Uitspraak Nº 200.247.352/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1195
Date28 Abril 2020
Docket Number200.247.352/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.247.352/01

zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 6389090 CV EXPL 17-9238

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 april 2020

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam,

tegen

DEXIA NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Dexia genoemd.

[appellant] is bij dagvaarding van 6 september 2018 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter) van 11 april 2018 en 6 juni 2018 (hierna: respectievelijk het tussenvonnis en het eindvonnis), onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie en Dexia als gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord;

- akte zijdens [appellant] , met één productie;

- antwoordakte zijdens Dexia.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog zijn vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding in beide instanties, met nakosten.

Dexia heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en rente.

[appellant] heeft in hoger beroep bewijs van zijn stellingen aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis onder a. tot en met g. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.1

[appellant] heeft twee leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met Dexia als wederpartij: Spaarleasen van 4 oktober 1995 met contractnummer [nummer] en Feestplan II van 12 mei 1998 met contractnummer [nummer] (hierna gezamenlijk: de leaseovereenkomsten, en afzonderlijk: leaseovereenkomst I en leaseovereenkomst II).

2.2

Bij dagvaarding van 13 maart 2003 heeft Stichting Eegalease...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT