Uitspraak Nº 201606899/1/R1. Raad van State, 2017-08-30

ECLIECLI:NL:RVS:2017:2365
Date30 Agosto 2017
Docket Number201606899/1/R1
CourtCouncil of State (Netherlands)

201606899/1/R1.

Datum uitspraak: 30 augustus 2017

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de vereniging "Mooi Wageningen", gevestigd te Wageningen,

2. [appellant sub 2] en anderen, allen wonend te Wageningen,

en

de raad van de gemeente Wageningen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Nudepark II, fase 1" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben Mooi Wageningen en [appellant sub 2] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 2] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juni 2017, waar Mooi Wageningen, vertegenwoordigd door dr. ir. H.J. Brons, drs. E. van Maanen en ir. U.H. Yntema, en [appellant sub 2] en anderen, in persoon van [appellant sub 2], zijn verschenen. Voorts is op die zitting de raad, vertegenwoordigd door H.G. van Olderen, bijgestaan door mr. V.A. Textor, advocaat te Arnhem, verschenen. Verder is [belanghebbende], vertegenwoordigd door J.O. Karel en D. Lemmers, bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, ter zitting gehoord.

Overwegingen

Goede procesorde

1. De raad heeft ter zitting gesteld dat de nadere stukken van Mooi Wageningen en [appellant sub 2] en anderen zeer kort voor de zitting en daarmee in strijd met de goede procesorde zijn ingediend. Hij wijst er op dat de nadere stukken omvangrijke rapporten omvatten en dat er onvoldoende tijd is geweest om deskundigen dit te laten beoordelen.

2. De nadere stukken van Mooi Wageningen en [appellant sub 2] en anderen zijn op 30 en 31 mei 2017 bij de Afdeling binnengekomen en zijn dus in elk geval ingediend binnen de in artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) genoemde termijn. De stukken omvatten rapporten omtrent de behoefte aan bedrijfsruimte en het voorkomen van beschermde diersoorten in het plangebied. In de rapporten over de diersoorten zijn weliswaar meer diersoorten genoemd dan in de beroepschriften, maar naar het oordeel van de Afdeling zijn deze rapporten niet dusdanig van omvang dat de raad hier niet meer op heeft kunnen reageren. De Afdeling ziet daarom geen reden om die rapporten buiten beschouwing te laten. Evenmin ziet de Afdeling gelet op de omvang van het rapport over de behoefte grond om dit rapport buiten beschouwing te laten.

Inleiding

3. Het plan voorziet onder meer in een nieuw aan te leggen bedrijventerrein, dat aansluit op de bestaande bedrijventerreinen Nudepark I en Nude 1980, ten zuidwesten van de kern van Wageningen. Het plan voorziet verder in een toegangsweg vanuit het bedrijventerrein Nudepark I, enkele watergangen en in een natuurbestemming voor een perceel van ongeveer 4 ha groot op 150 m ten westen van het plandeel met de bedrijfsbestemming. Het bedrijventerrein zal ongeveer 6 ha aan uitgeefbare gronden omvatten. De gronden waarop het bedrijventerrein is voorzien, zijn in eigendom van [belanghebbende]

Mooi Wageningen heeft blijkens haar statuten tot doel het landschap en de natuur van de gemeente Wageningen te behouden en te ontwikkelen. [appellant sub 2] en anderen wonen op afstanden van 30 tot 300 m tot het plandeel met de bedrijfsbestemming. Hun woningen worden gescheiden van het plangebied door de Lawickse Allee.

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Intrekking beroepsgrond

5. Ter zitting heeft Mooi Wageningen het betoog over het Natura 2000-gebied Rijntakken ingetrokken.

Procedure

6. [appellant sub 2] en anderen betogen dat het plan op onjuiste gronden in procedure is gebracht. Zij voeren aan dat in de kaders die de raad in 2012 heeft vastgesteld, als voorwaarde is gesteld dat het plan in procedure zou worden gebracht als minimaal voor 2 ha aan voorlopige koopcontracten waren opgesteld. Volgens [appellant sub 2] en anderen is tussen [belanghebbende] en [bedrijf] op 8 april 2013 een voorlopige koopovereenkomst voor een perceel van 2,4 ha opgesteld. Deze overeenkomst is uitsluitend bedoeld om het plan in procedure te brengen en die overeenkomst kan niet als een reële verkoop worden beschouwd. Zij stellen dat [bedrijf] geen behoefte heeft aan een perceel van 2,4 ha en daar ook geen financiële middelen voor heeft. Tot slot betogen zij dat zij ten onrechte bij de procedure tot vaststelling van het plan niet zijn benaderd voor hun kennis omtrent flora en fauna en landschappelijke inpassing. Zij stellen dat onvoldoende maatschappelijk draagvlak bestaat en dat de besluitvorming tekort heeft geschoten in het democratisch inspraakproces.

6.1. De raad stelt dat het plan niet op onjuiste gronden in procedure is gebracht. Voor het in procedure brengen van het plan was in 2013 een koopovereenkomst gesloten tussen [belanghebbende] en [bedrijf] voor een bedrijfsperceel van 2,2 ha en deze is in maart 2014 verlengd. Volgens hem bestond geen reden om aan te nemen dat dit geen reële verkoop was, gelet op de geografische spreiding van de klanten van [bedrijf] Voorts stelt de raad dat nooit de eis is gesteld dat een onherroepelijke en onvoorwaardelijke koopovereenkomst moest zijn gesloten. Hij heeft de voorwaarde van het beschikbaar zijn van een koopovereenkomst gesteld om enig zicht te krijgen op de in de markt bestaande behoefte. Dit was evenwel nog voor dat de zogeheten ladder voor duurzame verstedelijking, zoals neergelegd in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) in werking was getreden. Volgens hem diende ten tijde van het vaststellen van het plan de ladder te worden gevolgd en is uit de behoefteonderzoeken gebleken dat er in een behoefte wordt voorzien. Daarom was het ten tijde van het vaststellen van het plan niet langer relevant of [bedrijf] zich daadwerkelijk zou vestigen op het terrein.

6.2. De Afdeling overweegt in de eerste plaats dat het de raad, los van tussen [belanghebbende] en [bedrijf] in overeenkomsten gemaakte afspraken, vrij staat om een bestemmingsplan in procedure te brengen.

Hij is daarbij gebonden aan de procedurele regels die in de Awb en de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) staan en aan onder meer de regels van het Bro en de provinciale verordening. Geen rechtsregel verplichtte ertoe om voorafgaand aan het in procedure brengen van het plan [appellant sub 2] en anderen te raadplegen omdat zij bijzondere kennis hebben over de flora en fauna in de omgeving. In het aangevoerde ziet de Afdeling ook anderszins geen grond dat het plan in strijd met de procedurele regels in de Awb of Wro tot stand is gekomen. Het betoog faalt.

Strijd met provinciale verordening en provinciaal beleid

7. Mooi Wageningen betoogt dat het plan in strijd is met artikel 2.3.2.4 van de Omgevingsverordening Gelderland, waarin is bepaald dat een lokaal bedrijventerrein niet in grotere kavels kan voorzien dan 0,5 hectare. Zij voert aan dat het plan is vastgesteld om [bedrijf] zich te laten vestigen op een kavel van 2,4 hectare. [appellant sub 2] en anderen betogen dat ten tijde van het opstellen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB - 17 _ 3300. Rechtbank Gelderland, 2018-06-01
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 1 Junio 2018
    ...de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) uitspraak gedaan in de procedure tegen dat bestemmingsplan (ECLI:NL:RVS:2017:2365). Omdat de beroepen ongegrond zijn verklaard is het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar geworden. Op 2 september 2017 zijn vervolgen......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB - 17 _ 3300. Rechtbank Gelderland, 2018-06-01
    • Nederland
    • Rechtbank Gelderland (Neederland)
    • 1 Junio 2018
    ...de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) uitspraak gedaan in de procedure tegen dat bestemmingsplan (ECLI:NL:RVS:2017:2365). Omdat de beroepen ongegrond zijn verklaard is het bestemmingsplan in rechte onaantastbaar geworden. Op 2 september 2017 zijn vervolgen......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT