Uitspraak Nº 200.233.059. Gerechtshof Den Haag, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:50
Docket Number200.233.059
Date29 Enero 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.233.059

Zaaknummer rechtbank : 5626003 CV EXPL 17-626

arrest van 29 januari 2019

inzake

[appellante],

wonende te [woonplaats],

appellante,

hierna te noemen: [appellante],

advocaat: mr. J.J. Sneller te Amsterdam,

tegen

Stad Holland Zorgverzekeraar U.A.,

gevestigd te Schiedam,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Stad Holland,

advocaat: mr. J. van der Meer te Schiedam.

Het geding

Bij exploot van 21 november 2017 is [appellante] in hoger beroep gekomen van een door de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, zitting houdende te Rotterdam, tussen partijen gewezen vonnis van 25 augustus 2017. Bij memorie van grieven (met producties) heeft [appellante] negen grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft Stad Holland de grieven bestreden.

Ten slotte heeft Stad Holland de stukken overgelegd en hebben partijen arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Voor zover de door de kantonrechter in het bestreden vonnis vastgestelde feiten door partijen niet zijn bestreden, zal het ook het hof daarvan zal uitgaan. Met grief 1 komt [appellante] op tegen een kennelijke verschrijving ten aanzien van de geboortedatum van haar kinderen. Het hof zal deze corrigeren in het navolgende feitenoverzicht.

2. Met inachtneming van hetgeen verder in hoger beroep is komen vast te staan gaat het in deze zaak om het volgende.

2.1

[appellante] heeft in januari 2013 een zorgverzekering en een extra uitgebreide aanvullende verzekering afgesloten bij Stad Holland ten behoeve van haarzelf en haar twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], beide geboren op [geboortedatum]. Op basis van de aanvullende verzekering komt tandheelkundige hulp zonder maximum voor vergoeding in aanmerking.

2.2

[partner v. appellante] (verder: [partner v. appellante]) is de partner van [appellante] en tevens de vader van haar kinderen.

2.3

[partner v. appellante] beschikt sinds 3 juli 1998 over een BIG-registratie als tandarts. Een BIG-registratie (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) is nodig om de beschermde titel van tandarts te voeren.

2.4

[partner v. appellante] was van 25 maart 1994 tot 9 januari 2017 als vrijgevestigd tandarts ingeschreven in het AGB-register (Register Algemeen Gegevensbeheer Zorgverleners) met als adres [adres] te [gemeente]. Een zorgaanbieder heeft een AGB-code nodig voor het declaratieproces bij een zorgverzekeraar.

2.5

In het handelsregister was geen tandartspraktijk van [partner v. appellante] ingeschreven op bovengenoemd adres.

2.6

[appellante] heeft in de periode 2013 - 2015 voor tandheelkundige behandelingen bij

Tandartsenpraktijk [naam praktijk] in totaal een bedrag van € 5.280,11 gedeclareerd bij Stad Holland. Bij de declaraties waren in totaal 14 nota's gevoegd van genoemde praktijk, die blijkens de nota's gevestigd is [adres] te [gemeente]. De nota's zien op

tandheelkundige behandelingen voor [appellante] en haar kinderen. Een van de nota's had betrekking op een behandeling van [appellante] op 15 augustus 2014. Stad Holland heeft de gedeclareerde kosten uitgekeerd.

2.7

[appellante] heeft voorts een declaratie ingediend van tandarts [naam tandarts] (verder: [naam tandarts]) voor een behandeling op 19 augustus 2014.

2.8

Bij brief van 18 maart 2016 schreef Stad Holland aan [appellante]:

"Om de rechtmatigheid en doelmatigheid van de tandheelkundige behandelingen te kunnen verifiëren verzoeken wij u om bijgevoegde medische machtiging ondertekend voor akkoord aan ons te retourneren (…) Wij wijzen u er op dat u conform de polisvoorwaarden verplicht bent om hieraan gevolg te geven. Tevens verzoeken wij u om ons schriftelijk een antwoord te geven op de vraag op welk adres u de Tandartsenpraktijk [naam praktijk] bezocht hebt en van welke tandarts(en) u de betreffende behandelingen hebt gekregen. (…)"

Bij de brief was een machtiging gevoegd aan de adviserend tandarts van Stad Holland voor het opvragen van het behandeldossier en röntgenfoto's.

2.9

[appellante] heeft niet aan dit verzoek voldaan, zij reageerde mede namens [partner v. appellante] en hun kinderen, in een ongedateerde brief aan Stad Holland als volgt:

"(…) Wij hebben (…) de polisvoorwaarden nooit van u ontvangen. In de brief waarin Stad Holland ons polisblad heeft opgestuurd, zijn uw polisvoorwaarden niet eens genoemd maar ook niet als bijlage opgestuurd (…)

Gelet op het bovenstaande zijn de bovengenoemde polisvoorwaarden hier niet van

toepassing.

(…)

Namens [naam kind 1], [naam kind 2], [partner v. appellante] en mijzelf wil ik u laten weten dat aangezien ons medisch dossiers vertrouwelijk is, geven wij voor inzage hierin geen toestemming.

Tot slot wil ik u mededelen dat tandartspraktijk [naam praktijk] niet meer in het bezit is van ons tandheelkundig dossiers. Na het opheffen van tandartsprakrijk [naam praktijk] eind 2015 hebben wij ons papieren dossiers daar opgehaald. (…)"

2.10

Bij brief van 25 mei 2016 heeft Stad Holland, opnieuw onder verwijzing naar de algemene voorwaarden, verzocht om toezending van de ondertekende medische machtiging, dan wel het patiëntendossier bij tandarts [partner v. appellante]. In de brief was aangekondigd dat Stad Holland bij gebreke van medewerking aan het aanleveren van de gevraagde stukken ter verificatie van de rechtmatigheid/doelmatigheid van de vergoede behandeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT