Uitspraak Nº 200.266.503. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-12-31
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2019:11256 |
Docket Number | 200.266.503 |
Date | 31 Diciembre 2019 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.266.503
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 482197)
beschikking van 31 december 2019
inzake
[verzoekster] ,
wonende te [A] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. K.R. Koopman te Zeist,
en
de gecertificeerde instelling
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verder te noemen: de GI,
en
[de vader] ,
wonende te [B] ,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.M. Bijl.
Als informant is aangemerkt:
[de oma] ,
oma moederszijde,
wonende te [A] ,
verder te noemen: de oma,
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht (verder: de kinderrechter), van 21 juni 2019, 17 juli 2019 en 4 september 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder gezamenlijk ook te noemen: de bestreden beschikkingen).
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 september 2019;
- het verweerschrift van de vader;
- een journaalbericht van mr. Koopman van 29 september 2019 met producties;
- een journaalbericht van mr. Koopman van 8 november 2019 met producties;
- een e-mailbericht van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) van
14 november 2019, waarin de raad mededeelt niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling bij het hof;
- een journaalbericht van mr. Koopman van 15 november 2019 met producties.
De mondelinge behandeling heeft op 19 november 2019 plaatsgevonden. Bij de mondelinge behandeling waren mr. Koopman namens de moeder en [C] namens de GI aanwezig. Ook was de oma aanwezig. De moeder is niet naar de mondelinge behandeling gekomen. Namens de raad was, met bericht vooraf, niemand aanwezig. De vader en zijn advocaat waren, met bericht vooraf, ook niet aanwezig.
De moeder en de vader zijn de ouders van [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige] ), geboren [in] 2017 te [A] .
Bij beschikking van 25 juni 2018 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht (verder: de rechtbank), de vader vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] te erkennen. De vader heeft [de minderjarige] op 14 november 2018 erkend.
Bij beschikking van 19 juli 2018 heeft de rechtbank, voor zover hier relevant, de ouders gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] . Bij beschikking van 12 maart 2019 heeft dit hof de beschikking van 19 juli 2018, voor zover deze betrekking heeft op het gezag over [de minderjarige] , bekrachtigd.
[de minderjarige] woont samen met de moeder bij de oma.
Bij mondelinge uitspraak van 5 juli 2018, schriftelijk vastgelegd op 17 juli 2018, heeft de kinderrechter [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 5 juli 2018. Deze uitspraak is bij beschikking van dit hof van 17 januari 2019 bekrachtigd.
Bij de - in zoverre uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - bestreden beschikking van 21 juni 2019 heeft de kinderrechter de...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT