Uitspraak Nº 200.229.266/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2392
Docket Number200.229.266/01
Date17 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.229.266/01

Zaaknummer rechtbank : C/09/523630/ HA ZA 16-1399

arrest van 17 september 2019

inzake

Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering,

gevestigd te Zoetermeer,

appellante,

hierna te noemen: SRK,

advocaat: mr. R.J.H. van den Dungen te 's-Hertogenbosch,

tegen

[Advocatenkantoor X B.V.] ,

gevestigd te [plaats] ,

geïntimeerde,

hierna te noemen: [geïntimeerde] ,

advocaat: [geïntimeerde] te [plaats] .

Het geding

Voor het eerdere procesverloop verwijst het hof naar het tussenarrest van 16 januari 2018. De bij dat arrest gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 15 maart 2018. Van de comparitie is proces verbaal opgemaakt.

Bij memorie van grieven tevens inhoudende wijziging/vermeerdering van eis met producties heeft SRK veertien grieven aangevoerd en haar eis gewijzigd. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden. SRK heeft een akte genomen en [geïntimeerde] een antwoordakte.

Vervolgens zijn de stukken overgelegd en is arrest gevraagd.

Het verloop van het geding in hoger beroep

1. De door de rechtbank in het vonnis van 30 augustus 2017 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan.

2. Het gaat in deze zaak om het volgende.

( i) HSS heeft een zogenoemde WGA-ERV verzekering afgesloten bij De Zeeuwse, een Ziektewet-/verzuimverzekering met rechtsbijstand. De WGA-ERV heeft blijkens artikel 2 van de polisvoorwaarden tot doel schadevergoeding te verlenen aan de werkgever, in het geval een (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op een door de werkgever te verstrekken uitkering uit hoofde van het eigenrisicodragerschap volgens de WGA.

SRK is belast met de uitvoering van rechtsbijstandverzekeringen, onder meer van verzekeraar De Zeeuwse Verzekeringen N.V. (hierna: De Zeeuwse).

(ii) In februari 2015 is een geschil ontstaan tussen HSS en het UWV over de WGA-uitkering van de (voormalig) werknemer van HSS, de heer [de werknemer] (hierna: [de werknemer] ).

(iii) HSS heeft zich inzake dit geschil tot [geïntimeerde] gewend. Op 2 april 2015 heeft SRK telefonisch contact opgenomen met [geïntimeerde] om de zaak van HSS te bespreken. Er is onder meer besproken dat [geïntimeerde] – in verband met het verlopen van een bezwaartermijn op 4 april 2015 – namens HSS twee bezwaarschriften zal indienen.

(iv) Bij e-mail van 7 april 2015 heeft [geïntimeerde] aan SRK een opdrachtbevestiging gestuurd en daarbij aangekondigd dat een derde bezwaarschrift zal worden opgesteld en ingediend. Daarnaast heeft [geïntimeerde] bevestigd dat het honorarium wordt berekend op basis van de aan de zaak bestede tijd tegen een uurtarief van € 260,--. Verder heeft [geïntimeerde] haar algemene voorwaarden van toepassing verklaard en een afschrift daarvan als bijlage bij de e-mail gevoegd.

( v) Op 14 april 2015 heeft SRK aan het UWV medegedeeld dat zij als gemachtigde van HSS optreedt. [geïntimeerde] heeft deze mededeling tegenover het UWV en SRK herhaaldelijk weersproken. Zij heeft SRK gesommeerd zich te onthouden van contacten met het UWV in de zaak van [de werknemer] .

(vi) Bij brief van 11 mei 2015 heeft SRK een opdrachtbevestiging aan [geïntimeerde] gezonden. Daarin is vermeld dat [geïntimeerde] een uurtarief € 260,-- excl btw zal hanteren, zonder toepassing of toerekening van extra factoren. Verder is medegedeeld dat gezien het gehanteerde (hoge) uurtarief verondersteld mag worden dat sprake is van specialistische kennis, hetgeen betekent dat de door Bogaard te bestreden uren in redelijke verhouding moeten staan tot de zaak. SRK gaat er dan ook van uit dat [geïntimeerde] niet meer dan tien uur zal besteden aan de behandeling van de zaak. SRK zal geen kosten vergoeden voor studie van literatuur en jurisprudentie en voor intern overleg, en voor werkzaamheden die onnodig zijn. Daarnaast is nog het volgende medegedeeld:

“Er dient verder altijd sprake te zijn van een redelijke kans op succes om het beoogde resultaat te bereiken. Mocht die op enig moment (gaan) ontbreken, dan bestaat er geen dekking voor verdere behandeling omdat de polisvoorwaarden de aanwezigheid van een redelijke op succes eisen. (…)”

(vii) Bij e-mail van 12 mei 2015 heeft [geïntimeerde] aan SRK bericht dat in een eerder stadium door SRK reeds een opdracht aan [geïntimeerde] is verstrekt. Deze opdracht is schriftelijk bevestigd bij e-mail van 7 april 2015. Het uurtarief en de toepasselijke voorwaarden zijn in die e-mail bevestigd. Het overeengekomen uurtarief bedraagt € 260,-- exclusief btw, te vermeerderen met en opslag van 6% voor kantoorkosten en eventuele verschotten en 21% btw. Dat niet meer dan tien uur aan de zaak zal worden besteed is niet realistisch en een dergelijke indicatie is door [geïntimeerde] niet gegeven. Indien naar de mening van [geïntimeerde] vervolgacties noodzakelijk zijn zal zij daarover voorafgaand en tijdig overleg plegen met SRK.

(viii) Vervolgens heeft [geïntimeerde] verdere werkzaamheden verricht voor HSS waaronder het opstellen en indienen van (in totaal) 21 bezwaarschriften, vier beroepschriften en daarmee verband houdende werkzaamheden, zoals overleg met HSS, adviezen aan HSS en correspondentie SRK, UWV en derden. Naast het instellen van bezwaar en beroep tegen het toekenningsbesluit inzake de loongerelateerde WGA-uitkering van [de werknemer] , betreffen deze werkzaamheden onder meer het instellen van bezwaar en beroep tegen het zogeheten toerekeningsbesluit en de verhaalsbesluiten die samenhangen met de loongerelateerde WGA-uitkering aan [de werknemer] .

(ix) In de periode van 12 mei 2015 tot de datum van dagvaarding in de eerste aanleg (12 september 2016) is tussen [geïntimeerde] en SRK gecorrespondeerd over de betaling van de maandelijkse declaraties van [geïntimeerde] aan SRK. Daarbij heeft [geïntimeerde] de in haar algemene voorwaarden genoemde maandelijkse rente en invorderingskosten gevorderd. [geïntimeerde] heeft enkele werkzaamheden naar aanleiding van protesten van SRK gecrediteerd. SRK heeft onder meer verzocht de onderliggende correspondentie bij de declaraties toe te sturen, zodat zij de redelijkheid van de declaraties kan beoordelen. Verder heeft zij gevraagd voor toekomstige werkzaamheden vooraf een kostenbegroting te maken. SRK heeft twee maal akkoord gegeven voor door [geïntimeerde] begrote werkzaamheden van 4,5 uur voor het opstellen en indienen van bezwaarschriften tegen de verhaalsbesluiten van augustus en september 2015.

( x) Op 11 november 2015 ontving [geïntimeerde] een e-mail van het UWV met de volgende inhoud:

“…zolang de (eerste) beslissing op bezwaar van 4 september 2015 niet herroepen is, ik niet anders kan dan uw huidige bezwaarzaken ongegrond verklaren. (…)

Zou de uitkomst van de beroepzaak daartoe aanleiding geven, dan zullen wij de verhaalsbeslissingen vanaf 16 augustus 2015 ook herzien”.

(xi) Naar aanleiding van dit e-mail bericht heeft [geïntimeerde] op 16 november 2015 aan UWV geschreven

"HSS wenst ervoor te waken dat zij geen rechten verliest. In verband daarmee is HSS bereid uw voorstel te accepteren, mits zij een door de Raad van Bestuur van het UWV op schrift gesteld besluit ontvangt, waarin is bepaald dat de bezwaartermijnen van de verhaalsbesluiten (…) worden verlengd tot zes weken na een onherroepelijke uitspraak in de beroepszaak en eventueel hoger beroepzaak en dat bij (gedeeltelijke) winst van HSS in de beroepszaak, dan wel hoger beroepzaak, alle besluiten, zonder dat door HSS bezwaar moet worden gemaakt, worden herzien en in overeenstemming worden gebracht met de uitspraak in beroep, dan wel hoger beroep, onverminderd de mogelijkheid voor HSS tegen die herziene besluiten bezwaar bij het UWV te maken"

Dit verzoek is door het UWV bij e-mail van 25 november 2015 afgewezen.

(xii) Bij e-mails van 18 en 22 december 2015 heeft SRK [geïntimeerde] bericht dat zij geen opdracht verstrekt voor werkzaamheden ter zake van verhaalsbesluit 9 omdat HSS daarbij geen belang heeft, nu indien het beroep tegen de toekenningsbeschikking slaagt, alle verhaalsbesluiten zullen worden herzien. SRK heeft verder medegedeeld dat tegen het standpunt van SRK om geen opdracht te verstrekken conform de polisvoorwaarden de geschillenregeling open staat. Deze regeling houdt in dat als cliënt het niet eens is met het standpunt van SRK cliënt een andere advocaat kan kiezen voor bindend advies. [geïntimeerde] wordt tot slot vriendelijk verzocht het standpunt van SRK inzake verhaalsbesluit 9 aan HSS mede te delen. Bij e-mails van 7 en 14 januari 2016 heeft [geïntimeerde] het standpunt van SRK dat HSS geen belang heeft bij bezwaar tegen de verhaalsbesluiten weersproken.

(xiii) [geïntimeerde] heeft de lopende bezwaar-en beroepzaken na 22 december 2015 voortgezet en tegen nieuwe verhaalsbesluiten bezwaarschriften ingediend. Toen de loongerelateerde uitkering van [de werknemer] eindigde en het UWV een vervolguitkering toekende die niet is gebaseerd op het loon van [de werknemer] heeft [geïntimeerde] het indienen van bezwaarschriften tegen nieuwe verhaalsbesluiten gestaakt.

Bij uitspraak van 1 september 2017 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant de beroepen van HSS ongegrond verklaard.

(xiv) [geïntimeerde] heeft voor haar werkzaamheden tot de datum van de dagvaarding in de eerste aanleg (na creditering van enkele werkzaamheden) in totaal een bedrag van € 97.494,91 in rekening gebracht. SRK heeft tot de datum van dagvaarding in de eerste aanleg in totaal een bedrag van € 44.426,78 van de hoofdsom voldaan.

Het geding in de eerste aanleg

3. [geïntimeerde] heeft in de inleidende dagvaarding gevorderd SRK bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 77.473,13, te vermeerderen met de contactuele rente van 1 % per...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT