Uitspraak Nº 200.211.323_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:385
Date29 Enero 2019
Docket Number200.211.323_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.211.323/01

arrest van 29 januari 2019

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant in principaal hoger beroep,

geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als [appellant] ,

advocaat: mr. H.E. de Leeuw-Blokland te Rotterdam,

tegen

R&R Systems Holding B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

geïntimeerde in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als R&R,

advocaat: mr. P.H. Bossema - de Greef te Waalre,

op het bij exploot van dagvaarding van 21 februari 2017 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 25 januari 2017, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [appellant] als eiser en R&R als gedaagde.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/301037 / HA ZA 15-409)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar de daaraan voorafgaande tussenvonnissen van 30 september 2015 en 16 december 2015.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep;

  • -

    de memorie van grieven in principaal hoger beroep met 10 producties (genummerd 15 tot en met 24) en wijziging van de eis;

  • -

    de memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met een productie;

  • -

    de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

De onderhavige procedure is een schadestaatprocedure zoals bedoeld in artikel 613 Rv.

[appellant] heeft gesteld dat hij het volledige procesdossier van de daaraan voorafgaande bodemprocedure, waarin de veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat is uitgesproken, in het geding bij de rechtbank heeft overgelegd als productie 5.

Het hof heeft het procesdossier van de voorafgaande procedure echter niet aangetroffen bij de door [appellant] in hoger beroep overgelegde stukken van het geding in eerste aanleg.

De relevante uitspraken uit die voorafgaande procedure zijn in het onderhavige hoger beroep wel in het geding gebracht, te weten:

  • -

    het door dit hof in de voorafgaande procedure onder zaaknummer 200.081.499/01 gewezen tussenarrest van 21 augustus 2012 (onder meer als prod. 1 bij de inleidende dagvaarding);

  • -

    het door dit hof in de voorafgaande procedure onder zaaknummer 200.081.499/02 gewezen eindarrest van 18 maart 2014 (onder meer als prod. 2 bij de inleidende dagvaarding).

Het hof acht geen termen aanwezig om [appellant] in de gelegenheid te stellen het volledige procesdossier van de voorafgaande procedure alsnog in dit hoger beroep in het geding te brengen. [appellant] heeft zich in dit hoger beroep niet op specifieke stukken uit dat dossier beroepen die niet tevens in dit hoger beroep zijn overgelegd. Kennisname van het volledige dossier van de voorafgaande procedure is dus thans niet noodzakelijk.

3 De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep

3.1.

De rechtbank heeft in de overwegingen 3.1.1 tot en met 3.1.13 van het vonnis van 21 februari 2017 enkele feiten vastgesteld. De partijen hebben in hoger beroep geen bezwaren gericht tegen die feitenvaststelling. Het hof zal de door de rechtbank vastgestelde feiten hieronder weergeven.

3.1.1.

[appellant] exploiteert intensieve varkenshouderijen in [vestigingsplaats 2] en in [vestigingsplaats 3] . Ingevolge toepasselijke milieuwetgeving was en is hij verplicht de stallen ten aanzien van de uitstoot van ammoniak emissiearm te maken door middel van een erkend systeem, dat in de praktijk een Groen Label Systeem genoemd wordt.

3.1.2.

R&R heeft een zogenaamd koeldeksysteem ontwikkeld om de bovenlaag van de mest in een mestkelder te koelen. Zodanige koeling is voor de vereiste vermindering van de ammoniakemissie voldoende, omdat deze emissie uitsluitend aan het mestoppervlak plaatsvindt. Dit systeem is als Groen Label systeem erkend.

3.1.3.

Medio december 1995 heeft R&R met [appellant] ten behoeve van diens bedrijf in [vestigingsplaats 2] een koop- en aannemingsovereenkomst gesloten, strekkende tot levering en plaatsing van een koeldeksysteem. De hiervoor verschuldigde som heeft [appellant] geheel voldaan.

3.1.4.

De oplevering van het systeem in [vestigingsplaats 2] heeft plaatsgevonden in de loop van 1996. Sindsdien zijn diverse storingen aan het systeem opgetreden.

3.1.5.

Bij zijn bezoek aan het bedrijf in [vestigingsplaats 2] op 9 oktober 2006 heeft de door de rechtbank benoemde deskundige Schellekens geconstateerd dat het daar aanwezige koelsysteem al geruime tijd niet meer in gebruik was.

3.1.6.

In juni 2002 heeft R&R aan [appellant] een offerte uitgebracht voor een koeldeksysteem voor zijn varkenshouderij in [vestigingsplaats 3] . In een ter zake op 23 september (hof: 2002) gedateerde en door [appellant] ondertekende opdrachtbevestiging is vermeld dat de prijs daarvoor € 94.010,- inclusief BTW bedraagt en voorts dat deze prijs in de volgende termijnen moest worden betaald:
- 10% bij de opdrachtbevestiging;
- 50% bij aanvang / levering warmtewisselaars;
- 30% bij aanvang besturing / levering warmtepomp;
- 10% bij werk gereed.

3.1.6.

De eerste twee termijnfacturen heeft [appellant] voldaan. De hem op 8 mei 2003 gezonden factuur voor de derde termijn ad € 28.203,- heeft hij echter ondanks aanmaning onbetaald gelaten.

3.1.7.

De deskundige heeft, eveneens op 9 oktober 2006, geconstateerd dat ook het koeldeksysteem op het bedrijf te [vestigingsplaats 3] sedert geruime tijd niet meer in gebruik was.

3.1.8.

Bij brief van 13 oktober 2003 heeft de advocaat van [appellant] aan het door R&R ingeschakelde incassobureau geschreven dat het systeem in [vestigingsplaats 2] “van aanvang af” slecht heeft gefunctioneerd en dat zich bij het naderhand in [vestigingsplaats 3] geïnstalleerde systeem dezelfde problemen voordoen. Op grond daarvan is in de brief de conclusie getrokken dat R&R jegens [appellant] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en is R&R voor de daaruit voortkomende schade aansprakelijk gesteld. Tevens is een beroep gedaan op het recht eventuele betalingsverplichtingen op te schorten.

3.1.9.

Door R&R is bij deze rechtbank (hof: de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda) een procedure aanhangig gemaakt tot betaling van de door [appellant] onbetaald gelaten factuur ad € 28.203,-. In reconventie heeft [appellant] nakoming van de overeenkomsten ter zake de koeldeksystemen op de locaties [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] gevorderd met veroordeling van R&R tot betaling van de door hem geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met rente.

3.1.10.

Bij vonnis van 27 oktober 2010 heeft de rechtbank [appellant] veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 28.203,- vermeerderd met rente en de vorderingen van [appellant] afgewezen.

3.1.11.

Van voornoemd vonnis is [appellant] in hoger beroep gekomen bij het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch. In het tussenarrest van 21 augustus 2012 heeft het gerechtshof het volgende overwogen.

‘9. Op grond van deze bevindingen komt het hof tot het oordeel dat de problemen met beide systemen, voor zover deze veroorzaakt zijn door de schuine stand van de koelelementen en het niet op de goede plaats blijven van de afstandhouders als (“interne”) tekortkomingen van het systeem in elk geval aan R&R moeten worden toegerekend. R&R is immers verantwoordelijk voor de wijze waarop zij de systemen heeft opgebouwd (de schuine stand van de koelelementen en de wijze waarop de afstandhouders zijn aangebracht). Toerekening aan R&R van de problemen met de systemen dient echter eveneens plaats te vinden, voor zover deze zijn veroorzaakt door “de gescheiden mestopslag van drijfmest onder dichte vloeren en roostervloeren” alsmede door “de wijze van mestafvoer, waardoor meer dikke mest achterblijft”. Ook voor het in dit opzicht blijkbaar minder geschikt dan wel ongeschikt zijn van de systemen als zodanig voor de putconstructies te [vestigingsplaats 2] en [vestigingsplaats 3] is R&R verantwoordelijk. In dit verband is het volgende van belang.
Uit het rapport van de deskundige blijkt dat de aanwezige dikke mest in de kelders van [appellant] “het kernprobleem” is. In de toelichting op de vierde grief in het incidentele appel voert R&R aan dat deze dikke mest niet, zoals de rechtbank heeft geoordeeld, aan het door [appellant] gebruikte voer, maar aan de putconstructies op beide locaties is te wijten. Inderdaad is dit, zoals uit bovenstaande citaten blijkt, de opvatting van de deskundige. Van R&R, als ontwerper van het koeldeksysteem, mocht echter worden verwacht dat zij dit systeem voldoende op functionaliteit (ook) ten aanzien van putconstructies als die van [appellant] had onderzocht c.q. doen onderzoeken alvorens dit systeem op de markt te brengen. In elk geval had zij dit moeten doen alvorens van [appellant] de onderhavige opdrachten aan te nemen en uit te voeren. In overeenstemming met artikel 7:754 BW had zij [appellant] voor de kennelijke ongeschiktheid c.q. mindere geschiktheid van diens putconstructies voor haar koeldeksystemen moeten waarschuwen. Niet gesteld of gebleken is dat R&R vóór of bij het sluiten van de overeenkomst ten aanzien van de putconstructie voor de locatie [vestigingsplaats 2] enige waarschuwing aan [appellant] heeft doen uitgaan of ten aanzien van de werking van het systeem in verband met die putconstructie een voorbehoud heeft gemaakt. Met betrekking tot de putconstructie te [vestigingsplaats 3] stelt R&R dat zij – kennelijk vóór of bij het sluiten van de overeenkomst - aan [appellant] adviezen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT