Uitspraak Nº 200.209.050/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-22

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:492
Date22 Enero 2019
Docket Number200.209.050/01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.209.050/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/156244 / HA ZA 15-103)

arrest van 22 januari 2019

in de zaak van

1 Coöperatieve Rabobank U.A.,

gevestigd te Amsterdam,

hierna: Rabobank,

2. Expert Financiële Services B.V.,

gevestigd te Nijkerk,

hierna: EFS,

appellanten,

in eerste aanleg: gedaagden,

advocaat: mr. T.T. van Zanten, kantoorhoudend te Utrecht,

tegen

Mr. [de bewindvoerder] in zijn hoedanigheid van bewindvoerder in de wettelijke schuldsanering van [geïntimeerde],

wonende te [A] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: eiser,

hierna: de bewindvoerder,

advocaat: mr. J.H. Mastenbroek, kantoorhoudend te Groningen.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1

Voor het verloop van de procedure tot 1 mei 2018 verwijst het hof naar het tussenarrest van die datum. Ter uitvoering daarvan is op 7 december 2018 een comparitie van partijen gehouden. Daarbij zijn van beide zijden pleitnotities overgelegd. Het proces-verbaal van de comparitie bevindt zich bij de stukken. Aan het einde van de comparitie is arrest gevraagd.

2 De rechtsopvolging
2.1

Rabobank en EFS hebben onbestreden gesteld dat Rabobank als gevolg van een fusie rechtsopvolgster onder algemene titel is van Coöperatieve Rabobank Zuid en Oost Groningen U.A, één van de twee gedaagden in eerste aanleg. Waar hierna onder 3 en 4 wordt gesproken over 'Rabobank', wordt feitelijk gedoeld op deze rechtsvoorgangster.

3 De vaststaande feiten
3.1

Als gesteld en niet weersproken staan de navolgende feiten tussen partijen vast.

3.2

[geïntimeerde] (hierna: [geïntimeerde] ) exploiteerde in de vorm van een eenmanszaak en als franchisenemer drie 'Expert' winkels, te weten in: [B] (sinds 2002), [C] (sinds 2004) en [D] (sinds 2013). In de winkels werden elektronische apparaten (wit- en bruingoed) aan consumenten verkocht.

3.3

[geïntimeerde] is op 29 juli 2014 op eigen aangifte failliet verklaard door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, met aanstelling van mr. Holtz tot curator en later, na omzetting van het faillissement in een wettelijke schuldsanering, tot bewindvoerder.

3.4

EFS maakt onderdeel uit van de Expert Groep. Expert Groep wordt gevormd door Expert Holding B.V. en de aan haar gelieerde rechtspersonen en vennootschappen, waaronder EFS en de Nederlands Expert Groep B.V. (hierna: NEG). Expert Groep exploiteert een formule voor de inrichting en infrastructuur van Expertwinkels en geeft hiervoor licenties uit waarmee een zelfstandige ondernemer (een dealer) het recht verkrijgt om voor eigen rekening en risico één of meerdere detailhandelszaken (in wit- en bruingoed) in overeenstemming met de Expert-formule te exploiteren.

3.5

EFS faciliteert binnen de Expert Groep de centrale betalingsfaciliteit waaraan de dealers verplicht deelnemen via een centrale betalings- aansluitovereenkomst (hierna: CBA- overeenkomst). Op basis van deze faciliteit is sprake van een voorfinancieringskrediet /leverancierskrediet door EFS ten behoeve van de dealers, waaronder [geïntimeerde] . In de CBA- overeenkomsten zijn zekerheden bedongen ten behoeve van EFS, bestaande uit een verlengd eigendomsvoorbehoud en een voorbehouden bezitloos c.q. stil pandrecht op voorraden en op vorderingen op afnemers (zie hierna onder 3.11 de uitwerking met betrekking tot de CBA-overeenkomst van 2013).

3.6

Per 1 november 2002 hebben Rabobank en [geïntimeerde] een rekening-courant overeenkomst gesloten tot een bedrag van € 82.247,-. Tot zekerheid van terugbetaling van de vorderingen van de Rabobank zijn de voorraden, debiteuren en inventaris door [geïntimeerde] aan de Rabobank verpand. Op 31 januari 2005 hebben Rabobank en [geïntimeerde] een aanvullende rekening-courantovereenkomst gesloten voor een bedrag van € 100.000,-. Tot zekerheid van terugbetaling van de vorderingen van de Rabobank zijn de voorraden, debiteuren en inventaris door [geïntimeerde] aan de Rabobank verpand. Op 17 november 2009 zijn de hiervoor genoemde rekeningen-courant beëindigd en in de plaats daarvan is een overeenkomst van

17 november 2009 tot stand gekomen. Op basis daarvan heeft Rabobank aan [geïntimeerde] een krediet in rekening-courant verstrekt van maximaal € 206.000. Op deze overeenkomst zijn onder meer de Algemene voorwaarden voor rekening-courant en krediet van Rabobank 2007 (hierna: AV Krediet rc 2007) en de Algemene Bankvoorwaarden 2009 van toepassing.

3.7

Artikel 26 van de AV Krediet rc 2007 luidt, voor zover van belang:

"1. Een debetsaldo is onmiddellijk opeisbaar zonder (...) voorafgaande mededeling aan de kredietnemer (...) wanneer zich (...) voordoet:

- staking of feitelijke beëindiging van de beroeps- of bedrijfsuitoefening; (...)

2. De bank is gerechtigd om met schriftelijke mededeling daarvan aan de kredietnemer het debetsaldo met onmiddellijke ingang op te eisen in de volgende gevallen (...):

(...) b. wanneer de kredietnemer (...):

- zijn beroep of bedrijf gedeeltelijk beëindigt of dreigt te beëindigen;

(...) k. wanneer zich enige gebeurtenis, verandering of omstandigheid voordoet of voorzienbaar is dat zulks zich zou kunnen voordoen, die aanleiding geeft tot gegronde vrees dat de kredietnemer en/of zekerheidgever tekort zal gaan schieten in de nakoming van enige verplichting van welke aard dan ook tegenover de bank.

3. Wanneer het debetsaldo opeisbaar is of wordt opgeëist, is het door de kredietnemer aan de bank verschuldigde uit hoofde van of samenhangende met het krediet terstond geheel opeisbaar, zonder dat enig voorafgaande ingebrekestelling of rechtelijke tussenkomst is vereist.

4. Als de bank volgens de in dit artikel vermelde gevallen overgaat tot opeising van het debetsaldo, eindigt het krediet terstond".

3.8

[geïntimeerde] , Rabobank en EFS zijn op 15 mei 2012 een "Akte gezamenlijke verpanding" aangegaan. Op de akte zijn de Algemene voorwaarden voor verpanding van de Rabobank 2008 van toepassing verklaard.

In de aanhef van deze akte worden zowel Rabobank als EFS gedefinieerd als "pandhouder". Vervolgens is bepaald "dat tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de bank blijkens haar administratie" van de pandgever te vorderen heeft de "pandgever zoals overeengekomen ten behoeve van de bank" een pandrecht vestigt "op het navolgende onderpand". Vervolgens staat onder het kopje "onderpand" vermeld: "alle huidige en toekomstige voorraden".

Daaronder staat vermeld: "De pandgever verpandt aan de pandhouder tevens, zoals overeengekomen, alle rechten met betrekking tot het onderpand die de pandgever heeft of mocht hebben jegens derden (…)".

Verder staat in de akte vermeld dat de pandgever "tot zekerheid voor de betaling van al hetgeen de pandhouder blijkens haar administratie van de debiteur te vorderen heeft" aan "de pandhouder" verpandt "de eventuele vorderingen uit hoofde van regres"

Tevens is tussen partijen in voormelde akte een zogenaamd overwaarde-arrangement overeengekomen. Uit dien hoofde hebben Rabobank en EFS zich jegens elkaar borg gesteld "tot zekerheid van de betaling van al hetgeen de andere pandhouder van de debiteur te vorderen heeft of mocht krijgen, ongeacht uit welken hoofden dan ook. Dit met het doel te bewerkstelligen dat niet alleen het pandrecht, maar ook

- Ieder ander op het onderpand gevestigde pandrecht,

- de voorbehouden eigendom van het onderpand of,

- Ieder ander recht ten aanzien van het onderpand (…)

mede kan strekken tot zekerheid van de andere pandhouder"

Daarnaast is bepaald dat de pandgever zich ermee akkoord verklaard "dat de door de ene respectievelijk de andere pandhouder in het kader van de tegeldemaking (al dan niet door uitwinning) van de aan hen verstrekte zekerheden als bedoeld in artikel 1 gerealiseerde opbrengst wordt aangewend ter voldoening aan de betalingsverplichting van de ene, respectievelijk de andere pandhouder uit hoofde van deze overeenkomst."

Vervolgens is een rangorderegeling bepaald die luidt als volgt: "De netto-opbrengst van de verpande voorraden zal strekken in mindering op al hetgeen de pandhouders van de debiteur te vorderen mochten hebben, in de verhouding 70% van de netto-opbrengst voor de pandhouder onder 2 [dat is EFS, hof] en 30 % van de netto-opbrengst voor de pandhouder onder 1 [dat is Rabobank, hof]."

3.9

Rabobank en EFS hebben op dezelfde dag een akte genaamd "Uitoefening pandrecht door Rabobank en Expert Financiële Services B.V." getekend, waarin is vastgelegd dat Rabobank en EFS afspraken hebben gemaakt, waaronder het vestigen van een gezamenlijk (tweede) pandrecht, en verder dat bij akte van die dag de goederen aan Rabobank en EFS zijn verpand als in die akte omschreven en dat partijen een regeling wensen te treffen inzake de uitoefening van de pandrechten en het eigendomsvoorbehoud. Vervolgens zijn afspraken vastgelegd, waaronder een bevestiging van de hiervoor genoemde verdeling bij uitwinning (70 % voor EFS en 30% voor Rabo) en dat Rabo zal zorgdragen voor registratie van de pandakte "in verband met de ten behoeve van beide crediteuren gevestigde (stille) pandrecht."

3.10

Op 19 maart 2014 is de Akte gezamenlijke verpanding geregistreerd.

3.11

[geïntimeerde] en EFS hebben ter vervanging van eerdere overeenkomsten op 26 april 2013 een nieuwe CBA-overeenkomst gesloten, alsmede een - gekoppelde - formuleovereenkomst. In artikel 4.3 is het verlengde eigendomsvoorbehoud ten behoeve van EFS geregeld. In artikel 4.4 wordt bepaald:

"Ter meerdere zekerheid voor de nakoming van diens verplichtingen vestigt de Dealer hierbij bij voorbaat, indien en voor zover het eigendomsvoorbehoud van EFS eindigt terwijl er nog schulden zijn alsmede ter zake van alle vorderingen waarvoor krachtens artikel 3:92 lid 2 BW geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT