Uitspraak Nº 200.275.933/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-12-22

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:3615
Date22 Diciembre 2020
Docket Number200.275.933/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Zaaknummer: 200.275.933/01

Zaaknummer rechtbank: C/13/650926/FA RK 18-4331

Beschikking van de meervoudige kamer van 22 december 2020 inzake

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. W.H.J.W. de Brouwer te Rotterdam,

en

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

gevestigd te Amsterdam,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de GI.

Als belanghebbende is aangemerkt:

- de minderjarige [A] (hierna te noemen: [kind A] ).

Als informanten zijn aangemerkt:

- [de grootmoeder] (hierna te noemen: de grootmoeder);

- [de pleegouders] (hierna te noemen: de pleegouders).

In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

gevestigd te Den Haag, locatie Amsterdam,

hierna te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 januari 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De vader is op 17 maart 2020 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 22 januari 2020.

2.2

De GI heeft op 19 mei 2020 een verweerschrift ingediend.

2.3

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- een faxbericht van de zijde van de vader van 24 augustus 2020 met bijlage, ingekomen op dezelfde datum.

2.4

De mondelinge behandeling heeft op 27 augustus 2020, tegelijkertijd met de zaak met zaaknummer 200.273.713/01 plaatsgevonden.

Verschenen zijn:

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- de GI, vertegenwoordigd door de jeugdzorgwerker en pleegzorgwerker;

- de grootmoeder, bijgestaan door mr. R.W. de Gruijl, namens diens kantoorgenoot mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl, advocaat te Rotterdam;

- de pleegvader;

- de raad, vertegenwoordigd door de heer V. Aelbers.

3 De feiten
3.1

Uit de – begin 2017 verbroken – relatie van [de moeder] (hierna te noemen: de moeder) en de vader (hierna gezamenlijk te noemen: de ouders) is [kind A] geboren [in] 2012 te [geboorteplaats] . Voorts is uit die relatie geboren [B] (hierna te noemen: [kind B] ) [in] 2015 te [geboorteplaats] . De vader heeft [kind A] en [kind B] erkend.

3.2

[kind A] is korte tijd na haar geboorte onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. Van februari 2013 tot 6 juli 2017 heeft zij bij de grootmoeder gewoond.

3.3

Bij beschikking van 6 juli 2017 van de rechtbank Noord-Holland zijn de ouders in de uitoefening van hun ouderlijk gezag geschorst voor de duur van drie maanden en is de GI gelijktijdig belast met de voorlopige voogdij over [kind A] . [kind A] is op 6 juli 2017 in een pleeggezin geplaatst.

Bij beschikking van 25 oktober 2017 van voormelde rechtbank is het ouderlijk gezag van de ouders over [kind A] beëindigd en is de GI belast met de voogdij over [kind A] .

3.4

Sinds 23 mei 2018 verblijft [kind A] in het huidige perspectief biedend pleeggezin, waar [kind B] reeds sinds zijn geboorte verblijft.

3.5

Bij tussenbeschikking van 21 november 2018 heeft de rechtbank bepaald dat de vader eens per maand tijdens de begeleide bezoekmomenten van de grootmoeder met [kind A] gedurende maximaal 10 minuten (of zoveel korter als haalbaar) skypecontact met [kind A] mag hebben. De behandeling omtrent het verzoek van de vader tot omgang is aangehouden tot een nader te bepalen datum in de maand mei 2019.

3.6

Bij tussenbeschikking van 12 juni 2019 heeft de rechtbank bepaald dat de vader eens per acht weken tijdens de begeleide bezoekmomenten van de grootmoeder met [kind A] aanwezig mag zijn, behalve als de GI van oordeel is dat de spanningen voor [kind A] te hoog oplopen. De behandeling van het verzoek is ditmaal aangehouden tot december 2019.

4 De omvang van het geschil
4.1

Bij de bestreden beschikking is, voor zover thans van belang, het verzoek van de vader te bepalen dat hij en [kind A] een keer in de twee weken omgang met elkaar hebben, dan wel een zodanige omgangsregeling vast te stellen als de rechtbank juist acht, afgewezen,

4.2

De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT