Uitspraak Nº 200.250.118/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-12-10

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:10628
Docket Number200.250.118/01
Date10 Diciembre 2019
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.250.118/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel 6309738 CV EXPL 17-5468)

arrest van 10 december 2019

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [A] ,

appellant,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. L. Bezoen, kantoorhoudend te Enschede,

tegen

1 [geïntimeerde1] ,

wonende te [A] ,

hierna: [geïntimeerde1],

2. [geïntimeerde2],

wonende te [A] ,

hierna: [geïntimeerde2],

geïntimeerden,

in eerste aanleg: eisers,

hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,

advocaat: mr. R. Pril, kantoorhoudend te Enschede.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 20 februari 2018, 12 juni 2018 en 21 augustus 2018, alsmede de herstelvonnissen van 25 september 2018 en 6 november 2018 die de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Enschede, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 20 november 2018;

- de memorie van grieven d.d. 15 januari 2019;

- de memorie van antwoord d.d. 9 april 2019.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

[appellant] vordert in hoger beroep - kort samengevat - dat het hof de vonnissen van

12 juni 2018 en 21 augustus 2018, alsmede de daarop betrekking hebbende herstelvonnissen, vernietigt voor zover tegen [appellant] gewezen en opnieuw rechtdoende alsnog de vorderingen van [geïntimeerden] c.s. tegen [appellant] afwijst, onder veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de kosten van de procedure.

3 De vaststaande feiten
3.1

Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:

3.2

[geïntimeerden] c.s. zijn eigenaar van een appartement aan de [a-straat 1] te [A] (verder: het appartement).

3.3

[geïntimeerden] c.s. hebben het appartement op de website Marktplaats.nl te huur gezet.

Op 30 maart 2016 heeft [B] (verder: [B] ) per mail [geïntimeerde1] bericht:

“(…) Ik heb een vraag over 'Te huur in [A] '.

Is doordat beschikbaar? Want mijn vriend en ik hebben interesse.

Met vriendelijke groet,

[B] "

3.4

[B] heeft vervolgens samen met [appellant] het appartement bezichtigd.

3.5

Tussen [geïntimeerden] c.s. en [B] (geboren [in] 1991) is een huurovereenkomst tot stand komen, met als datum van ondertekening 5 april 2016. Op grond van deze huurovereenkomst verhuurden [geïntimeerden] c.s. aan [B] het appartement met ingang van 5 april 2016 tot en met 30 april 2018 voor een huurprijs van € 710,- per maand, inclusief voorschot ‘leveringen en diensten’. Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte, vastgesteld door de ROZ op 30 juli 2003, van toepassing verklaard. Artikel 3.1 van de huurovereenkomst bepaalt dat indien de overeengekomen periode verstrijkt zonder opzegging, alsdan de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd doorloopt.

3.6

[appellant] heeft op 18 april 2016 bij [geïntimeerden] thuis een borgovereenkomst/borgakte ondertekend waarin staat:

"Ondergetekende, [appellant] , geboren [in] 1991, verklaart hierbij volledig aansprakelijk en verantwoordelijk te zijn voor alle verplichtingen die voortvloeien uit de gesloten huurovereenkomst tussen partij [geïntimeerde1] en partij [B] d.d. 05 april 2016.

De huurovereenkomst de algemene voorwaarden zijn mij volledig bekend.

Deze borgstelling geldt voor alle huurpenningen, verwarmings- en servicekosten en eventuele incassokosten.

Aldus getekend te [A] , 18 april 2016.

Borg. [handtekening [appellant] ]Huurovereenkomst, gezien en akkoord bevonden [handtekening [appellant] ]"

[geïntimeerde1] heeft daarbij een fotokopie gemaakt van het paspoort van [appellant] .

3.7

[appellant] en [B] zijn beiden in Nederland geboren. Hun familie is afkomstig uit Syrië.

3.8

In de maanden juni en juli 2016 is enige malen mailcontact geweest tussen [geïntimeerde1] en [B] over het appartement. Daarbij sprak [geïntimeerde1] over ‘jullie’ en [B] antwoordde in de wij-vorm.

3.9

Op 25 oktober 2016 heeft de politie een inval gedaan en in het appartement. Daarbij is een hennepkwekerij aangetroffen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT