Uitspraak Nº 201709842/1/A1. Raad van State, 2018-08-22

ECLIECLI:NL:RVS:2018:2806
Docket Number201709842/1/A1
Date22 Agosto 2018
CourtCouncil of State (Netherlands)

201709842/1/A1.

Datum uitspraak:22 augustus 2018

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. [appellante sub 1], gevestigd te Den Haag,

2. het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 oktober 2017 in zaak nr. 16/10094 in het geding tussen:

[appellante sub 1]

en

het college

Procesverloop

Bij besluit van 28 juni 2016 heeft het college de door [appellante sub 1] aangevraagde omgevingsvergunning voor het splitsen van de woning op het perceel [locatie] te Den Haag (hierna: het perceel) in drie appartementen geweigerd.

Bij besluit van 14 november 2016 heeft het college het door [appellante sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 31 oktober 2017 heeft de rechtbank het door [appellante sub 1] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellante sub 1] en het college hoger beroep ingesteld.

[appellante sub 1] en het college hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 juli 2018, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. F.P. van Galen, advocaat te Leiden, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.W. van Amerongen, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellante sub 1] heeft op 31 maart 2016 een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aangevraagd voor het splitsen van een drie-laagse bovenwoning in drie appartementen. De reeds gerealiseerde appartementen worden verhuurd aan derden. Het college heeft geweigerd de aangevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Het college heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat de aanvraag wat het benodigde aantal parkeerplaatsen betreft niet voldoet aan het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Zeeheldenkwartier 2010". Voorts bestaat er volgens het college bezwaar tegen het verlenen van een vergunning op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1° van de

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) voor het afwijken van het bestemmingsplan.

2. De regelgeving die ten grondslag ligt aan de hiernavolgende rechtsoverwegingen is opgenomen in de bijlage die van deze uitspraak deel uitmaakt.

Vergunningvrij?

3. [appellante sub 1] betoogt dat de appartementen mogelijk al tientallen jaren geleden zijn gebouwd en dat deze verbouwing destijds mogelijk vergunningvrij was.

3.1. [appellante sub 1] beroept zich op een uitzondering op de vergunningplicht. Het is dan ook aan haar om aannemelijk te maken dat de realisatie van de appartementen reeds tientallen jaren geleden vergunningvrij heeft plaatsgevonden. Door [appellante sub 1] zijn echter geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt, zodat het betoog reeds daarom faalt.

4. [appellante sub 1] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat geen omgevingsvergunning is vereist voor de al uitgevoerde verbouwing van de bovenwoning tot drie appartementen. Daartoe voert zij aan dat de verbouwing vergunningvrij is op grond van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder k, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: Bblb) in samenhang gelezen met artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet en artikel 8, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor), omdat de verbouwing heeft plaatsgevonden voor april 2008. Volgens [appellante sub 1] heeft de rechtbank ten onrechte, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 11 februari 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BH2534, geoordeeld dat geen sprake is van een verandering van niet-ingrijpende aard als bedoeld in het Bblb. Volgens haar is, anders dan in die uitspraak, geen sprake van een planologisch relevante wijziging, omdat het niet-wederrechtelijke gebruik wonen was en blijft. Gelet hierop is de verandering van de bovenwoning van niet-ingrijpende aard en dus vergunningvrij, aldus [appellante sub 1]

4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 9 november 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU5864), dient de term "van niet-ingrijpende aard", als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder k, van het Bblb, in bouwkundige en in stedenbouwkundige zin te worden opgevat. Bij dat laatste aspect spelen zowel het planologische als het feitelijke effect dat de ter beoordeling staande verandering op de omgeving heeft, een rol.

Aangezien door de veranderingen aan de woning drie zelfstandige wooneenheden zijn ontstaan, kunnen deze veranderingen niet als van niet-ingrijpende aard worden aangemerkt, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder k van het Bblb (vergelijk ook de uitspraak van 8 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN6145). Dat de bestemming wonen was en blijft, maakt dat niet anders, omdat dat aan het feitelijke effect op de omgeving en de aard van de bouwkundige wijzigingen niet afdoet. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat de verbouwing niet is aan te merken als bouwen van beperkte betekenis zoals bedoeld in artikel 43, eerste lid, aanhef en onder c, van de Woningwet. Hieruit volgt dat de rechtbank eveneens terecht heeft overwogen dat de verbouwing niet onder het overgangsrecht van artikel 8, eerste lid, van bijlage II van het Bor valt.

Het betoog faalt.

5. Voor zover [appellante sub 1] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat voor de verbouwing op grond van artikel 3, achtste lid, van bijlage II van het Bor geen omgevingsvergunning is vereist, zal dit betoog verderop in de uitspraak worden besproken.

Artikel 23 van de planregels van toepassing

6. [appellante sub 1] betoogt dat artikel 23 onder f van de planregels een gebruiksregel is die geen betrekking heeft op bouwen en daarom buiten beschouwing moet blijven bij de toetsing van de aanvraag.

6.1. Hoewel artikel 23 onder f van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº SGR 18/5144 en SGR 18/5767. Rechtbank Den Haag, 2020-10-07
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 7 oktober 2020
    ...splitsing) een bouwvergunning nodig was en was verleend. Zie in dit kader ook de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2806. 10. Nu voor de splitsing van de bovenwoning aan de [straat] [huisnummer] geen omgevingsvergunning was verleend, is gehandeld in strijd met ......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº SGR 18/5144 en SGR 18/5767. Rechtbank Den Haag, 2020-10-07
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • 7 oktober 2020
    ...splitsing) een bouwvergunning nodig was en was verleend. Zie in dit kader ook de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2806. 10. Nu voor de splitsing van de bovenwoning aan de [straat] [huisnummer] geen omgevingsvergunning was verleend, is gehandeld in strijd met ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT