Uitspraak Nº 200.256.452/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1194
Date28 Abril 2020
Docket Number200.256.452/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.256.452/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: 3855892 DX EXPL 151-18

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 april 2020

inzake

DEXIA NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

tegen:

de gezamenlijke erfgenamen van wijlen [X],

laatstelijk wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Dexia en de erven [X] genoemd.

Dexia is bij dagvaarding van 18 februari 2019, zoals hersteld bij exploot van 1 maart 2019, in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 10 december 2015, 8 december 2016, 2 november 2017, 23 augustus 2018 en 17 januari 2019, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen wijlen [X] (hierna: [X] ) als eiser in conventie, verweerder in reconventie en Dexia als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord.

Ten slotte is arrest gevraagd.

Dexia heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - de vorderingen [X] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van de erven [X] in de kosten van beide instanties, met nakosten.

De erven [X] hebben geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal bekrachtigen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Dexia in de kosten van het appel.

Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten
2.1

De kantonrechter heeft in het bestreden tussenvonnis van 10 december 2015, onder 2.1 tot en met 2.5, de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof deze feiten als vaststaand zal aannemen. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.1.1

In de periode tussen 14 maart 1997 en 1 november 2000 zijn in totaal veertig leaseovereenkomsten tot stand gekomen tussen [X] en een rechtsvoorgangster van Dexia (hierna gezamenlijk: de leaseovereenkomsten, en iedere leaseovereenkomst afzonderlijk overeenkomstig de nummering zoals gehanteerd door de kantonrechter en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT