Uitspraak Nº 201705703/1/A1. Raad van State, 2018-08-08

ECLIECLI:NL:RVS:2018:2679
Docket Number201705703/1/A1
Date08 Agosto 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201705703/1/A1.

Datum uitspraak: 8 augustus 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellant sub 1] en anderen, wonend te Zoeterwoude, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1])

2. [appellant sub 2A] en [appellante sub 2B], wonend te Zoeterwoude, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2])

3. het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude,

tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 23 juni 2016 en 6 juni 2017 in zaken nrs. 15/3191 en 15/4245 in het geding tussen:

[appellant sub 1],

[appellant sub 2]

en

het college.

Procesverloop

Bij besluit van 2 oktober 2014 heeft het college aan [vergunninghouder] omgevingsvergunning verleend voor onder meer het verbreden van een bestaande dam met een hek van 1,5 m hoog aan de weilandzijde op het perceel Nieuweweg, kadastraal bekend gemeente Zoeterwoude, sectie H, nummers 32 en 36, te Zoeterwoude (hierna: het perceel).

Bij besluit van 21 april 2015 heeft het college het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij tussenuitspraak van 23 juni 2016 heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld een in het besluit van 21 april 2015 geconstateerd gebrek te herstellen.

Bij besluit van 26 juli 2016 heeft het college naar aanleiding van de tussenuitspraak het besluit van 21 april 2015 herroepen (lees: ingetrokken) voor zover daarbij de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in onderdeel D in stand is gelaten, de omgevingsvergunning voor die activiteit alsnog geweigerd en het besluit van 21 april 2015 voor het overige in stand gelaten.

Bij uitspraak van 6 juni 2017 heeft de rechtbank de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 21 april 2015 ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard, voor zover daarbij de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in onderdeel D in stand is gelaten, de beroepen tegen dat besluit voor het overige ongegrond verklaard en het beroep tegen het besluit van 26 juli 2016 ongegrond verklaard. Zij heeft het college voorts veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding van in totaal € 3.000,00 aan [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [vergunninghouder]. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en het college hoger beroep ingesteld.

[appellant sub 1], [appellant sub 2], het college en [vergunninghouder] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant sub 1], [appellant sub 2] en het college hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2018, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 1A], [appellant sub 2A] en [appellante sub 2B], en het college, vertegenwoordigd door mr. G.M.C. Marmelstein, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], bijgestaan door mr. A.P. van Delden, advocaat te Den Haag, gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. [vergunninghouder] heeft op 22 mei 2014 een omgevingsvergunning aangevraagd voor onder meer het verbreden van een bestaande dam en het plaatsen van een hek op het perceel. De dam wordt tevens als uitweg gebruikt. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de Weipoortseweg, in de nabijheid van het perceel.

2. Bij besluit van 2 oktober 2014 heeft het college onder meer omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een dam en een hek van 1,5 m hoog op het perceel, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo), voor het uitvoeren van een werk, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, te weten het verbreden van een bestaande dam op het perceel en voor het veranderen van een bestaande uitweg, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder e, van de Wabo. Het gedeelte van de omgevingsvergunning dat ziet op het verbreden van een bestaande dam op het perceel, het plaatsen van een hek en het veranderen van de bestaande uitweg wordt door het college in dit besluit aangeduid als onderdeel D.

Bij besluit van 21 april 2015 heeft het college, naar aanleiding van door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 2 oktober 2014 ingediende bezwaren, na heroverweging dat besluit in stand gelaten.

Bij tussenuitspraak van 23 juni 2016 heeft de rechtbank, naar aanleiding van door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 21 april 2015 ingestelde beroepen, overwogen dat het college niet draagkrachtig heeft gemotiveerd dat de verleende omgevingsvergunning voor het hekwerk in overeenstemming is met redelijke eisen van welstand. Zij heeft het college in de gelegenheid gesteld het gebrek in het besluit van 21 april 2015 te herstellen.

Bij besluit van 26 juli 2016 heeft het college naar aanleiding van de tussenuitspraak een nieuw besluit genomen. Bij dat besluit heeft het college het besluit van 21 april 2015 herroepen (lees: ingetrokken) voor zover daarbij de bij besluit van 2 oktober 2014 verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in stand is gelaten en de omgevingsvergunning voor die activiteit alsnog geweigerd. Het college heeft het besluit van 21 april 2015 voor het overige in stand gelaten.

Bij uitspraak van 6 juni 2017 heeft de rechtbank de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 21 april 2015 niet-ontvankelijk verklaard, voor zover daarbij de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in onderdeel D in stand is gelaten, de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 21 april 2015 voor het overige ongegrond verklaard, de beroepen van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 26 juli 2016 ongegrond verklaard en het college veroordeeld tot het betalen van een immateriële schadevergoeding aan [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [vergunninghouder] van in totaal € 3.000,00 in verband met het overschrijden van de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).

Ontvankelijkheid [appellant sub 1] en [appellant sub 2]

3. Naar aanleiding van het door het college gestelde, dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] geen belanghebbenden zijn bij het besluit van 26 juli 2016, overweegt de Afdeling het volgende. Uit de aanvraag om omgevingsvergunning van 22 mei 2014 volgt dat het verbreden van de uitweg leidt tot ongeveer 4 vervoersbewegingen per dag van landbouwvoertuigen en in de oogstperiode een groter aantal. Ter zitting is toegelicht dat dit aantal tijdens de oogstperiode ongeveer 20 tot 30 bewegingen per dag is. Gelet op het feit dat een groot deel van deze voertuigen die gebruik zullen maken van de verbrede uitweg hun route vervolgen over de Weipoortseweg, is de Afdeling, gelet op deze ruimtelijke uitstraling, van oordeel dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] als belanghebbenden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201709016/1/A2. Raad van State, 2018-12-19
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 19 December 2018
    ...en om ambtshalve een vergoeding van immateriële schade toe te kennen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2679). De vraag of de redelijke termijn is overschreden en of een vergoeding wegens immateriële schade moest worden toegekend, maakte aldus geen......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 201709016/1/A2. Raad van State, 2018-12-19
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 19 December 2018
    ...en om ambtshalve een vergoeding van immateriële schade toe te kennen (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2679). De vraag of de redelijke termijn is overschreden en of een vergoeding wegens immateriële schade moest worden toegekend, maakte aldus geen......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT