Uitspraak Nº 200.283.426_01 en 200.283.426_02. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-24
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2020:3997 |
Date | 24 Diciembre 2020 |
Docket Number | 200.283.426_01 en 200.283.426_02 |
Court | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 24 december 2020
Zaaknummer : 200.283.426/01 en 200.283.426/02
Zaaknummer 1e aanleg : C/02/372613/JE RK 20-984 en C/02/372931/JE RK 20-1051
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder]
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. P.R. Klaver,
tegen
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd te [vestigingsplaats] en mede kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de GI (gecertificeerde instelling).
Deze zaak gaat over [minderjarige 1] (hierna te noemen: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 22 juli 2020.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 22 september 2020, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen “in dier voege dat alsnog wordt toegewezen het verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in deze. Daarnaast wordt vernietigd de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing d.d. 13 mei 2020, waarin opgenomen dat moeder de beschikking van de rechtbank van 10 maart 2020 dient op te volgen en daarnaast ook wordt vernietigd de dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat de vrouw de voornoemde schriftelijke aanwijzing niet nakomt tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt. Er wordt tevens een provisionele voorziening gevraagd om de uitvoerbaarheid verklaring van de eerder genoemde beslissingen te laten vervallen en voorts ook de dwangsom en ook de vastgestelde omgangsregeling”.
Bij verweerschrift, ingekomen op 14 oktober 2020, heeft de GI verzocht het verzoek in hoger beroep af te wijzen en de beschikking van 22 juli 2020 in stand te laten.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2020. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. Klaver;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de vader.
Gelet op de onderlinge samenhang zijn de onderhavige zaken met instemming van alle partijen gelijktijdig behandeld met de zaken nummer 200.278.933/01 (betreffende de contactregeling tussen de vader en [minderjarige 1] ) en nummers 200.283.429/01 en 02 (betreffende de ondertoezichtstelling van de broers van [minderjarige 1] ). In deze laatste zaken wordt bij afzonderlijke beschikkingen beslist.
Het hof heeft [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en de voorzitter heeft met haar voorafgaand aan de mondelinge behandeling buiten aanwezigheid van de ouders, de GI en de raad gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzitter de inhoud van dit gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het V8-formulier van de zijde van de moeder d.d. 30 september 2020 met als bijlage het procesdossier in eerste aanleg.
Het V8-formulier van de zijde van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT