Uitspraak Nº 200.256.435/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-28

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:856
Docket Number200.256.435/01
Date28 Abril 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.256.435/01

Zaak- en rolnummer rechtbank : C/09/554589 / HA ZA 18-664

arrest van 28 april 2020

inzake

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante,

hierna te noemen: [appellante] ,

advocaat: mr. J.H. Pelle te Den Haag,

tegen

Stichting Vidomes,

gevestigd te Delft,

geïntimeerde,

hierna te noemen: Vidomes,

advocaat: mr. T.A. Vermeulen te Rotterdam.

Het geding
1.1

Voor het verloop van het geding tot aan het tussenarrest van 9 april 2019 verwijst het hof naar dat arrest. De in dat arrest bevolen comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 8 mei 2019. Van die comparitie is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Bij memorie van grieven met producties heeft [appellante] vervolgens vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht. Vidomes heeft de grieven bij memorie van antwoord met één productie weersproken. Ten slotte is arrest bepaald.

1.2

Het hof heeft bij de griffier van de rechtbank informatie ingewonnen over de inschrijving van het hoger beroep in het rechtsmiddelenregister en mr. Vermeulen in de gelegenheid gesteld op die ingewonnen informatie te reageren. Per e-mail van 16 april 2020 heeft mr. Vermeulen te kennen gegeven dat uit die informatie blijkt dat het hoger beroep tijdig is ingeschreven.

Beoordeling van het hoger beroep

2. Het hof gaat uit van de volgende feiten:

a. Vidomes is een woningbouwcorporatie. Zij is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet en richt zich als zodanig op woningzoekenden uit de lagere inkomenscategorieën. Vidomes heeft aan woningenzoekenden met een lager inkomen woningen in erfpacht uitgegeven tegen prijzen onder de marktwaarde. Daarnaast verhuurt Vidomes sociale huurwoningen.

Bij notariële akte van 16 februari 2010 heeft Vidomes ten behoeve van [appellante] een recht van erfpacht verleend op – kort gezegd – de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] (hierna ook: de woning), kadastraal bekend gemeente [...] , sectie [nummer] . In deze erfpachtakte is, voor zover thans relevant, het volgende opgenomen:

“Artikel 4

VERBODSBEPALINGEN

Het is Erfpachter niet toegestaan het Registergoed te gebruiken voor:

(...)

c. het verrichten van handelingen als gevolg waarvan bodemverontreiniging of anderszins achteruitgang van het Registergoed plaatsvindt of dreigt plaats te vinden.

(...)

Artikel 11

KOOPGARANT-BEPALINGEN

De Erfpacht wordt tevens verleend onder de Koopgarant-bepalingen (versie VIDOMES (A) KG-31.01.05) zoals vastgesteld door de Woningcorporatie bij bestuursbesluit de dato vijf mei tweeduizendvier.

Van bedoelde Koopgarant-bepalingen zijn uitsluitend de navolgende hoofdstukken van toepassing op de erfpacht.

(...)

Hoofdstuk B.

Zelfbewoningsplicht

Erfpachter is verplicht de Woning daadwerkelijk als hoofdbewoner te bewonen; hij is niet bevoegd de Woning te verhuren of anderszins in gebruik af te staan. De Woningcorporatie kan Erfpachter in bijzondere gevallen schriftelijk toestaan dat van het in de vorige zin bepaalde wordt afgeweken, bijvoorbeeld in geval van tijdelijk verblijf in het buitenland.

(...)

Hoofdstuk D.

Terugkoopprocedure

1. Aanbiedingsplicht van Erfpachter

Erfpachter is verplicht om het Registergoed onverwijld bij aangetekende brief te koop aan te bieden aan de Woningcorporatie zodra:

(...)

b. Erfpachter niet (meer) voldoet aan de plicht tot zelfbewoning van de Woning overeenkomstig hoofdstuk B; ofwel

c. een hypotheekhouder schriftelijk heeft medegedeeld te willen overgaan tot gebruikmaking van het recht als bedoeld in artikel 3:268 lid 1 of lid 2 (gedwongen verkoop) van het Burgerlijk Wetboek; ofwel

d. op het Registergoed executoriaal beslag is gelegd;

(...)”

[appellante] heeft de woning bekostigd met een hypothecaire geldlening. De hypotheekhouder is Amstelhuys N.V.

[appellante] heeft in de woning duiven gehouden.

De heer [buurman] (hierna: [buurman] ) woonde ten tijde van de inleidende dagvaarding en het bestreden vonnis in een van Vidomes gehuurde woning (appartement) grenzend aan de woning van [appellante] . Tussen [appellante] en [buurman] is een conflict ontstaan. Zij verwijten elkaar overlast voor de ander te veroorzaken.

[buurman] heeft een kort geding tegen [appellante] aangespannen. [buurman] heeft wegens volgens hem bestaande duivenoverlast gevorderd om [appellante] te verbieden duiven te voeren op het balkon en in haar woning. Bij vonnis in kort geding van 15 januari 2014 is zijn vordering afgewezen.

[buurman] is van dit vonnis in hoger beroep gegaan. Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 29 maart 2016 is het vonnis van de rechtbank vernietigd en is [appellante] bij wijze van voorlopige voorziening alsnog verboden om op haar balkon duiven te voeren dan wel in haar woning duiven te verzorgen, op straffe van een dwangsom.

Volgens [buurman] heeft [appellante] zich niet aan deze uitspraak gehouden. [buurman] heeft aanspraak gemaakt op een bedrag aan volgens hem door [appellante] verbeurde dwangsommen en executoriaal beslag gelegd op het recht van erfpacht op de woning.

i. Amstelhuys heeft op de voet van artikel 509 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de executie op de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT