Uitspraak Nº 200.213.356/01. Gerechtshof Den Haag, 2018-08-07

ECLIECLI:NL:GHDHA:2018:1845
Docket Number200.213.356/01
Date07 Agosto 2018
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.213.356/01

Zaaknummer rechtbank : 4825863 CV EXPL 16-6995

arrest van 7 augustus 2018

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. G.P. Oberman te Eindhoven,

tegen

Wyser B.V.,

gevestigd te Schiedam,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Wyser,

advocaat: mr. H.E. Borgman te Rotterdam.

Het geding

Voor het verloop van de procedure tot 20 juni 2017 verwijst het hof naar zijn tussenarrest van die datum. Bij dat arrest is een comparitie van partijen gelast, die op 31 augustus 2017 heeft plaatsgevonden. Van het ter comparitie verhandelde is proces-verbaal opgemaakt. Bij memorie van grieven met producties heeft [appellant] zeven grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft Wyser de grieven bestreden.

Vervolgens hebben partijen op 8 juni 2018 de zaak doen bepleiten, [appellant] door mr. G.P. Oberman, advocaat te Eindhoven, en Wyser door mr. H.E. Borgman, advocaat te Rotterdam, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Voorafgaand aan het pleidooi zijn de processtukken overgelegd. Vervolgens is een datum bepaald voor arrest.

Beoordeling van het hoger beroep

1. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter een aantal feiten vastgesteld. Over die feiten bestaat in hoger beroep geen geschil.

2. Met inachtneming van deze feitenvaststelling en in aanvulling daarop kan in dit hoger beroep worden uitgegaan van het navolgende.

2.1

Op 1 februari 2006 is [appellant] in dienst getreden bij Fier Rotterdam B.V. De (rechtsopvolger van deze) vennootschap is in april 2010 overgenomen door Wyser.

2.2

[appellant] werd door Wyser gedetacheerd bij derden. De arbeidsovereenkomst gold voor onbepaalde tijd.

2.3

Op 27 juni 2014 heeft Wyser het UWV om toestemming verzocht de arbeidsovereenkomst met [appellant] op te zeggen vanwege bedrijfseconomische redenen. [appellant] heeft hiertegen verweer gevoerd.

2.4

Op 8 augustus 2014 heeft het UWV Wyser toestemming verleend de arbeidsovereenkomst van [appellant] op te zeggen. In die beslissing is door het UWV onder meer het volgende overwogen:

‘Verweer van werknemer

Werknemer maakt bezwaar en voert, kort samengevat, het volgende aan.

Werknemer stelt dat u de bedrijfseconomische noodzaak voor het ontslag niet aannemelijk heeft gemaakt, daar een aantal financiële gegevens ontbreekt. Werknemer voert aan dat er in 2012 en 2013 winsten zijn geboekt, waardoor er momenteel sprake is van een stijgende lijn. Daarnaast heeft u volgens hem onvoldoende andere kostenbesparende maatregelen genomen. Werknemer trekt sterk in twijfel of zijn salaris niet de aanleiding is voor de ontslagaanvraag.

Wat betreft zijn functie betwist werknemer dat hij [functienaam 1] is, daar hij werkzaam is in de functie van [functienaam 2] en in staat is om andere werkzaamheden te verrichten dan [de werkzaamheden behorende bij functienaam 1] . Voorts stelt werknemer dat u ondanks uw toezeggingen hem nooit opleidingen heeft aangeboden. Werknemer betwist dat er geen opdrachten zijn waarop hij kan worden Ingezet. Deze zijn er volgens hem wel, maar hiervoor zijn diverse diploma's wel een vereiste. Diploma's waar hij niet over beschikt. Werknemer geeft aan dat hij u in zijn beoordelingsgesprek van 23 december 2013 heeft aangegeven dat u hem opleidingen aan zou moeten bieden om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Daarnaast stelt werknemer dat er verder geen enkel overleg is geweest aangaande werkzaamheden of opdrachten die werknemer zou kunnen vervullen.

Werknemer concludeert dat u zich onvoldoende heeft Ingespannen teneinde hem te herplaatsen, door hem niet de juiste opleidingen aan te bieden. (…)

Beoordeling Uit de door u overgelegde stukken blijkt dat de laatste inleenopdracht waarop de werknemer voor u werkzaam is geweest per 28 februari 2014 is komen te vervallen.

De beëindiging van een inleenopdracht betekent voor u, wanneer geen herplaatsing mogelijk is, een bedrijfseconomische reden voor ontslag. Aangezien werknemer ruim 7 jaar bij u in dienst is dient aannemelijk te zijn dat er voor de betrokken werknemer gedurende 3 maanden herplaatsingsactiviteiten zijn verricht, maar dat er desondanks geen herplaatsingsmogelijkheden zijn.

(…) U heeft aangegeven dat u met werknemer heeft afgesproken, dat u opdrachten zoekt in functies die ook maar enigszins aansluiten bij zijn expertise en ervaring. Daarnaast blijkt dat u gedurende 4 maanden hiertoe 85 klanten of potentiele klanten heeft benaderd teneinde werknemer te detacheren en dat u werknemers’ profiel op een zakelijk netwerk heeft geplaatst. Tevens is gebleken dat u niet beschikt over actuele vacatures bij uw klanten die voor werknemer als passend kunnen worden beoordeeld.

Op grond van het voorgaande is ons aannemelijk dat u voor werknemer gedurende 4 maanden voldoende herplaatsingsactiviteiten heeft verricht, maar desondanks geen geschikte vacatures zijn waarop werknemer geplaatst kan worden. Hierdoor is aannemelijk geworden dat de beëindiging van de laatste inleenopdracht bij Atos Origin Nederland voor u een bedrijfseconomische reden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT