Uitspraak Nº 200.261.812/01 en 200.261.813/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-22

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:890
Docket Number200.261.812/01 en 200.261.813/01
Date22 Abril 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummers : 200.261.812/01 en 200.261.813/01

Zaaknummers rechtbank : C/10/551228 / FA RK 18-4059 en C/10/556599 / FA RK 18-6442

beschikking van de meervoudige kamer van 22 april 2020

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. M. Jonkman te Capelle aan den IJssel,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. M. Kroonen te Rotterdam.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van 2 april 2019 van de rechtbank Rotterdam uitgesproken onder voormelde zaaknummers (hierna te noemen: de bestreden beschikking).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De man is op 1 juli 2019 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.

2.2

De vrouw heeft op 13 september 2019 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.

2.3

De man heeft op 29 oktober 2019 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.

2.4

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de man:

- op 18 juli 2019 een brief van 15 juli 2019 met bijlage;

- op 21 januari 2020 een journaalbericht van 20 januari 2020 met bijlagen;

- op 29 januari 2020 een faxbericht met bijlagen;

- op 31 januari 2020 een faxbericht met bijlagen;

van de zijde van de vrouw:

- op 21 januari 2020 een faxbericht met bijlagen;

- op 28 januari 2020 een faxbericht met bijlagen.

2.5

De zaak is op 31 januari 2020 mondeling behandeld. Verschenen zijn:

- de man, bijgestaan door zijn advocaat en door [registeraccountant] en [belastingadviseur] ;

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

De advocaat van de vrouw heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

3 De feiten
3.1

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:

- partijen zijn met elkaar gehuwd te [plaats] [in] 2008;

- zij zijn gehuwd na het maken van huwelijkse voorwaarden, inhoudende de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen.

3.2

In hoger beroep is gebleken dat de echtscheidingsbeschikking op 15 juli 2019 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

4 De omvang van het geschil
4.1

Bij de bestreden beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en, uitvoerbaar bij voorraad onder compensatie van de proceskosten:

- ten laste van de man aan de vrouw een uitkering tot levensonderhoud toegekend van € 1.119,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen voor het eerst op de dag dat de echtscheidingsbeschikking is of zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand;

- de wijze van verdeling van de eenvoudige gemeenschappen gelast zoals weergegeven onder de rechtsoverwegingen 2.5.9 tot en met 2.5.13;

- bepaald dat de man binnen 14 dagen na de datum van de beschikking aan de vrouw dient af te geven het vloerkleed, de kleine tv, de baltafel, twee lange spiegels, toilettafel zwart hoogglans, turquoise hoge vaas, wasmachine en droger, eettafel met 4 stoelen, witte plantenbank met verlichting erin, antieke secretaire onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat de man met de afgifte daarvan in gebreke zal blijven met een maximum van € 5.000,-;

- de vrouw veroordeeld aan de man te betalen een bedrag van € 8.125,- ten aanzien van de auto’s.

4.2

De man verzoekt het hof in zijn beroepschrift om de bestreden beschikking deels te vernietigen en opnieuw te bepalen:

- dat het verzoek om een bijdrage te bepalen in de kosten van levensonderhoud alsnog wordt afgewezen;

- dat de woning aan de [adres] te [plaats] , en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldlening, aan de man worden toegescheiden zonder verdere verrekening;

- dat de vrouw binnen veertien dagen na de datum van de af te geven beschikking aan de man dient af te geven het dameshorloge van het merk Cartier van zijn wijlen echtgenote onder verbeurte van een dwangsom € 250,- voor iedere dag dat de vrouw met de afgifte daarvan in gebreke zal blijven met een maximum van € 10.000,-;

- dat de vrouw binnen veertien dagen na de datum van de af te geven beschikking aan de man dient af te geven de wasmachine en een geldbedrag van € 500,-;

- dat de vrouw aan de man een bedrag van € 4.159,94 dient te voldoen ter zake van nog door de vrouw verschuldigde bijdragen in de kosten van het huishouden gedurende het huwelijk;

eisvermeerdering:

- dat de vrouw aan de man een bedrag van € 1.470,74 dient te voldoen ter zake de voldane premies uitvaart- en levensverzekering die de vrouw ten onrechte heeft voldaan van de gezamenlijke bankrekening van partijen.

4.3

De vrouw bestrijdt het beroep en verzoekt incidenteel om de bestreden beschikking te vernietigen voor zover daarbij een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw is vastgesteld van € 1.119.- bruto per maand met ingang van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT