoprofiel 3

  • -

    Ten behoeve van indexopties: Actief Beleggen klanten vanaf risicoprofiel 4

Type opties :

In welke opties mag worden belegd door Actief Beleggen relaties?

Call opties kopen en schrijven op aandelen: Maand, kwartaal en jaaropties

(weekopties zijn expliciet uitgesloten);

Put opties kopen en schrijven op aandelen: Maand, kwartaal en jaaropties

(weekopties zijn expliet uitgesloten);

Index opties kopen en schrijven: Maand, kwartaal en jaaropties

(weekopties zijn expliet uitgesloten).

Omvang:

Wat is de omvang die opties mogen hebben ten opzichte van de effectenportefeuille?

  • -

    Maximaal 50% margin bij opties op individuele aandelen van de dekkingswaarde van het belegbaar vermogen (obv. VMC+liquiditeiten) of

  • -

    Een lagere margin als dit is overeengekomen met de klant (maximale margin moet worden afgestemd met de klant, zie informatie en afspraken klant) en

  • -

    Ten aanzien van Index opties: maximaal de onderliggende dekkingswaarde. De startpositie van 50% van de maximale index optiepositie. (...)

Hoe monitoren:

Hoe worden bovenstaande afspraken gemonitord?

  • -

    Overschrijdingen in aantallen opties zijn niet toegestaan. Wil een belegger in overleg met de klant toch om een uitzonderlijke reden meer posities, dan moet de MB of de KD dit fiatteren en moet de klant hiervoor tekenen.

  • -

    Wekelijks wordt een lijst opgesteld van de Margin ten opzichte van de effectendekkingswaarde van het VMC, bij overschrijding van de afgesproken norm worden optieposities afgebouwd. Wil een belegger in overleg met de klant toch om een uitzonderlijke reden om hogere margin accepteren, dan moet de MB of de KD dit fiatteren en moet de klant hiervoor tekenen.

  • -

    Maandelijks wordt een overleg georganiseerd met de actief beleggingsadviseurs, de MB en de KD waarin alle optieposities worden doorgenomen en potentiële risico’s worden besproken. Indien gewenst wordt dit teruggekoppeld aan de klant.

Informatie en afspraken klant:

Welke informatie ontvangt de klant voordat hij met opties gaat beleggen en gedurende de looptijd en welke afspraken worden gemaakt met de klant?

  • -

    Beleggingsadviseur toetst in een adviesgesprek of klant de werking van opties snapt en de risico’s kan overzien en legt dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT