Uitspraak Nº 200.263.721/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-14

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1104
Date14 Abril 2020
Docket Number200.263.721/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.263.721/01

zaaknummer rechtbank Noord-Holland: 7581557 \ AO VERZ 19-31

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 april 2020

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. D. Gürses te Utrecht,

tegen

ASITO TRANSPORT TERMINAL SERVICES B.V.,

gevestigd te Almelo,

geïntimeerde,

advocaat: mr. A.G. Schouwink te Enschede.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en Asito genoemd.

[appellant] is bij verzoekschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op

5 augustus 2019, onder aanvoering van drie grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) op 7 mei 2019 onder bovenvermeld zaaknummer heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe, zakelijk weergegeven, primair dat het hof de genoemde beschikking zal vernietigen en de arbeidsovereenkomst tussen partijen zal herstellen per 7 mei 2019 en Asito zal veroordelen tot doorbetaling van loon aan [appellant] tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente, subsidiair verzoekt [appellant] veroordeling van Asito tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:683 BW van € 20.000,-, een en ander met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van Asito in de kosten van de procedure in beide instanties.

Op 23 september 2019 is ter griffie van het hof een verweerschrift van Asito ingekomen, inhoudende het verzoek de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen, met veroordeling - uitvoerbaar bij voorraad - van [appellant] in de kosten van de procedure.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 29 januari 2020. Bij die gelegenheid heeft [appellant] door mr. Gürses voornoemd en Asito door mr. Schouwink voornoemd het woord gevoerd, Schouwink aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Partijen hebben inlichtingen verschaft.

Asito heeft bewijs van haar stellingen aangeboden.

Ten slotte is uitspraak bepaald.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beslissing onder 2.1 t/m 2.23 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.

2.1

Asito is een dochtervennootschap van Asito B.V. Asito B.V. is een landelijk opererende schoonmaakorganisatie met een groot aantal lokale dochtervennootschappen bij wie de schoonmaakcontracten die Asito B.V. sluit, worden ondergebracht.

2.2

[appellant] , geboren [geboortedatum] 1965, is op 6 juni 2011 in dienst getreden bij Asito. De laatste functie die [appellant] vervulde, is die van Medewerker algemeen schoonmaakonderhoud I, met een salaris van € 13,36 bruto per uur inclusief € 0,99 VET-toeslag, exclusief emolumenten. [appellant] verrichtte zijn werkzaamheden om het weekend op de zaterdagen en zondagen voor 7,5 uur per dag, op de terminals van de luchthaven Schiphol. Op de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van de CAO Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van toepassing.

2.3

Naast zijn werkzaamheden voor Asito verricht [appellant] 37 uur per week schoonmaakwerkzaamheden bij GOM Schoonhouden B.V. (hierna: GOM).

2.4

Op 11 november 2017 heeft [appellant] zich ziek gemeld bij Asito. Ook bij GOM heeft [appellant] zich sinds die datum ziek gemeld.

2.5

Nadat de bedrijfsarts in het kader van de re-integratie bij Asito aanvankelijk heeft geoordeeld dat er – tijdelijk – geen duurzaam benutbare mogelijkheden voor [appellant] bestonden, heeft de bedrijfsarts op 27 juni 2018 geoordeeld dat [appellant] onder specifieke voorwaarden arbeid kon verrichten.

2.6

Op 30 juni 2018 is [appellant] gestart met de re-integratie. Nadat [appellant] die dag een korte periode lichte plumeauwerkzaamheden had verricht, is [appellant] naar de eerste hulp op Schiphol gebracht omdat hij zich niet goed voelde. De leidinggevende van [appellant] heeft vervolgens met [appellant] afgesproken dat hij naar huis kon gaan en dat hij de volgende dag, op 1 juli 2018, weer op het werk werd verwacht.

2.7

Op 1 juli 2018 heeft [appellant] zich afgemeld, omdat hij zich niet in staat achtte werkzaamheden te verrichten.

2.8

Op 3 juli 2018 heeft de leidinggevende [appellant] gebeld met de vraag of hij op 7 juli 2018 in staat was zijn re-integratie te hervatten. [appellant] heeft gesteld dat hij zich daartoe niet in staat achtte.

2.9

Naar aanleiding van het voorgaande heeft [A] , Casemanager bij Asito (hierna: [A] ), bij brief van 3 juli 2018 [appellant] gewezen op zijn re-integratieverplichtingen en daarbij geschreven: ‘(…) De wet geeft ons in dat geval de mogelijkheid sancties op te leggen, te beginnen met een waarschuwing, vervolgens het stoppen van het loon en uiteindelijk zelfs ontslag. Aangezien dit onze eerste brief is zullen wij nu allereerst een waarschuwing geven. (…) Wij stellen u nogmaals in de gelegenheid om uiterlijk donderdag 05 juli ’18 (…) door te geven of u op zaterdag 07 juli ’18 uw werkzaamheden gaat hervatten. (…) Mocht u van mening blijven niet te kunnen re-integreren,...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT