Uitspraak Nº 200.254.518/01 GDW 200.254.875/01 GDW. Gerechtshof Amsterdam, 2019-10-29

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3794
Docket Number200.254.518/01 GDW 200.254.875/01 GDW
Date29 Octubre 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummers : 200.254.518/01 GDW en 200.254.875/01 GDW

nummer eerste aanleg : C/13/648452 / DW RK 18/277

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 29 oktober 2019

inzake (200.254.518/01 GDW)

[klager] ,

wonend te [plaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. [naam] ,

tegen

[beklaagde] ,

gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. J.D. van Vlastuin, advocaat te Veenendaal,

en inzake (200.254.875/01 GDW)

[beklaagde] ,

gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. J.D. van Vlastuin, advocaat te Veenendaal,

tegen

[klager] ,

wonend te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. [naam] .

1 De gedingen in hoger beroep

In de zaak met zaaknummer 200.254.518/01 GDW

1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 12 februari 2019 een beroepschrift met producties bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam (hierna: de kamer) van 22 januari 2019 (ECLI:NL:TGDKG: 2019:6). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de gerechtsdeurwaarder) gegrond verklaard, aan de gerechtsdeurwaarder geen maatregel opgelegd en de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot vergoeding aan klager van het door hem betaalde griffierecht ad € 50,- .

1.2.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 12 april 2019 een verweerschrift met producties bij het hof ingediend.

1.3.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 27 augustus 2019 een aanvullende productie ingediend.

In de zaak met zaaknummer 200.254.875/01 GDW

1.4.

De gerechtsdeurwaarder heeft op 21 februari 2019 een beroepschrift met producties bij het hof ingediend tegen de hiervoor onder 1.1. genoemde beslissing van de kamer.

1.5.

Klager heeft op 8 april 2019 een verweerschrift met producties bij het hof ingediend.

In beide zaken

1.6.

De zaken zijn gezamenlijk behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 5 september 2019. De gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder, vergezeld van zijn gemachtigde en mr. I. van Apeldoorn, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s. Desgevraagd hebben de gemachtigden ter zitting verklaard dat de onder 1.1. tot en met 1.5. genoemde processtukken moeten worden geacht over en weer voor beide zaken te zijn ingebracht.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

Het hof verwijst voor de feiten in beide zaken naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

Kort gezegd gaat het in deze zaken om het volgende.

3.1.

Klager is bij exploot van 18 september 2017 opgeroepen te verschijnen in een procedure bij Stichting E-Court via www.e-court.nl/juridisch ter nakoming van betalingsverplichtingen aan Menzis wegens verschuldigde achterstallige eigen risico/eigen bijdrage als in het exploot verder omschreven.

3.2.

In het exploot is klager onder meer het volgende aangezegd:

"1. De debiteur is ook de kosten van dit oproepingsexploot en salaris gemachtigde verschuldigd."

In het exploot staat verder vermeld:

"De kosten van dit stuk zijn:

Tarief volgens Btag € 80,42

Bevraging DRB (12-09-2017) € 1,52

Bevraging BRP (13-09-2017) € 1,57

----------------------

Subtotaal € 83,51

Verhoging conform artikel 10 Btag € 17,54

--------------------------

Totaal € 101,05"

4 Standpunt van klager

De klacht van klager bestaat – kort samengevat – uit de volgende onderdelen.

a. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte, in strijd met wet- en regelgeving, de oproep als ambtshandeling bij exploot uitgebracht.

b. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte de basisregistratie personen en het digitaal beslagregister geraadpleegd.

c. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte de explootkosten met verwijzing naar Btag in rekening gebracht.

d. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte e-Court en de rechtbank Overijssel met onjuiste informatie in het exploot op het verkeerde been gezet.

e. De gerechtsdeurwaarder heeft door de wijze van uitbrengen van de oproep onnodig kosten gemaakt.

f. De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte, in strijd met wet- en regelgeving, de kosten voor het salaris van de gemachtigde bij de schuldenaar in rekening gebracht.

In hoger beroep van de zijde van klager voert klager aan dat de kamer ten onrechte geen beslissing heeft genomen op de tijdens de zitting in eerste aanleg mondeling geformuleerde zevende klacht (klacht g) inhoudende dat de gerechtsdeurwaarder in zijn verweerschrift oneigenlijke druk heeft uitgeoefend door te dreigen met een proceskostenveroordeling. Daarnaast betoogt klager dat de kamer ten onrechte – ondanks het feit dat de kamer alle klachtonderdelen gegrond heeft verklaard – aan de gerechtsdeurwaarder geen maatregel heeft opgelegd.

5 Standpunt van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder wordt, voor zover relevant, hieronder besproken. In hoger beroep van de zijde van de gerechtsdeurwaarder betoogt de gerechtsdeurwaarder dat hij het onbegrijpelijk vindt dat de kamer niet of nauwelijks is ingegaan op de door hem aangevoerde argumenten, meer in het bijzonder op zijn argumenten ontleend aan de op 18 februari 2016 door de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (hierna: KBvG) vastgestelde notitie “Elk exploot is een ambtshandeling”.

Daarnaast is de kamer niet ingegaan op de recentere beslissing van de voorzitter van de kamer van 14 augustus 2018.

6 Beoordeling

Bij de beoordeling van de klachtonderdelen stelt het hof het volgende voorop.

Taak van de tuchtrechter

6.1.

Het is niet de taak van de tuchtrechter, maar uiteindelijk de taak van de burgerlijke rechter om bindend vast te stellen hoe regels van burgerlijk recht en burgerlijke rechtsvordering moeten worden uitgelegd. De burgerlijke rechter is niet gebonden aan overwegingen van de tuchtrechter dienaangaande.

Niettemin kan het in het kader van de beoordeling van een klacht aangewezen zijn dat de tuchtrechter uitleg geeft aan regels van burgerlijk recht en burgerlijke rechtsvordering. In dat kader geeft het hof als tuchtrechter deze vooropstelling.

Is het doen van een exploot een ambtshandeling?

6.2.

Art. 2 van de Gerechtsdeurwaarderwet (hierna: Gdw) luidt, voor zover van belang, als volgt:

“1. De gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar, belast met de taken die bij of krachtens de wet, al dan niet bij uitsluiting van ieder ander, aan deurwaarders onderscheidenlijk gerechtsdeurwaarders zijn opgedragen of voorbehouden. De gerechtsdeurwaarder is in het bijzonder belast met:

a. het doen van oproepingen en andere betekeningen, behorende tot de rechtsingang of de instructie van gedingen;

b. het doen van gerechtelijke aanzeggingen, bekendmakingen, protesten en verdere exploten;

(...)

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden de in het eerste lid bedoelde ambtshandelingen omschreven."

6.3.

In HR 24 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3192, is onder meer overwogen:

"3.5.1 Bij de beoordeling hiervan moet het volgende worden vooropgesteld.

De gerechtsdeurwaarder, die ingevolge art. 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) bij koninklijk besluit wordt benoemd, is, zoals volgt uit art. 2 van die wet, een openbaar ambtenaar en bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 van de Algemene wet bestuursrecht. De deurwaarder is krachtens art. 2, lid 1, onder a, Gdw belast met het doen van dagvaardingen. Hij ontleent zijn bevoegdheid daartoe dus rechtstreeks aan de wet en verricht die werkzaamheid - een ambtshandeling als bedoeld in lid 2 van art. 2 - dan ook in zijn genoemde hoedanigheid van openbaar ambtenaar en bestuursorgaan. Hieraan doet niet af dat de deurwaarder slechts tot het verrichten van die ambtshandeling overgaat indien hij daartoe van de partij die met de dagvaarding een procedure wenst in te leiden, opdracht ontvangt. Die opdracht is immers weliswaar een voorwaarde voor het verrichten van de ambtshandeling maar niet de grondslag ervan, want die is gelegen in de wet."

6.4.

Hetgeen de Hoge Raad in dit arrest heeft overwogen over "het doen van dagvaardingen" geldt ook voor "het doen van (...) verdere exploten" als bedoeld in art. 2, lid 1, onder b, Gdw. Dat betekent dat de gerechtsdeurwaarder die een exploot doet, een ambtshandeling verricht, ongeacht de inhoud van het exploot en ongeacht het antwoord op de vraag of er een wettelijk voorschrift bestaat waaruit voortvloeit dat de handeling bij exploot dient te geschieden, bij exploot kan geschieden of niet bij exploot kan geschieden. Indien een gerechtsdeurwaarder een exploot doet waarbij een persoon wordt opgeroepen om voor e-Court te verschijnen, is dat dus een ambtshandeling.

Voor welke categorieën van exploten gelden de art. 45-66 Rv?

6.5.

De art. 45-66 Rv zijn in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgenomen in het eerste boek, getiteld: "De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad", eerste titel, getiteld: "Algemene bepalingen", zesde afdeling, getiteld: "Exploten". De artikelen zijn gelet op die plaatsing niet slechts van toepassing op exploten van dagvaarding, maar op alle exploten die verband houden met het procederen voor de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT