Uitspraak Nº 200.279.645/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-03-30

ECLIECLI:NL:GHARL:2021:3095
Docket Number200.279.645/01
Date30 Marzo 2021
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.279.645/01

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 7777674)

arrest van 30 maart 2021

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [A] ,

appellante,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. R. Zwiers, kantoorhoudend te Almere,

tegen

N.V. Schadeverzekering-maatschappij Bovemij,

gevestigd te Nijmegen,

geïntimeerde,

hierna: Bovemij,

niet verschenen.

1 De procedure bij de kantonrechter

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
18 september 2019 en 18 maart 2020 die de (kantonrechter in de) rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, heeft gewezen.

2 De procedure bij het hof
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 24 april 2020,
- de verstekverlening aan Bovemij,

- de memorie van grieven (met producties).

2.2

Vervolgens heeft [appellante] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

[appellante] vordert in het hoger beroep - kort samengevat - dat het vonnis van

18 maart 2020 wordt vernietigd en dat de vordering van Bovemij alsnog wordt afgewezen.

3
3 Waar gaat deze zaak over?
3.1

[appellante] was eigenaar van een auto, die zij bij Bovemij verzekerd had voor wettelijke aansprakelijkheid. De heer [B] (hierna: [B] ) met wie [appellante] toen een

LAT-relatie had, heeft op 12 december 2016 zonder toestemming van [appellante] haar auto gebruikt en is daarbij op de snelweg tegen de vangrails gebotst. Ten tijde van het ongeval was hij niet bevoegd een auto te besturen -zijn rijbewijs was ingevorderd- en verkeerde hij onder invloed van alcohol.

3.2

Bovemij is op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) door Rijkswaterstaat aangesproken tot vergoeding van de door het ongeval veroorzaakte schade aan de vangrail en heeft deze schade (€ 8.746,62) vergoed.

3.3

[appellante] heeft op 28 oktober 2017 aangifte gedaan van diefstal van haar auto op

12 december 2016.

3.4

Bovemij vordert het door haar vergoede bedrag (vermeerderd met rente en kosten en verminderd met een al door [appellante] betaald bedrag van € 800,-) in deze procedure van

[appellante] . De kantonrechter heeft de vordering van Bovemij toegewezen. Volgens de kantonrechter heeft [appellante] onvoldoende onderbouwd dat bij haar sprake was van overmacht met betrekking tot de door [B] veroorzaakte schade. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat [B] door zorgeloosheid van [appellante] de beschikking heeft gekregen over de (sleutels van de) auto.

3.5

Het hof komt tot een ander oordeel. Het hof vindt dat [appellante] voldoende heeft onderbouwd dat haar van de joyriding door [B] geen verwijt kan worden gemaakt en dat zij niet zorgeloos met de sleutels van de auto is omgegaan. Ook de andere door Bovemij aangevoerde grondslagen voor haar vordering kunnen de vordering niet dragen. Om die reden zal het hof de vordering van Bovemij alsnog afwijzen. Deze beslissing wordt hierna uitgewerkt.

4 De motivering van de beslissing
Enkele uitgangspunten
4.1 In hoger beroep staat niet ter discussie dat de verzekeringsovereenkomst tussen partijen geen dekking verleent voor aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan wanneer de bestuurder van de auto niet rijbevoegd is. Dat volgt uit artikel 3.1 van de op de verzekering van toepassing zijnde polisvoorwaarden, waarin is bepaald dat schade die in (onder meer) deze situatie is ontstaan van dekking is uitgesloten.
4.2

In hoger beroep staat ook niet ter discussie dat [B] niet bevoegd was een auto te besturen, omdat hij niet in het bezit was van een geldig rijbewijs en onder invloed van alcohol verkeerde toen hij met de auto van [appellante] in de vangrail reed en schade aan de vangrail (en aan de auto) veroorzaakte. Gelet op wat hiervoor is overwogen, was deze schade op grond van de polisvoorwaarden dan ook niet onder de verzekering gedekt.
4.3 Dat de schade op grond van de polisvoorwaarden niet onder de dekking van de verzekering viel, betekent niet dat Bovemij niet verplicht was de schade van Rijkswaterstaat te vergoeden. Op grond van artikel 3 lid 1 WAM dekt de verplichte aansprakelijkheids-verzekering de aansprakelijkheid waartoe het motorrijtuig in het verkeer aanleiding kan geven, met uitzondering van de aansprakelijkheid van - kort gezegd - degene die de verzekerde auto heeft gestolen. De aansprakelijkheid van de joyrider valt weer wel onder de dekking van de verplichte verzekering1. De benadeelde heeft op grond van

artikel 6 lid 1 WAM een eigen recht jegens de WAM-verzekeraar voor schade die onder de dekking van de verplichte verzekering valt, dus ook voor door een joyrider veroorzaakte schade. Daarbij is niet van belang of de verzekeringsovereenkomst een clausule bevat op grond waarvan schade die tijdens joyriding is ontstaan uitgesloten is van dekking. Voor andere contractuele uitsluitingen, bijvoorbeeld wegens alcohol of wegens rijden zonder de bevoegdheid daartoe, geldt hetzelfde. Dat volgt uit artikel 11 lid 1 WAM.

4.4

Het hof stelt vast dat [appellante] weliswaar heeft gesteld dat [B] haar auto op
12 december 2016 heeft gestolen, maar dat zij daar niet de consequentie aan verbindt dat Bovemij om die reden niet verplicht was de schade van Rijkswaterstaat te vergoeden, zodat de vraag of sprake was van diefstal of joyriding onbeantwoord kan blijven. Ook de kantonrechter heeft dat in het midden gelaten.

4.5

Al met al heeft Bovemij op grond van haar uit de WAM voortvloeiende verplichtingen de schade van Rijkswaterstaat vergoed hoewel zij in haar verhouding tot

[appellante] niet tot dekking van die schade gehouden was; WAM-dekking en polisdekking verschilden dus. In deze situatie wil Bovemij op [appellante] verhalen wat zij op grond van de WAM-dekking aan Rijkswaterstaat heeft moeten betalen en zo de discrepantie tussen

WAM-dekking en polisdekking voor rekening van [appellante] brengen. Bovemij baseert haar vordering onder meer op artikel 15 lid 1 WAM en op artikel 5.3 van de polisvoorwaarden.
Biedt artikel 15 lid 1 WAM een toereikende grondslag voor de vordering van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT