Uitspraak Nº 201702492/1/A3. Raad van State, 2018-12-05

ECLIECLI:NL:RVS:2018:3946
Date05 Diciembre 2018
Docket Number201702492/1/A3
CourtCouncil of State (Netherlands)

201702492/1/A3.

Datum uitspraak: 5 december 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 10 februari 2017 in zaak nr. 16/2405 in het geding tussen:

[appellant]

en

de korpschef van politie.

Procesverloop

Bij brief van 18 april 2016 heeft de korpschef het verzoek van [appellant] om intrekking van een waarschuwingsbrief afgewezen.

Bij besluit van 5 juli 2016 heeft de korpschef het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 10 februari 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 5 juli 2016 vernietigd en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De korpschef heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 november 2018, waar [appellant] is verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.

2. [appellant] maakt bedrijfsmatig op ambachtelijke wijze geweerkolven voor jacht- en sportwapens. De politie Oost-Brabant heeft op 21 mei 2014 zijn bedrijf gecontroleerd op naleving van de Wet wapens en munitie (hierna: Wwm). Daarbij is onder meer geconstateerd dat de beveiliging van het pand niet voldoende was. Omdat het bedrijf niet aan alle eisen voldeed, heeft [appellant] bij brief van 10 juli 2014 een schriftelijke waarschuwing gekregen. Bij brief van 4 maart 2016 heeft [appellant] om intrekking van de waarschuwing gevraagd. De korpschef heeft het verzoek afgewezen omdat het identiek is aan een eerder verzoek om intrekking en er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn gebleken. In het besluit op bezwaar van 5 juli 2016 heeft de korpschef dit standpunt gehandhaafd.

De uitspraak van de rechtbank

3. De rechtbank heeft overwogen dat artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) alleen kan worden toegepast als het om een eerdere afwijzende beschikking gaat. Daarom is van belang of de korpschef een eerder besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb heeft genomen. Voor de beantwoording van de vraag of een beslissing over het intrekken van de waarschuwing een besluit is, moet worden beoordeeld of de waarschuwing zelf een besluit is. Met de schriftelijke waarschuwing wordt [appellant] gewezen op de bestaande verplichting van artikel 33 van de Wwm en artikel 11 van de Regeling wapens en munitie. Daarmee wordt geen wijziging in de rechtspositie van [appellant] gebracht en is de schriftelijke waarschuwing derhalve niet op rechtsgevolg gericht. De conclusie van de rechtbank is dat de schriftelijke waarschuwing geen besluit in de zin van de Awb is. De feiten en omstandigheden die aan de waarschuwing ten grondslag liggen, kunnen worden betwist in een eventuele procedure tegen een intrekkingsbesluit dat kan volgen op de waarschuwing. Omdat de schriftelijke waarschuwing geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb, is de weigering om die waarschuwing in te trekken ook geen besluit, aldus de rechtbank.

Het hoger beroep van [appellant]

4. [appellant] betoogt dat de rechter in een procedure tegen een opvolgend intrekkingsbesluit niet verplicht is de gronden die zijn gericht tegen de onderliggende waarschuwing inhoudelijk te behandelen. Vaak wordt volstaan met een marginale toetsing, terwijl dat besluit wel leunt op de waarschuwing. De positie van een erkenninghouder is een bijzondere, zo blijkt uit de uitspraken van de Afdeling van 20 augustus 2014 in zaak no. 201400342/1/A3 en van 23 september 2015 in zaak no. 201503321/1/A3. Dat op grond van de Circulaire wapens en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº SHE 19/1605. Rechtbank Oost-Brabant, 2019-09-18
    • Nederland
    • 18 d3 Setembro d3 2019
    ...Ook de door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen in de uitspraken van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3484) en 5 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3946) zijn volgens de burgemeester niet van toepassing. De burgemeester concludeert dat de twee besluiten waartegen het bezwaar zich gericht......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº SHE 19/1605. Rechtbank Oost-Brabant, 2019-09-18
    • Nederland
    • 18 d3 Setembro d3 2019
    ...Ook de door de Afdeling geformuleerde uitzonderingen in de uitspraken van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3484) en 5 december 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3946) zijn volgens de burgemeester niet van toepassing. De burgemeester concludeert dat de twee besluiten waartegen het bezwaar zich gericht......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT