Uitspraak Nº 201605820/1/R1. Raad van State, 2017-06-14

ECLIECLI:NL:RVS:2017:1593
Date14 Junio 2017
Docket Number201605820/1/R1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201605820/1/R1.

Datum uitspraak: 14 juni 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak, deels tussenuitspraak (als bedoeld in artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)), in het geding tussen:

1. [appellante sub 1], gevestigd te Koningsbosch, gemeente Echt-Susteren,

2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Koningsbosch, gemeente Echt-Susteren (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]),

3. [appellant sub 3], wonend te Koningsbosch, gemeente Echt-Susteren,

en

de raad van de gemeente Echt-Susteren,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 2] heeft een nader stuk ingediend.

[belanghebbende] heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

[appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

[appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 mei 2017, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door J.A.M. Goertz-Habets BBA, [appellant sub 3], vertegenwoordigd door ing. M.J. Volbeda, rechtsbijstandsverlener te Heythuysen, [appellant sub 2], in de persoon van [appellant sub 2A] en vergezeld door [gemachtigde B], bijgestaan door mr. J.M. Smits, rechtsbijstandsverlener te Zoetermeer, en de raad, vertegenwoordigd door drs. O.G.W. Meuwissen en P. Donners, zijn verschenen.

Overwegingen

Het beroep van [appellante sub 1]

1. [appellante sub 1] kan zich niet verenigen met het plan, voor zover daarin aan de percelen [locatie 1] en [locatie 2], waar [appellante sub 1] een pluimveebedrijf exploiteert, de functieaanduiding "intensieve veehouderij" niet is toegekend.

2. [appellante sub 1] heeft geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht. Volgens [appellante sub 1] kan haar dit niet worden tegengeworpen. [appellante sub 1] stelt in dit verband dat de publicatie van het ontwerpplan de indruk wekte dat de planregeling voor haar niet relevant zou zijn, mede gezien de eerdere contacten die zij met de gemeente heeft gehad. Daarbij heeft [appellante sub 1] erop gewezen dat zij in 2012 overleg heeft gevoerd met een gemeenteambtenaar waarbij een voorstel aan de orde is geweest om het bouwvlak op genoemde percelen te verschuiven. Op dit bouwvlakvoorstel stond "intensieve veehouderij" vermeld. [appellante sub 1] is ervan uitgegaan dat dit bouwvlakvoorstel met de aanduiding "intensieve veehouderij" in het voorheen geldende, door de raad in 2013 vastgestelde plan "Buitengebied Echt - Susteren" was overgenomen. Dat die aanduiding toch niet daarin was opgenomen, was [appellante sub 1], naar gesteld, niet bekend in de periode dat een zienswijze tegen het ontwerpplan kon worden ingediend.

3. Volgens de raad kan het [appellante sub 1] niet worden verweten dat zij geen zienswijze heeft ingediend tegen het ontwerpplan, omdat zij er gelet op de publicatie van het ontwerpplan van uit mocht gaan dat het ontwerpplan niet relevant voor haar zou zijn. Volgens de raad is het beroep van [appellante sub 1] derhalve ontvankelijk.

Verder stelt de raad dat de aanduiding "intensieve veehouderij" per abuis niet is toegekend aan de percelen [locatie 1] en [locatie 2]. De raad heeft de Afdeling verzocht om een bestuurlijke lus toe te passen zodat hij dit gebrek kan herstellen.

4. In de publicatie van het ontwerpplan is het volgende vermeld:

"Nu ligt concreet het reparatieplan "Buitengebied" voor, dat als gezegd enkel ziet op vergissingen en omissies. Op de te repareren delen na verandert er inhoudelijk niets aan de planregels of de verbeelding. De eerder gemaakte afwegingen in voorgaande plannen zijn nog actueel, waarmee is voldaan aan een goede ruimtelijke ordening. Het plangebied omvat het gehele gemeentelijke buitengebied uitgezonderd het Grensmaasgebied."

5. De Afdeling overweegt als volgt.

Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Awb wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.

[appellante sub 1] heeft geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht.

Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

De Afdeling stelt vast dat het ontwerpplan blijkens de hiervoor onder 4. weergegeven passage uit de publicatie - met uitzondering van het hier niet aan de orde zijnde Grensmaasgebied - zag op het gemeentelijke buitengebied, derhalve ook op de betrokken percelen. Niet valt in te zien dat deze publicatie de indruk wekte dat de planregeling voor [appellante sub 1] niet relevant zou zijn. Uit de publicatie van het ontwerpplan blijkt immers dat het de bedoeling was om vergissingen te herstellen. Met het naar voren brengen van een zienswijze had [appellante sub 1] de raad erop kunnen wijzen dat de aanduiding "intensieve veehouderij" ten onrechte niet was toegekend aan haar percelen in het voorheen geldende plan "Buitengebied Echt-Susteren" en dat zich in zoverre een vergissing voordeed die de raad in het thans aan de orde zijnde plan zou moeten herstellen. Dat [appellante sub 1] er, mede gezien de omstandigheid dat op het eerdergenoemde bouwvlakvoorstel de woorden "intensieve veehouderij" waren opgenomen, ervan is uitgegaan dat de intensieve veehouderij in het voorheen geldende plan wel als zodanig was bestemd, betreft een onjuiste veronderstelling die naar het oordeel van de Afdeling voor rekening en risico van [appellante sub 1] dient te komen. [appellante sub 1] heeft pas na de vaststelling van het thans aan de orde zijnde plan geconstateerd dat de aanduiding "intensieve veehouderij" voor zijn percelen ontbrak. Het had naar het oordeel van de Afdeling op de weg van [appellante sub 1] gelegen om eerder kennis te nemen van het vast te stellen planologisch regime voor zijn gronden. De Afdeling is dan ook van oordeel dat het [appellante sub 1] redelijkerwijs kan worden verweten te hebben nagelaten een zienswijze tegen het ontwerpplan in te dienen. Dit wordt niet anders door de omstandigheid dat de raad zich op het standpunt stelt dat het beroep ontvankelijk is. Hiertoe wordt overwogen dat de ontvankelijkheid van een rechtsmiddel niet afhankelijk is van partijen, maar ambtshalve dient te worden beoordeeld aan de hand van de toepasselijke wettelijke bepalingen (vergelijk de uitspraak van 11 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3451).

6. Het beroep van [appellante sub 1] is niet-ontvankelijk. Gelet hierop kan het beroep niet inhoudelijk worden behandeld, zodat toepassing van een bestuurlijke lus niet aan de orde kan zijn.

7. Ten aanzien van het beroep van [appellante sub 1] bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.

De beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 3]

Inleiding

8. [belanghebbende] exploiteert sinds 1994 aan de [locatie 3] een paardenhouderij/manege onder de naam [naam]. De belangrijkste bedrijfsactiviteiten zijn het opleiden en verhandelen van springpaarden.

Sinds enige jaren organiseert [belanghebbende] eenmaal per jaar het meerdaagse internationale Concours Hippique evenement [naam evenement].

In 2016 is het evenement echter afgelast.

9. Het plan voorziet voor het perceel [locatie 3] onder meer in de bestemming "Sport". Ingevolge artikel 15, lid 15.1, onder a, van de planregels zijn deze gronden bestemd voor sportvoorzieningen, met voor perceel [locatie 3] de nadere bestemming "manege". Het plan is ten opzichte van het ontwerpplan gewijzigd in die zin dat de definitie van "manege" is aangepast. Een andere wijziging ten opzichte van het ontwerpplan betreft de in het vastgestelde plan opgenomen regeling voor het houden van een jaarlijks meerdaags evenement. In artikel 15, lid 15.1, onder e, van de planregels is bepaald dat een (hippisch) evenement ter plaatse van de locatie [locatie 3] is toegestaan, met dien verstande dat:

"1. het evenement niet meer dan 1x per jaar plaatsvindt;

2. de duur van het evenement niet meer dan 4 aaneengesloten dagen bedraagt, exclusief opbouw en afbreken van de bij het evenement behorende voorzieningen;

3. het aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 1000 bezoekers per dag;

4. het evenement uitsluitend in de dagperiode tussen 8.00 en 20.00 uur plaatsvindt, met dien verstande dat tevens twee feestavonden zijn toegestaan tot een later eindtijdstip;

5. ten behoeve van het evenement het oprichten van tijdelijke bouwwerken in de vorm van een tent is toegestaan;

6. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, dan wel op terrein van een derde, niet zijnde openbaar gebied."

10. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] kunnen zich niet verenigen met het plan, voor zover daarin ter plaatse van de manege aan de [locatie 3] een jaarlijks meerdaags evenement en reguliere wedstrijden zijn toegestaan.

Zij vrezen hiervan verkeersoverlast, parkeeroverlast en ook geluidhinder.

Volgorde van behandeling

11. De Afdeling zal hierna eerst ingaan op het jaarlijkse evenement en de gevolgen daarvan op het punt van verkeer (onder 13-13.1), parkeren (onder 14-15.2) en geluid (onder 16-26.1). Daarna komt de wijziging van de begripsomschrijving van "manege" (onder 27-27.3) aan bod. Verder komt het trainingsterrein op het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201605820/2/R1. Raad van State, 2018-08-01
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 1 augustus 2018
    ...Echt-Susteren, appellanten, en de raad van de gemeente Echt-Susteren, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 14 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1593, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in ......
  • Uitspraak Nº 201607126/4/A3. Raad van State, 2017-07-11
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 11 juli 2017
    ...Amsterdam. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [verzoeker] ter zitting gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 14 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1593, en het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 26 januari 2017, Ivanova en Ivashova tegen Rusland, ECLI:CE:ECHR:201......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 201605820/2/R1. Raad van State, 2018-08-01
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 1 augustus 2018
    ...Echt-Susteren, appellanten, en de raad van de gemeente Echt-Susteren, verweerder. Procesverloop Bij tussenuitspraak van 14 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1593, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen twintig weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in ......
  • Uitspraak Nº 201607126/4/A3. Raad van State, 2017-07-11
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 11 juli 2017
    ...Amsterdam. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [verzoeker] ter zitting gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 14 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1593, en het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 26 januari 2017, Ivanova en Ivashova tegen Rusland, ECLI:CE:ECHR:201......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT