Uitspraak Nº 200.293.660/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-09-13

ECLIECLI:NL:GHARL:2022:7870
Docket Number200.293.660/01
Date13 Septiembre 2022
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.293.660/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 167770)

arrest van 13 september 2022

in de zaak van

1 [appellante1] ,

wonende te [woonplaats1] ,

hierna: [appellante1],

2. [appellante2] Makelaardij B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: [appellante2] Makelaardij,

appellanten,

bij de rechtbank: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],

advocaat: mr. J. Veninga, die kantoor houdt te Leeuwarden,

tegen

Nederlands Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in Onroerende Goederen NVM U.A.,

gevestigd te Nieuwegein,

geïntimeerde,

bij de rechtbank: eiseres,

hierna: NVM,

advocaat: mr. R. Bosman, die kantoor houdt te Rotterdam.

1 De procedure bij de rechtbank

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 12 februari 2020, 11 maart 2020 en 2 december 2020 die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.

2 De procedure in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 26 februari 2021,

- het exploot tot anticipatie d.d. 21 april 2021,

- de memorie van grieven, met producties, d.d. 24 augustus 2021,

- de memorie van antwoord, met producties, d.d. 9 november 2021,

- een akte van [appellanten] , met producties, d.d. 1 februari 2022,

- een antwoordakte van NVM d.d. 29 maart 2022,

- een akte van [appellanten] d.d. 12 april 2022 en

- een akte van NVM d.d. 12 april 2022, met als bijlagen geschoonde versies van de memorie van antwoord en de antwoordakte van 29 maart 2022.

2.2

Beide partijen hebben de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd, waarna het hof arrest heeft bepaald.

3 De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten:

3.1

NVM is een vereniging van makelaars en taxateurs in onroerende zaken.

3.2

[appellante1] heeft vanaf 1995 een makelaarskantoor gehad in [vestigingsplaats] . [appellante1] was daarbij met haar eenmanszaak actief onder de naam ' [appellante2] Makelaardij o.z.'. [appellante2] Makelaardij B.V. is opgericht in 2010 en is ook actief geweest in de makelaardij. [appellante1] is bestuurder en enig aandeelhouder van [appellante2] Makelaardij B.V. [appellanten] waren als makelaar aangesloten bij NVM.

3.3

Tussen NVM en [appellanten] zijn vanaf omstreeks 2010 diverse conflicten ontstaan, onder meer over de opzegging in april 2011 door NVM van het lidmaatschap van [appellanten] , die daar met succes tegen zijn opgekomen. Een ander geschilpunt betrof een achterstand van betaling aan NVM als gevolg waarvan [appellanten] per 1 september 2015 zijn afgesloten van levering van goederen en diensten via NVM. Vanwege betalingsachterstand heeft NVM per 1 april 2016 (opnieuw) het lidmaatschap van [appellanten] opgezegd, welke opzegging juridisch stand heeft gehouden.

3.4

Op 4 december 2015 heeft een deurwaarder het kantoorpand van [appellanten] aan

de [adres1] te [vestigingsplaats] op verzoek van de hypotheekhoudende bank vanwege betalingsachterstand ontruimd. [appellante1] was niet bij de ontruiming aanwezig.

3.5

NVM heeft over de haar ter kennis gekomen ontruiming van het kantoorpand van [appellanten] contact gehad met de vereniging Afdeling Friesland van NVM (hierna: NVM Friesland). De heer [naam1] , bestuurder van NVM Friesland, heeft vervolgens goederen uit of bij het kantoorpand van [appellanten] laten ophalen en deze goederen laten opslaan in een daartoe gehuurde opslagruimte bij Shurgard in Heerenveen (opslagunit [nummer1] ).

3.6

Tot de goederen uit het bedrijfspand van [appellanten] die in de opslagunit bij

Shurgard zijn opgeslagen (hierna aangeduid als: de opgeslagen goederen), behoort onder

meer (het geheel of een gedeelte van) de bedrijfsadministratie en de boekhouding van het

makelaarskantoor van [appellanten]

3.7

In de huurovereenkomst met Shurgard voor de huur van opslagunit [nummer1] wordt als

huurder vermeld "NVM AFD. FRIESLAND". De overeenkomst vermeldt als ingangsdatum

4 december 2015.

3.8

Per e-mailbericht van 7 december 2015 heeft NVM Friesland [appellante1] geïnformeerd over de opslag van de goederen bij Shurgard en [appellante1] gevraagd wat zij met de opgeslagen goederen wil doen en of [appellante1] een en ander met haar wil afstemmen.

3.9

NVM Friesland heeft de sleutels van de opslagunit in bewaring gegeven aan notaris

mr. M.M.A. Savenije, notaris te Heerenveen. De notaris heeft de inbewaringgeving vastgelegd in een akte van bewaargeving van 8 december 2015.

3.10

NVM heeft [appellante1] , bij e-mail aan haar advocaat van 28 mei 2018, gevraagd om voor 1 juni 2018 de opgeslagen goederen op te halen of een andere oplossing aan te dragen.

3.11

[appellante1] heeft de opgeslagen goederen niet opgehaald uit de opslagunit. Per brief

van 13 juni 2018 heeft [appellante1] NVM aansprakelijk gesteld voor schade die [appellante1]

lijdt in het geval dat de opgeslagen goederen vernietigd worden.

3.12

Op 7 november 2018 heeft de voorzieningenrechter te Leeuwarden, op vordering van NVM Friesland, [appellanten] in kort geding veroordeeld om binnen tien werkdagen na betekening van het vonnis alle goederen uit de opslagunit op te halen, dit onder begeleiding van een deurwaarder of notaris die de aanwezige goederen inventariseert. Het vonnis van de voorzieningenrechter is op 8 november 2018 aan [appellanten] betekend. [appellanten] heeft niet voldaan aan deze veroordeling.

3.13

NVM heeft per 1 april 2019 de huur van de opslagunit overgenomen van NVM

Friesland en de huurovereenkomst voor de opslagunit met Shurgard voortgezet. Op

24 juni 2019 heeft NVM [appellanten] doen dagvaarden.

4 Het geschil en de beslissing van de rechtbank
4.1

NVM heeft - samengevat - gevorderd de veroordeling van [appellanten] primair tot leeghalen van opslagunit [nummer1] , subsidiair tot het overnemen van de huurovereenkomst voor de opslagunit [nummer1] , een en ander voorwaardelijk versterkt met een dwangsom, met - zowel primair als subsidiair - een verklaring voor recht dat NVM de goederen in opslagunit [nummer1] mag vernietigen als [appellanten] de goederen niet ophaalt of de huurovereenkomst niet overneemt. Ook vordert NVM de veroordeling van [appellanten] tot betaling van € 16.502,88 aan schadevergoeding en veroordeling van [appellanten] in de proceskosten, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.

4.2

De rechtbank heeft bij vonnis van 2 december 2020 [appellanten] veroordeeld de goederen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT