Uitspraak Nº 200.250.069/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-31
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2019:927 |
Docket Number | 200.250.069/01 |
Date | 31 Enero 2019 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.250.069/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/222110 FT RK 18-1008)
tussenarrest van 31 januari 2019
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna: [appellante],
advocaat: mr. G. van Lent, kantoorhoudend te Almelo,
tegen
wonende te [B] ,
hierna: [geïntimeerde1],
wonende te [A] ,
hierna: [geïntimeerde2],
wonende te [A] ,
hierna: [geïntimeerde3],
wonende te [C] ,
hierna: [geïntimeerde4],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: verzoekers,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,
advocaat: mr. W.M. Limberger, kantoorhoudend te Zwolle.
Bij verzoekschrift van 25 september 2018 hebben [geïntimeerden] c.s. de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, verzocht [appellante] in staat van faillissement te verklaren.
Op 17 oktober 2018 heeft [appellante] verweer gevoerd en bij die gelegenheid een voorwaardelijk verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ingediend.
De rechtbank heeft de zaak in raadkamer van 6 november 2018 behandeld.
In de tussenbeschikking van 14 november 2018 heeft de rechtbank geconcludeerd dat [appellante] verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, zodat het faillissement zou kunnen worden uitgesproken. De rechtbank heeft het door [geïntimeerden] c.s. ingediende verzoek tot faillietverklaring van [appellante] geschorst tot na de beslissing op het schuldsaneringsverzoek.
Bij brief van 14 november 2018 heeft [appellante] verzocht hoger beroep tegen deze tussenbeschikking open te stellen. De rechtbank heeft op dit verzoek afwijzend beslist.
Bij beroepschrift, binnengekomen bij de griffie van het hof op 22 november 2018, heeft [appellante] verzocht voornoemde beschikking te vernietigen, de schorsing op te heffen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, dan wel een beslissing te nemen die het hof juist acht, met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de kosten van beide instanties.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder de brief met bijlagen van 17 december 2018 van mr. Van Lent.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 januari 2019, waarbij [appellante] is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens [geïntimeerden] c.s. zijn verschenen de heer [geïntimeerde1] en de heer [geïntimeerde2] , bijgestaan door mr. Limberger. Mr. Van Lent en mr. Limberger hebben het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen.
Ontvankelijkheid
Feiten en procesverloop
Het hof zal alvorens toe te komen aan de inhoud van het geschil moeten beoordelen of [appellante] in het door haar ingestelde hoger beroep ontvankelijk is.
Het onderhavige geschil betreft het verzoek aan de rechtbank tot...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT