Uitspraak Nº 200.289.506. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:GHARL:2022:9116
Docket Number200.289.506
Date25 Octubre 2022
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.289.506

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 489825)

arrest van 25 oktober 2022

in de zaak van

[appellante]

die woont in [woonplaats1]

die hoger beroep heeft ingesteld

en bij de rechtbank optrad als eiseres

hierna: [appellante]

advocaat: mr. E.M. Kostense

tegen:

[geïntimeerde]

die woont in [woonplaats2]

en bij de rechtbank optrad als gedaagde

hierna: [geïntimeerde]

advocaat: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres.

1 Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
1.1

Naar aanleiding van het arrest van 26 april 2022 heeft op 22 september 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (proces-verbaal). Voorafgaand aan de zitting heeft [appellante] een brief van 9 september 2022 met een productie ingediend en heeft [geïntimeerde] een brief van gelijke datum met aanvullende producties ingediend.

1.2

Partijen hebben het hof gevraagd om arrest te wijzen.

2 De kern van de zaak
2.1

Partijen zijn (buiten gemeenschap van goederen) gehuwd geweest. De echtscheidingsbeschikking is op 28 oktober 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. [geïntimeerde] is DGA van [geïntimeerde] Tandarts B.V. (de BV). Daarin is een pensioen in eigen beheer opgebouwd. Bij beschikking van 27 oktober 2009 (de beschikking) heeft het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, bepaald dat [geïntimeerde] na verkoop en levering van de echtelijke woning [adres] in [plaats1] (de woning) onverwijld moet zorgen voor afstorting van in de beschikking omschreven pensioenaanspraken van [appellante] bij een verzekeraar. [appellante] heeft tot 2018 pensioenuitkeringen ontvangen van de BV, daarna niet meer omdat de BV die niet meer kon betalen.

2.2

[appellante] maakt in deze procedure aanspraak op vergoeding van de schade die zij lijdt doordat haar pensioenaanspraken niet zijn afgestort conform de beschikking. Zij heeft bij de rechtbank gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 283.972,-. De rechtbank heeft haar vorderingen afgewezen. [appellante] is het daar niet mee eens.

3 Het oordeel van het hof

de beslissing

3.1

Het hof zal de vordering tot betaling van de schadevergoeding toewijzen. Het hof legt deze beslissing hierna uit.

de gang van zaken ten aanzien van het pensioen

3.2

In de echtscheidingsprocedure hebben partijen op de zitting bij de rechtbank een afspraak gemaakt over de afstorting van de pensioenaanspraken van [appellante] . Die afspraak is vastgelegd in een beschikking van de rechtbank Utrecht van 18 juni 2008 en luidt (verkort weergegeven):

-de hoogte van de pensioenaanspraak leidt tot afstorting van een koopsom van € 186.375,-

- [geïntimeerde] verplicht zich ervoor te zorgen dat de BV dit bedrag afstort, onverwijld na de verkoop van de woning, waarvoor hij op dat moment een bod had ontvangen dat hij zou accepteren

- [geïntimeerde] zorgt ervoor dat de BV het bedrag stort bij een pensioenverzekeraar.

De rechtbank heeft conform deze afspraak beslist. [appellante] is van deze beschikking van de rechtbank in hoger beroep gegaan. In die procedure bij het gerechtshof Amsterdam hebben partijen ieder een eigen uitleg aan de afspraak gegeven. De woning was toen niet verkocht, omdat de koper voorbehouden had gemaakt. Het hof heeft de afspraken zo uitgelegd dat [appellante] niet akkoord is gegaan met een vast bedrag van € 186.375,-, maar met het bedrag dat nodig is voor de verzekering van de voor haar berekende pensioenaanspraken en dat de omvang daarvan tussen partijen vaststaat. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en ten aanzien van de pensioenaanspraak van [appellante] het volgende beslist:

bepaalt dat de man na verkoop en levering van de woning aan de [adres] te [plaats1] onverwijld moet zorgen voor afstorting bij een als solide bekend staande verzekeraar in Nederland te zijner keuze van het bedrag dat nodig is voor de verzekering van de volgende pensioenaanspraken van de vrouw:

-een voorwaardelijk ouderdomspensioen van € 10.164,- bruto per jaar met 3% jaarlijkse

stijging uit te keren vanaf 1 augustus 2010 zolang de man in leven is;

-een voorwaardelijk ouderdomspensioen van € 5.111, bruto per jaar met 3% jaarlijkse

stijging uit te keren vanaf 1 augustus 2010 tot uiterlijk 1 augustus 2015 zolang de man in

leven is;

-een bijzonder nabestaandenpensioen van € 14.229,- bruto per jaar met 3% jaarlijkse stijging uit te keren vanaf het overlijden van de man zolang de vrouw nog in leven is

de standpunten van partijen

3.3

[appellante] stelt dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld, zowel voor zich als in zijn hoedanigheid van bestuurder van de BV. Zij verwijt [geïntimeerde] dat hij niet datgene heeft gedaan wat noodzakelijk was om afstorting van haar pensioenrechten bij een externe pensioenverzekeraar mogelijk te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT