Uitspraak Nº 200.247.011/01. Gerechtshof Den Haag, 2019-06-05

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:1371
Date05 Junio 2019
Docket Number200.247.011/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel recht

zaaknummer : 200.247.011/01

rekestnummer rechtbank : FA RK 18-2414

zaaknummer rechtbank : C/09/550852

beschikking van de meervoudige kamer van 5 juni 2019

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat N. van Amsterdam te [plaats] ,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] , Groot-Brittannië,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat voorheen mr. E.J. Kim-Meijer, thans mr. T.M. Coppes te Aerdenhout.

In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 4 juli 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De vader is op 1 oktober 2018 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.

2.2

De moeder heeft op 13 november 2018 een verweerschrift ingediend.

2.3

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- een journaalbericht van de zijde van de moeder van 30 oktober 2018 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;

- een journaalbericht van de zijde van de vader van 7 december 2018 met bijlagen, ingekomen op 12 december 2018;

- een journaalbericht van de zijde van de vader van 20 februari 2019 met bijlagen, ingekomen op 21 februari 2019;

- een journaalbericht van de zijde van de moeder van 26 februari 2019 met bijlagen, ingekomen op 27 februari 2019;

- een journaalbericht van de zijde van de vader van 11 maart 2019 met bijlagen, ingekomen op 12 maart 2019.

2.4

De mondelinge behandeling heeft – tezamen met de zaak bekend onder zaaknummer 200.247.147/01– op 27 maart 2019 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en [tolk] , tolk in de Russische taal,

- de raad, vertegenwoordigd door de [vertegenwoordiger van de raad] .

Beide advocaten hebben ter zitting een pleitnotitie overgelegd.

3 De feiten
3.1

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.

3.2

Partijen zijn de ouders van de minderjarige [de minderjarige] , geboren [in] 2014 te [geboorteplaats] , Groot-Brittannië, hierna te noemen: de minderjarige.

3.3

De minderjarige is na het uiteengaan van de ouders aanvankelijk bij de moeder in Groot-Brittannië blijven wonen. Sinds mei 2016 heeft de minderjarige haar hoofdverblijfplaats bij de vader in Nederland.

3.4

Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 6 maart 2019 is het gezamenlijk gezag van de vader en de moeder over de minderjarige beëindigd en is de vader met het eenhoofdig gezag over de minderjarige belast. Het verzoek van de moeder om het hoofdverblijf van de minderjarige bij haar te bepalen is afgewezen.

4 De omvang van het geschil
4.1

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de verzoeken van de vader – strekkende tot het verkrijgen van vervangende toestemming om met de minderjarige te verhuizen naar de provincie [provincie] en haar daar in te schrijven op een basisschool – afgewezen.

4.2

De vader is het niet eens met voornoemde beslissing. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, alsnog vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing met de minderjarige naar [woonplaats vader] ( [provincie] ) en voor de inschrijving van de minderjarige op een basisschool aldaar.

4.3

De moeder verzet zich daartegen. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek tot vervangende toestemming af te wijzen, met veroordeling van de vader in de kosten van beide instanties.

5 De standpunten van partijen
5.1

De vader stelt zich op het standpunt dat de rechtbank zijn verzoeken – strekkende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT