Uitspraak Nº 200.278.676/01. Gerechtshof Den Haag, 2022-04-26

ECLIECLI:NL:GHDHA:2022:614
Date26 Abril 2022
Docket Number200.278.676/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.278.676/01

arrest van 26 april 2022

inzake

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

hierna te noemen: [eiser],

advocaat: mr. T. Bezmalinovic te Rotterdam,

tegen

BPD Ontwikkeling B.V. Regio Zuid West,

voorheen h.o.d.n. Bouwfonds MAB Ontwikkeling B.V.,

gevestigd te Delft,

gedaagde,

hierna te noemen: BPD,

advocaat: mr. W.Th. van Dijk te Rotterdam.

De zaak in het kort

De Geschillencommissie Garantiewoningen heeft in een geschil tussen partijen op 15 november 2019 een arbitraal vonnis gewezen. De vraag is of dit arbitraal vonnis moet worden vernietigd wegens een gebrek in de motivering of strijd met de openbare orde.

Het procesverloop
1.1

Het verloop van het geding blijkt uit het dagvaardingsexploot van 17 februari 2020 van [eiser], met producties, en de conclusie van antwoord van BPD.

1.2

BPD heeft de stukken overgelegd en partijen hebben arrest gevraagd.

De feitelijke achtergrond

2. Het gaat in deze zaak om het volgende.

2.1

Partijen hebben op 22 maart 2011 een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten voor de realisatie door BPD van een woning voor [eiser] (hierna: de overeenkomst). Op de overeenkomst is de SWK Garantie- en waarborgregeling 2010 met het bijbehorende Garantiesupplement, bestaande uit module IC en IIF (hierna: de garantieregeling) van toepassing verklaard.

2.2

De woning is op 12 september 2012 opgeleverd. [eiser] heeft ten tijde van de oplevering gebruikgemaakt van het opschortingsrecht neergelegd in artikel 7:768 lid 1 BW. BPD heeft een bankgarantie gesteld voor in totaal € 15.426,50 (5% van de aanneemsom).

2.3

[eiser] heeft in december 2012 voor meerdere klachten (gebreken) een verzoek tot herstel ingediend bij BPD. Op 21 januari 2013 heeft er een inspectie plaatsgevonden, met als resultaat dat een aantal klachten (over gebreken) is afgewezen en de resterende gebreken zouden worden hersteld. BPD heeft op 8 augustus 2013 per brief aan [eiser] bericht dat de resterende gebreken naar behoren zijn hersteld en dat daarmee alle klachten zijn afgehandeld.

2.4

BPD heeft vervolgens meerdere verzoeken gedaan tot vrijgave van de bankgarantie. [eiser] heeft de bankgarantie vastgehouden.

2.5

Op de voet van artikel 14 van de garantieregeling heeft BPD op 29 november 2018 een arbitraal geding aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie Garantiewoningen (hierna: de geschillencommissie). BPD heeft in die procedure, bekend onder nr. 121612, zakelijk weergegeven, vrijgave van de bankgarantie en betaling van wettelijke rente over het bedrag waarvoor de bankgarantie is gesteld, gevorderd. [eiser] is in die procedure verschenen met zijn huidige advocaat als gemachtigde, heeft bij monde van die gemachtigde op 1 juli 2019 schriftelijk verweer gevoerd en daarbij op zijn beurt – stellende dat niet alle gebreken waren verholpen – verzocht om ‘een deskundige te benoemen dan wel anderszins een inspectie te laten uitvoeren teneinde objectief vast te stellen welke gebreken die onder de garantie vallen dienen te worden hersteld alsmede het bedrag aan vergoeding van door [eiser] zelf verrichte reparaties die onder de garantie vallen te bepalen en daarbij te bepalen dat de bankgarantie pas binnen de door de geschillencommissie te bepalen termijn dient te worden teruggegeven nadat de geschillencommissie heeft vastgesteld dat het door haar te bevelen herstel is verricht alsmede de door haar te bepalen vergoeding aan [eiser] van het door hemzelf verrichte herstel aan hem is vergoed door BPD’.

2.6

De geschillencommissie heeft het geschil op 16 juli 2019 mondeling behandeld. De gemachtigde van [eiser] was daarbij niet aanwezig. [eiser] heeft op 17 juli 2019 een e-mailbericht naar de geschillencommissie gestuurd met het verzoek de onafhankelijkheid van de geschillencommissie te toetsen. Op 18 juli 2019 heeft een juridisch medewerker van de geschillencommissie [eiser] per e-mailbericht gevraagd of zijn bericht als wrakingsverzoek of als klacht is bedoeld. [eiser] heeft op 23 juli 2019 gevraagd zijn

bericht van 17 juli 2019 als wrakingsverzoek ten aanzien van de voorzitter en diens secretaris te behandelen.

2.7

De wrakingscommissie heeft op 14 november 2019 bij arbitraal vonnis het wrakingsverzoek afgewezen voor zover het is gericht tegen de voorzitter en de secretaris van de geschillencommissie en heeft [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek gericht tegen de twee andere leden van de geschillencommissie.

2.8

Bij arbitraal vonnis van 15 november 2019 (hierna: het arbitraal vonnis) heeft de geschillencommissie, kort gezegd, de klacht van BPD gegrond verklaard en [eiser] veroordeeld de bankgarantie vrij te geven en de wettelijke rente te betalen over het bedrag van € 15.426,50. Het verzoek van [eiser] is afgewezen.

De vordering van [eiser] en de bevoegdheid van het hof
3.1

[eiser] vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest het arbitraal vonnis geheel wordt vernietigd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT