Uitspraak Nº 200.253.505/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:824
Date21 Abril 2020
Docket Number200.253.505/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.253.505/01

Zaaknummer rechtbank : C/10/526024 / HA ZA 17-426

arrest van 21 april 2020

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats ] ,

appellant,

hierna te noemen: [appellant] ,

advocaat: mr. G.W. Boogaard te Leerdam,

tegen

1. [geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats ] ,

niet verschenen,

2. [geïntimeerde 2] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerden,

hierna te noemen: respectievelijk [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] en gezamenlijk: [geïntimeerden]

advocaat: E. Wilke te Rotterdam.

Het geding

Bij exploot van 28 november 2018 is [appellant] in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnis van 29 augustus 2018. Bij memorie van grieven met producties heeft [appellant] tien grieven aangevoerd. Tegen [geïntimeerde 1] is verstek verleend. Bij memorie van antwoord met een productie heeft [geïntimeerde 2] de grieven bestreden. Vervolgens hebben partijen de zaak schriftelijk doen bepleiten op 25 juni 2019. Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd en is arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. De door de rechtbank in het vonnis van 29 augustus 2018 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Ook het hof zal daar van uitgaan. Het gaat in deze zaak om het volgende:

a. [appellant] is op 16 augustus 1999 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Ames Autobedrijf B.V. te Dordrecht (hierna: Ames) en was daar laatstelijk werkzaam als medewerker “onderdelen en accessoires”, in welke functie [appellant] verantwoordelijk was voor de voorraadadministratie.

b. Op 22 februari 2012 heeft [appellant] een gesprek gehad met de directeuren van Ames, de heren [directeur 1] en [directeur 2] , waarin [appellant] is medegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen. Tijdens dit gesprek, dat is opgenomen en van welke opname een transcriptie is gemaakt, heeft [appellant] – samengevat – erkend dat hij onderdelen uit het magazijn van Ames voor zijn eigen gewin heeft verkocht aan derden.

c. Bij brief van 23 februari 2012 heeft Ames het ontslag en de daaraan ten grondslag liggende redenen bevestigd. In die brief is vermeld: ‘Op grond van het door u erkende hebben wij u op staande voet ontslagen nu u zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor u het vertrouwen van ons onwaardig bent geworden en/of op grovelijke wijze de plichten hebt veronachtzaamd welke de arbeidsovereenkomst u opleggen’.

d. [appellant] heeft zich in maart 2012 gewend tot [geïntimeerde 1] , destijds als advocaat werkzaam bij [geïntimeerde 2] . [geïntimeerde 1] heeft Ames bij brief van 20 maart 2012 bericht dat [appellant] zich beroept op de vernietigbaarheid van het ontslag en heeft Ames gesommeerd hem te bevestigen dat zij de opzegging intrekt, [appellant] loon te betalen en hem desgewenst op te roepen voor zijn werkzaamheden.

e. Bij brief van 26 maart 2012 heeft [geïntimeerde 1] Ames gerappelleerd en haar een kort geding in het vooruitzicht gesteld.

f. Bij e-mail van 14 september 2012 heeft [geïntimeerde 1] [appellant] verzocht hem te laten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT