Uitspraak Nº 200.266.128/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-02-22

ECLIECLI:NL:GHARL:2022:1401
Date22 Febrero 2022
Docket Number200.266.128/01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.266.128

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen: 6073563)

arrest van 22 februari 2022

in de zaak van

Dexia Nederland B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

bij de kantonrechter: gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie,

hierna: Dexia,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer uit Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

bij de kantonrechter: eiser in conventie en verweerder in voorwaardelijke reconventie,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. J.B. Maliepaard uit Rotterdam.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
1.1

Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 26 oktober 2021 hier over.

1.2

Op grond van het tussenarrest heeft op 30 november 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal bevindt zich in afschrift bij de stukken.

1.3

Daarna heeft het hof een datum vastgesteld voor het uitspreken van dit arrest.

2 De vaststaande feiten
2.1.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 18 december 2018 de feiten vastgesteld. Tegen die vaststelling zijn geen grieven aangevoerd. Het hof gaat ook van die feiten uit. Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.

2.2.

Tussen (de rechtsvoorganger van) Dexia en [geïntimeerde] zijn twee effectenleaseovereenkomsten tot stand gekomen. Het betreft de volgende overeenkomsten:

Nr.

Contract

Datum

Naam

Leasesom

Looptijd

Vooruit-betaling

Termijn-bedrag

1

[nummer1]

13-09-2000

Allround Effect

€ 32.672,16

240 maanden

€ 6.534,44

€ 136,13 (61ste t/m de 240ste maand)

2

[nummer2]

22-08-2001

Capital Effect

€ 40.604,40

180 maanden

€ 10.827,60

€ 225,58 (61ste t/m de 180ste maand)

2.3.

Bij de totstandkoming van de overeenkomsten is Spaar Select als tussenpersoon opgetreden. Namens Spaar Select heeft de heer [de medewerker van Spaar Select] (hierna: [de medewerker van Spaar Select] ) tijdens een aantal huisbezoeken met [geïntimeerde] gesproken over zijn financiële situatie en wensen. [geïntimeerde] heeft aangegeven te willen sparen voor de verbouwing van zijn keuken en de studie van de kinderen. Op grond hiervan heeft [de medewerker van Spaar Select] een Persoonlijk Financieel Plan (hierna: PFP) d.d. 7 augustus 2000 opgesteld en aan [geïntimeerde] toegelicht. In het PFP wordt onder meer voorgesteld om de overwaarde van de woning te gebruiken voor afsluiting van een nieuwe hypotheeklening, waarmee de overeenkomst met nummer [nummer1] (hierna: overeenkomst I) zou kunnen worden bekostigd. De overeenkomst met nummer [nummer2] (hierna: overeenkomst II) is later op 22 augustus 2001 afgesloten.

2.4.

In het door Dexia overgelegde financiële overzicht is vermeld dat [geïntimeerde] op grond van de overeenkomsten in totaal € 28.428,32 aan vooruitbetaling en maandtermijnen aan Dexia heeft betaald en dat [geïntimeerde] een bedrag van € 1.966,26 aan dividenden heeft ontvangen en een bedrag van € 319,70 is verrekend. Overeenkomst I is in juli 2012 zonder restschuld geëindigd. Overeenkomst II is in maart 2007 met een restschuld van in totaal

€ 1.966,79 geëindigd. [geïntimeerde] heeft de restschuld niet aan Dexia voldaan. De restschuld is door Dexia gecedeerd aan Varde Investment (Ireland) Limited.

2.5.

[geïntimeerde] was ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten gehuwd met mevrouw [de echtgenote] (hierna: [de echtgenote] ). Bij brief van

9 oktober 2006 heeft Leaseproces B.V. (hierna: Leaseproces) namens [de echtgenote] aan Dexia aangegeven dat zij geen toestemming heeft verleend voor het afsluiten van de overeenkomsten en daarom de overeenkomsten vernietigt op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d en 1:89 BW.

2.6.

Bij brief van 21 oktober 2006 heeft Leaseproces namens [geïntimeerde] aan Dexia bericht dat zij de nietigheid van de overeenkomsten inroept wegens het ontbreken van een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het Consumentenkrediet, althans de overeenkomsten worden vernietigd, althans worden ontbonden, op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, onrechtmatige daad, misleidende reclame en/of dwaling en is Dexia gesommeerd binnen twee weken alle door [geïntimeerde] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen. Daarnaast is een kopie bijgesloten van de brief die op 9 oktober 2006 namens [de echtgenote] aan Dexia is verzonden.

2.7.

Op 25 januari 2007 heeft het gerechtshof Amsterdam de zogeheten “Duisenberg-regeling” voor aandelenleaseproducten algemeen verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (hierna: WCAM).1 [geïntimeerde] heeft door middel van een “opt-out” verklaring in de zin van artikel 7:908 lid 2 BW aangegeven niet aan de voornoemde regeling gebonden te willen zijn.

2.8.

In zijn arresten van 28 maart 2008 en 5 juni 2009 heeft de Hoge Raad een oordeel gegeven over de rechtsregels en de beoordelingsmaatstaven die van toepassing zijn op effectenleasezaken als de onderhavige.2 Op 1 december 2009 heeft het Gerechtshof Amsterdam in een viertal arresten de uitspraak van de Hoge Raad uitgewerkt in het zogeheten “hofmodel”.3 In zijn arrest van 29 april 2011 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof daarmee een juiste toepassing heeft gegeven aan de eerder bedoelde maatstaven.4

2.9.

Bij brieven van 9 oktober 2009 en 23 of 24 januari 2012 heeft Leaseproces namens meerdere afnemers, waaronder [geïntimeerde] , aan Dexia bericht dat [geïntimeerde] zijn rechten ten aanzien van alle vorderingen op Dexia voorbehoudt.

2.10.

Bij brief van 24 oktober 2016 heeft Leaseproces namens [geïntimeerde] Dexia gesommeerd, in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 2 september 2016, over te gaan tot terugbetaling van alle door [geïntimeerde] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

3 De beslissing van de kantonrechter
3.1.

[geïntimeerde] heeft primair gevorderd voor recht te verklaren dat Dexia onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld en/of toerekenbaar is tekortgeschoten en Dexia te veroordelen tot terugbetaling van hetgeen hij onder de overeenkomsten heeft betaald en de betaalde restschulden, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast heeft [geïntimeerde] gevorderd voor recht te verklaren dat [geïntimeerde] geen (restanten van de) restschulden verschuldigd is en dat Dexia aansprakelijk is voor de door [geïntimeerde] geleden hypotheekschade, alsook vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Subsidiair heeft [geïntimeerde] ten aanzien van overeenkomst II gevorderd voor recht te verklaren dat de overeenkomst is vernietigd.

3.2.

Dexia heeft de vorderingen van [geïntimeerde] bestreden en in voorwaardelijke reconventie, onder de voorwaarde dat het in conventie opgenomen verweer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT