Uitspraak Nº 200.233.552/01 en 200.233.553/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-10-15

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:8464
Date15 Octubre 2019
Docket Number200.233.552/01 en 200.233.553/01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummers gerechtshof 200.233.552/01 en 200.233.553/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 418794)

arrest van 15 oktober 2019

in de zaak met zaaknummer 200.233.552/01 (hierna: zaak I) van

1 Pointer Rijwielen B.V.,

gevestigd te Boelenslaan,

2. Pointer Holding B.V.,

gevestigd te Damwoude,

3. Pointer Beheer B.V.,

gevestigd te Damwoude,

4. Arondie Bedrijfsdiensten B.V.,

gevestigd te Damwoude,

appellanten in het principaal hoger beroep,

geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: Pointer c.s.,

advocaat: mr. P. Habermehl, kantoorhoudend te Amsterdam,

tegen

1 Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,

2. Stichting Vervroegd Uittreden Metaal en Techniek,

3. Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,

4. N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken,

5. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf,

allen gevestigd te 's-Gravenhage,

geïntimeerden in het principaal hoger beroep,

appellanten in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiseressen,

hierna gezamenlijk te noemen: de Fondsen,

advocaat: mr. M.J.H. Halsema, kantoorhoudend te Rotterdam,

en in de zaak met zaaknummer 200.233.553/01 (hierna: zaak II) van

1 Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,

2. Stichting vervroegd Uittreden Metaal en Techniek,

3. Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,

4. N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken,

5. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf,

allen gevestigd te 's-Gravenhage,

appellanten in het principaal hoger beroep,

geïntimeerden in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiseressen,

hierna gezamenlijk te noemen: de Fondsen,

advocaat: mr. M.J.H. Halsema, kantoorhoudend te Rotterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [A] ,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellant in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. P. Habermehl, kantoorhoudend te Amsterdam.

1 De procedure in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 28 februari 2014 en 15 juni 2016, gewezen door de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).

2 De procedures in hoger beroep
2.1

In hoger beroep is de procedure als volgt:

in zaak I:

- de dagvaardingen in hoger beroep van 8 september 2016;

- de memorie van grieven van Pointer c.s., met producties, van 6 december 2016;

- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep en akte wijziging eis, met producties, van 18 juli 2017;

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, met producties en een bezwaar tegen de wijziging van eis;

- het pleidooi op 19 juni 2019, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.

in zaak II:

- de dagvaarding in hoger beroep van 14 september 2016, tevens vordering tot voeging met zaak I;

- de memorie van grieven van de Fondsen, tevens akte wijziging eis, van 6 december 2016;

- de referte van [geïntimeerde] ten aanzien van de wijziging van eis;

- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met producties;

- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, met producties;

- het pleidooi op 19 juni 2019, gelijktijdig met pleidooi in zaak I, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.

2.2

Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd op de voor pleidooi overgelegde stukken en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

In zaak I vorderen Pointer c.s. dat de bestreden vonnissen worden vernietigd, de vorderingen van de Fondsen alsnog worden afgewezen en de Fondsen, uitvoerbaar bij voorraad, worden veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen ter uitvoering van het eindvonnis is betaald, te vermeerderen met rente en onder veroordeling van de Fondsen in de proceskosten van beide instanties, met nakosten en rente.

2.4

In incidenteel hoger beroep in zaak I hebben de Fondsen, zeer verkort weergegeven, gevorderd de bestreden vonnissen te vernietigen voor zover hun vorderingen zijn afgewezen en in zoverre opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest:

primair:

1. voor recht te verklaren dat Pointer c.s. vanaf hun oprichtingsdata vallen onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit en diverse algemeen verbindend verklaarde bepalingen van cao’s gedurende de perioden van algemeenverbindendverklaring;

2. Pointer c.s. ieder voor zich en hoofdelijk te veroordelen tot betaling binnen 30 dagen na betekening van verschuldigde pensioenpremies, cao-bijdragen, renten en boeten en/of kosten aan de Fondsen:

a. primair over de periode 1992 - maart 2017: € 1.798.206,50;

b. subsidiair over de periode 2002 - maart 2017: € 1.270.422,42;

c. meer subsidiair over de periode 2008 - maart 2017: € 753.543,75,

een en ander met wettelijke rente na maart 2017;

3. Pointer c.s. ieder voor zich te veroordelen tot het binnen 14 dagen na betekening verstrekken van ontbrekende gegevens uit het werknemersbestand en/of verifieerbare betalingsbewijzen van salarissen vanaf de oprichtingsdata, op verbeurte van een dwangsom;

4. Pointer c.s. ieder voor zich en hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de, op basis van de onder 3 bedoelde gegevens berekende, nog verschuldigde pensioenpremies, cao-bijdragen en/of renten en/of boeten en/of kosten aan de Fondsen binnen de daarvoor gestelde betalingstermijn;

subsidiair:

1. Pointer c.s. te veroordelen tot volledige medewerking aan een nader door Mn Services te verrichten werkingssfeeronderzoek en inzage te geven in en afschriften te verstrekken van alle stukken uit de administratie die Mn Services daarvoor relevant acht, op verbeurte van een dwangsom;

2. indien uit het werkingssfeeronderzoek blijkt dat Pointer c.s. kwalificeren als werkgever in de Metaal en Techniek:

a. voor recht te verklaren dat Pointer c.s. vanaf hun oprichtingsdata vallen onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit en diverse algemeen verbindend verklaarde bepalingen van cao’s gedurende de perioden van algemeenverbindendverklaring;

b. Pointer c.s. ieder voor zich te veroordelen tot het binnen 14 dagen na betekening verstrekken van gegevens uit het werknemersbestand vanaf de oprichtingsdata, op verbeurte van een dwangsom;

c. Pointer c.s. ieder voor zich en hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de, op basis van de onder a en b bedoelde gegevens berekende, nog verschuldigde pensioenpremies, cao-bijdragen en/of renten en/of boeten en/of kosten aan de Fondsen binnen de daarvoor gestelde betalingstermijn;

zowel primair als subsidiair:

onder veroordeling van Pointer c.s. in de proceskosten van beide instanties, te vermeerderen met nakosten, binnen 14 dagen na dagtekening van het arrest en te vermeerderen met wettelijke rente indien niet binnen die termijn wordt betaald.

2.5

In zaak II vorderen de Fondsen, eveneens kort weergegeven, dat de bestreden vonnissen, voor zover gewezen tussen de Fondsen als eiseressen en [geïntimeerde] als gedaagde, worden vernietigd en dat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, onder de voorwaarde dat een of meer van de vennootschappen van Pointer c.s. (waarvan [geïntimeerde] directeur-grootaandeelhouder is) onder de werkingssfeer van de bedrijfstakregelingen in de Metaal en Techniek vallen:

1. voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de betaling van verschuldigde pensioenpremies, cao-bijdragen en/of renten en/of boeten en/of kosten aan de Fondsen binnen de daarvoor gestelde betalingstermijn;

2. [geïntimeerde] te veroordelen tot het binnen 14 dagen na betekening verstrekken van gegevens uit het werknemersbestand van Pointer c.s. aan Mn Services, op verbeurte van een dwangsom;

3. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de, op basis van de onder 2 bedoelde gegevens berekende, nog verschuldigde pensioenpremies, cao-bijdragen en/of renten en/of boeten en/of kosten aan de Fondsen binnen de daarvoor gestelde betalingstermijn;

4. onder veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van beide instanties.

2.6

[geïntimeerde] heeft in incidenteel hoger beroep in zaak II gevorderd de bestreden vonnissen van de kantonrechter alsnog te vernietigen, de vordering van de Fondsen af te wijzen en de Fondsen, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen in de proceskosten.

3 De feiten in beide zaken
3.1

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 28 februari 2014 onder 2.1 tot en met 2.21 feiten vastgesteld, tegen welke feitenvaststelling niet is gegriefd. Aangevuld met wat voorts in hoger beroep is komen vast te staan, zijn de feiten als volgt.

3.2

De Fondsen heffen pensioenpremies, scholingsbijdragen en andere bijdragen en heffingen van werkgevers in de metaal- en technische bedrijfstakken, voor zover deze als werkgever zijn aangeduid in de toepasselijke bedrijfstakregelingen, zoals het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek en diverse cao-bepalingen voor

de Metaal en Techniek (hierna tezamen: de Bedrijfstakregelingen). Deelname aan deze

regelingen is verplicht gesteld op basis van een beschikking van de Minister van Sociale

Zaken en Werkgelegenheid alsmede op basis van Besluiten van deze minister tot

algemeenverbindendverklaring van bepalingen uit de cao's.

Mn Services N.V. (hierna: Mn Services) treedt op als administrateur voor de Fondsen.

3.3

Om als ‘werkgever in de Metaal en Techniek’ in de zin van de Bedrijfstakregelingen te kwalificeren gelden zowel kwalitatieve als kwantitatieve criteria (werkingssfeerbepalingen). De kwalitatieve criteria betreffen de aard van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT