Uitspraak Nº 200.225.153. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-11-26

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:10175
Date26 Noviembre 2019
Docket Number200.225.153
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.225.153

(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 288802)

arrest van 26 november 2019

in de zaak van

de coöperatie

Coöperatieve Rabobank U.A.,

gevestigd te Amsterdam,

als gevolg van fusie rechtsopvolger onder algemene titel van de oorspronkelijk appellante sub 2 Rabohypotheekbank N.V.,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie,

hierna: Rabobank

advocaat: mr. R.M. Vermaire,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. J.T. Stekelenburg.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 23 april 2019 hier over.

1.2

Het verdere verloop blijkt uit:

- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 11 september 2019.

1.3

Vervolgens hebben de partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2 De vaststaande feiten
2.1

Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.15 van het bestreden vonnis van 13 april 2016.

Daarnaast gaat het hof uit van de volgende feiten:

2.2

Du Soleil maakt onderdeel uit van Holland Ontwikkel Groep B.V. (HOG). Het betreft een groep vennootschappen die zich bezighoudt met de ontwikkeling van onroerend goed (hierna gezamenlijk te noemen: de groep). De topholding van deze groep is Iesselholtinck B.V.

2.3

Op 7 juni 2010 heeft de groep voor het aanvullen van haar werkkapitaal een kredietovereenkomst in verband met een groepsfinanciering gesloten met Coöperatieve Rabobank Salland U.A. (hierna: Rabobank Salland) voor een bedrag van € 17.200.000 (hierna: de kredietovereenkomst). In de kredietovereenkomst zijn bestaande projectfinancieringen van de verschillende vennootschappen van de groep bij de verschillende banken geherfinancierd bij Rabobank Salland en er is bovendien extra financiering aan de groep verstrekt. Daarbij is gewerkt met een zogenoemde parallelle schuldverplichting, waarbij de zekerheden door een zogenaamde zekerhedenagent (in dit geval: Rabobank) worden gehouden voor de reeds bestaande en (eventuele) toekomstige financierende banken. De bepaling over de parallelle schuldverplichting regelt dat iedere kredietnemer naast zijn schulden jegens de individuele banken een daaraan parallelle schuld heeft jegens Rabobank als zekerhedenagent. Op de bij de kredietovereenkomst behorende verhaalsregeling waarin een en ander is vastgelegd wordt op bijlage 1 als oorspronkelijke schuldenaar onder meer vermeld Du Soleil en worden als oorspronkelijke banken onder meer vermeld Rabobank Salland en Rabobank [vestigingsplaats], waarmee Du Soleil vanaf 2003 een kredietrelatie had. Op grond van de kredietovereenkomst hebben de verschillende vennootschappen van de groep naast de bestaande, ook aanvullende zekerheden aan de Rabobank verschaft. Du Soleil heeft zich daarbij onder meer verplicht tot het vestigen van hypotheekrechten op het pand in Zutphen.

2.4

Op 9 juni 2010 zijn er door Du Soleil ten gunste van Rabobank een tweetal hypotheekrechten op appartement 9 gevestigd.

2.5

Op 21 november 2017 is Du Soleil in staat van faillissement verklaard. Na termijnstelling door de curator op grond van artikel 58 Fw, is het (in het vonnis van 13 april 2016 onder 2.7 vermelde) appartement geveild voor een door de voorzieningenrechter goedgekeurde koopsom van € 331.000,- en vervolgens is het op 30 april 2018 geleverd.

2.6

Per 1 januari 2018 is Rabobank door fusie rechtsopvolger geworden van Rabobank Hypotheekbank N.V.

2.7

Op 15 mei 2018 heeft Rabobank een bedrag van € 345.829,83 aan [geïntimeerde] overgemaakt ter uitvoering van het vonnis in eerste aanleg dat aan haar was betekend.

3 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3.1

Het gaat in dit geding kort gezegd om het volgende. Du Soleil maakt onderdeel uit van een groep vennootschappen die zich bezighoudt met projectontwikkeling. Deze groep werd gefinancierd door Rabobank. Du Soleil was sinds 9 december 2002 eigenaar van een monumentaal pand in Zutphen, dat op 8 april 2003 met een hypotheekrecht ten gunste van Rabobank werd bezwaard en op 15 maart 2006 heeft Du Soleil een naastgelegen pand in Zutphen in eigendom gekregen, waarop op 22 mei 2006 ten gunste van Rabobank eveneens een hypotheekrecht is gevestigd . Deze hypotheekrechten zijn gevestigd voor bestaande rekening-courantfaciliteiten van Du Soleil bij Rabobank [vestigingsplaats]. In drie opvolgende samenwerkingsovereenkomsten hebben Du Soleil en [geïntimeerde], een aannemingsbedrijf, afspraken gemaakt over de herontwikkeling van bovengenoemde panden. Bij splitsingsakte van 3 april 2007 is deze onroerende zaak van Du Soleil gesplitst in appartementsrechten ter realisering van negen appartementen met bijbehorende parkeerplaatsen en fietsbergingen. [geïntimeerde] zou zorgdragen voor de verbouwwerkzaamheden en Du Soleil zou de appartementen aan de man proberen te brengen. De opbrengst van de uiteindelijke verkoop van de appartementen zou volgens een bepaald schema (zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomsten, ook wel aangeduid door partijen als het VON-schema) tussen [geïntimeerde] en Du Soleil worden verdeeld. Na verkoop van de appartementen zouden deze via een zogenaamde ABC-transactie aan de kopers worden geleverd. In april en mei 2007 zijn zeven van de negen appartementen verkocht. Op 21 augustus 2007 zijn de twee hypotheekrechten van Rabobank uit 2003 en 2006 geroyeerd. Op 23 april 2009 is ten laste van Du Soleil een hypotheekrecht gevestigd op de twee onverkochte appartementen voor een bedrag van € 650.000,- ten gunste van Rabobank [vestigingsplaats]. Op 14 augustus 2009 is het achtste appartement verkocht. In het kader van een herfinanciering van de groep heeft Du Soleil ten gunste van Rabobank op 9 juni 2010 twee hypotheekrechten op het laatste appartement gevestigd: een hypotheekrecht tweede in rang voor een bedrag van € 20.000.000,- en een hypotheekrecht derde in rang voor een bedrag van € 10.000.000,-. Begin november 2013 heeft [geïntimeerde] aan Du Soleil een factuur gestuurd voor een bedrag van € 368.564,-, hetgeen zij volgens haar op grond van het VON-schema nog van Du Soleil moest ontvangen. Du Soleil heeft dit bedrag niet betaald. Rabobank heeft zich na het faillissement van Du Soleil als separatist verhaald op de opbrengst van het appartement.

3.2

[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg – samengevat – gevorderd dat de rechtbank de rechtshandelingen waarbij het recht van hypotheek ten behoeve van Rabobank is gevestigd op het laatste appartement dan wel de rechtshandeling(en) die Du Soleil daartoe verplichtte(n) op grond van de actio pauliana ex artikel 3:45 BW zal vernietigen, en daarbij te bepalen dat het vonnis overeenkomstig artikel 3:300 BW eenzelfde rechtskracht heeft als een akte van Rabobank voor elke rechtshandeling die nodig is voor doorhaling van de hypothecaire zekerheden op dit appartement. Subsidiair heeft [geïntimeerde] gevorderd dat Rabobank wordt veroordeeld aan [geïntimeerde] een bedrag van € 368.564,- aan schadevergoeding te betalen, op grond van onrechtmatig handelen, meer in bijzonder het schenden van haar zorgplicht jegens derden, dan wel het profiteren van de wanprestatie van Du Soleil jegens [geïntimeerde]. Meer subsidiair heeft [geïntimeerde] tot slot schadevergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking gevorderd, een en ander uitvoerbaar te verklaren bij voorraad.

3.3

De rechtbank heeft bij eindvonnis van 22 maart 2017 geoordeeld dat Rabobank heeft gehandeld in strijd met de zorgplicht die zij jegens [geïntimeerde] in acht diende te nemen, op grond waarvan Rabobank is veroordeeld tot betaling, uitvoerbaar bij voorraad, aan [geïntimeerde] van een bedrag van € 368.564,- met wettelijke rente daarover, dan wel indien en voor zover de verkoopopbrengst van appartement 9 onder dit bedrag uitkomt, dat lagere bedrag met wettelijke rente daarover met ingang van 27 augustus 2015, en proceskosten.

4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1

Rabobank heeft hoger beroep ingesteld tegen de tussenvonnissen van 13 april 2016, 14 september 2016 en 18 januari 2017 en het eindvonnis van 22 maart 2017 en komt tegen de daarin besloten liggende oordelen op met drie grieven. [geïntimeerde]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT