Uitspraak Nº 200.232.308/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-17

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2406
Docket Number200.232.308/01
Date17 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.232.308/01

Zaaknummer rechtbank : C/09/521453/HA ZA 16-1274

arrest van 17 september 2019

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. K.W. Hau te Zoetermeer,

tegen

NAHV Accountants B.V. (KvK 34256814),

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

hierna te noemen: NAHV,

advocaat: mr. D. Liem te Waalre.

1 Het verloop van de procedure in hoger beroep
1.1

Bij exploot van 10 oktober 2017 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank Den Haag tussen partijen gewezen vonnis van 12 juli 2017. Bij arrest van 27 maart 2018 is comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 8 juni 2018. Van de comparitie is proces verbaal gemaakt.

1.2

Bij memorie van grieven met producties heeft [appellant] grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord met producties heeft NAHV de grieven bestreden.

1.3

Vervolgens hebben partijen op 13 mei 2019 de zaak doen bepleiten, [appellant] door mr. K.W. Hau, advocaat te Zoetermeer en NAHV door mr. D. Liem, advocaat te Waalre, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

2 De feiten en het verloop van de procedure bij de eerste rechter
2.1

[appellant] heeft in zijn eerste grief betoogd dat de feitenvaststelling door de eerste rechter te beknopt is geweest. In de toelichting op de grief heeft hij een overzicht gegeven van de volgens hem voor de beoordeling van deze zaak relevante feiten. [appellant] heeft echter niet, in ieder geval niet voldoende omlijnd, betoogd dat de door de eerste rechter vastgestelde feiten onjuist zijn, met uitzondering van het feit dat hij heeft betwist dat hij de brieven van de belastingdienst via NAHV ontvangen heeft. Het hof zal de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover niet bestreden door [appellant] , tot uitgangspunt nemen. Het hof merkt daarbij op dat niet alle feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet zijn bestreden behoeven te worden opgenomen in het feitenrelaas. Het gaat het in deze zaak, samengevat, om het volgende. Aan de overige door [appellant] naar voren gebrachte stellingen zal, voor zover relevant, nog aandacht besteed worden bij de beoordeling.

2.2.1

NAHV is een onderneming die accountantswerkzaamheden uitvoert en belastingadvies geeft. [X] (hierna: [X] ) is [functienaam] van NAHV.

2.2.2

[appellant] heeft tot 1 maart 2011 een tandartspraktijk geëxploiteerd in de besloten vennootschap [appellant] B.V..

2.2.3

In de periode van 1 augustus 1975 tot 16 maart 1998 is [appellant] gehuwd geweest met mevrouw [Y] (hierna: [Y] ). Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren, [naam kind 1] en [naam kind 2] . Op 29 november 1997 hebben [appellant] en [Y] een echtscheidingsconvenant getekend, waarin is opgenomen dat [appellant] aan [Y] maandelijks een bedrag aan alimentatie betaalt.

2.2.4

Op 31 augustus 2003 hebben [appellant] en [Y] een “gewijzigd echtscheidingsconvenant” getekend, waarin is opgenomen dat de maandelijkse betalingsverplichting van [appellant] jegens [Y] vervalt, en dat [Y] daarvoor in de plaats een levenslang woonrecht zonder enige vergoedingsverplichting krijgt betreffende de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] (hierna: de woning).

2.2.5

Lew&Lew (hierna: L&L) is een belastingadvieskantoor. L&L heeft ten behoeve van [appellant] B.V. de jaarrekeningen en de belastingaangiftes tot en met 2003 verzorgd en daarnaast de belastingaangifte van [appellant] zelf. L&L heeft in de aangifte inkomstenbelasting 2003 van [appellant] de betaalde alimentatie in de vorm van het woonrecht gewaardeerd op basis van de commerciële huurwaarde, waarbij het woonrecht van [Y] jaarlijks in aftrek werd gebracht en de niet aftrekbare afkoop van het levenslange woonrecht ineens.

2.2.6

In september 2004 hebben [appellant] en [appellant] B.V. enerzijds en de belastingdienst anderzijds een vaststellingsovereenkomst gesloten naar aanleiding van een boekenonderzoek door de belastingdienst ten aanzien van de belastingaangiftes van [appellant] en [appellant] B.V. over de periode 1998-2002, waarbij [appellant] , [appellant] B.V. en de belastingdienst afspraken hebben gemaakt over correcties op de belastingaangiftes over die periode. In artikel 6 van die vaststellingsovereenkomst is vermeld dat [appellant] ter zake van hetgeen is overeengekomen geen gebruik zal maken van enig recht van bezwaar en/of beroep.

2.2.7

In februari 2006 hebben [appellant] en NAHV een overeenkomst gesloten met betrekking tot het verzorgen van de jaarrekeningen van 2004 en 2005 van [appellant] B.V. en het opstellen van de belastingaangiftes van [appellant] , [appellant] B.V. en de kinderen van [appellant] .

2.2.8

In 2006 heeft de belastinginspecteur vragen aan [appellant] gesteld over de aangifte over het jaar 2003. Die vragen hadden onder meer betrekking op de hoogte van de betaalde alimentatie en op het aandelenbezit. Er heeft naar aanleiding hiervan op 11 mei 2006 een gesprek plaatsgevonden met de belastinginspecteur, waarbij [X] en [appellant] aanwezig waren. Vervolgens heeft [X] namens [appellant] de vragen van de belastinginspecteur op 19 april 2006 schriftelijk beantwoord. In die brief heeft [X] de belastingdienst ook laten weten dat L&L niet wilde meewerken aan beantwoording van de vragen.

2.2.9

Bij brief van 22 mei 2006 heeft de belastingdienst geantwoord dat het aandelenbezit op 1 januari en 31 december 2003 (alsnog) op € 0 wordt vastgesteld en dat over het jaar 2003 in box 3 geen bedrag voor kapitaalverzekeringen wordt opgenomen. Verder heeft de belastingdienst in die brief met betrekking tot betaalde alimentatie het volgende laten weten:

“(…)

Betaalde alimentatie

In de aangifte is € 33.907 afgetrokken voor betaalde alimentatie. Een van de voorwaarden voor de aftrek van alimentatie is dat betaling in de vorm van woongenot om niet niet op de gehanteerde (fictieve) huurwaarde kan worden gesteld maar gesteld moet worden op het huurwaardeforfait voor de betreffende woning. Bij de berekening van het aftrekbare bedrag is rekening gehouden met hetgeen in geld is betaald en de vergoeding voor gas, water en elektra. Dit betekent dat het bedrag dat uw...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT