Uitspraak Nº 201804829/1/R2. Raad van State, 2019-08-14

ECLIECLI:NL:RVS:2019:2772
Docket Number201804829/1/R2
Date14 Agosto 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201804829/1/R2.

Datum uitspraak: 14 augustus 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

1. Bomenstichting, gevestigd te Utrecht,

2. Brabantse Milieufederatie (hierna: BMF), gevestigd te Tilburg,

3. [appellante sub 3], gevestigd te [plaats],

4. [appellante sub 4], gevestigd te [plaats],

5. [appellante sub 5], gevestigd te Boekel,

6. [appellant sub 6], wonend te Boekel,

7. [appellant sub 7] en anderen, allen wonend te Boekel,

8. Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Brabant (hierna: GGZ Oost-Brabant), gevestigd te Boekel,

9. [appellante sub 9] en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante sub 9]), gevestigd respectievelijk wonend te Boekel,

10. [appellante sub 10], gevestigd te Venhorst, gemeente Boekel,

11. Molenbrand C.V. en Molenakker C.V., gevestigd te Boekel,

12. [appellante sub 12] en anderen, gevestigd te Boekel,

13. [appellante sub 13], gevestigd te [plaats],

14. het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, gevestigd te ’s-Hertogenbosch,

15. Gasunie Transport Services B.V., gevestigd te Groningen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Boekel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 februari 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied 2016" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben appellanten beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Bij besluit van 4 april 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "Reparatieherziening Buitengebied 2016" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellante sub 10] een zienswijze ingediend.

De raad, BMF, [appellant sub 7] en anderen, [appellante sub 12], het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant en de Gasunie hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 en 16 april 2019, waar appellanten in persoon zijn verschenen of zich hebben laten vertegenwoordigen. Een aantal appellanten is niet verschenen en heeft zich ook niet laten vertegenwoordigen. Ook verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

Inleiding

1. Het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied 2016" voorziet in een actualisatie van het planologisch regime voor nagenoeg het gehele buitengebied van Boekel. Dit bestemmingsplan is een zogenoemd ‘bestemmingsplan met verbrede reikwijdte’ als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (hierna: het Besluit uitvoering Chw).

Bij het vaststellen van het plan is gebruik gemaakt van de mogelijkheden die artikel 7c biedt om bij de totstandkoming en vaststelling van een bestemmingsplan voor het plangebied van bepaalde wettelijke regels af te wijken en in aanvulling daarop regels te stellen. Zo zijn in het bestemmingsplan regels gesteld die strekken tot het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

Met het bestemmingsplan "Reparatieherziening Buitengebied 2016" zijn enige onvolkomenheden uit het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied 2016" hersteld, zowel in de verbeelding als in de planregels.

Ook heeft de raad een zogenoemd delegatiebesluit genomen. Dit is een afzonderlijk besluit waarbij de raad de bevoegdheid om, onder voorwaarden, af te wijken van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte delegeert aan het college van burgemeester en wethouders van Boekel.

2. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

De Afdeling merkt het besluit van 4 april 2019 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Reparatieherziening Buitengebied 2016" aan als een besluit zoals bedoeld in artikel 6:19 van de Awb, nu dat betrekking heeft op planonderdelen waarop ook het besluit van 22 februari 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied 2016" ziet en waartegen beroep aanhangig is.

Toetsingskader

3. Artikel 8:51d van de Awb luidt, voor zover thans van belang:

"Indien de bestuursrechter in hoogste aanleg uitspraak doet, kan hij het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen."

4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.

Leeswijzer

5. Hierna worden de beroepen behandeld. Daarbij wordt, indien aan de orde, telkens eerst het beroep tegen het besluit van 4 april 2019 behandeld. Daarna wordt het beroep tegen het besluit van 22 februari 2018 besproken.

De relevante planregels en wettelijke regels die ten grondslag liggen aan de hierna volgende rechtsoverwegingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Het beroep van de Bomenstichting

Het besluit van 4 april 2019

Intrekking

6. De Bomenstichting heeft de beroepsgronden over de lijst "Beschermde bomen Boekel 2017" ter zitting ingetrokken.

Overige beroepsgronden

7. Over het betoog van de Bomenstichting over de regels in het bestemmingsplan "Omgevingsplan Buitengebied 2016" voor het vellen van houtopstanden, merkt de Afdeling op dat de raad artikel 124 van de planregels (oorspronkelijk: artikel 122) in het bestemmingsplan "Reparatieherziening Buitengebied 2016" heeft gewijzigd.

7.1. Over het betoog van de Bomenstichting dat in artikel 122, leden 122.1 en 122.2, van de oorspronkelijke planregels de nummering en de zinsnede "De verlening.wordt verleend" niet juist is, stelt de Afdeling vast dat de raad in het bij besluit van 4 april 2019 vastgestelde artikel 124, leden 124.1 en 124.2, van de planregels de zinsnede en nummering heeft gewijzigd in de door de Bomenstichting gewenste zin. Op dit punt is dus geen sprake van een beroep van rechtswege.

7.2. Het beroep van de Bomenstichting richt zich verder tegen de regeling in het plan voor het vellen van houtopstanden in bosgebieden die is opgenomen in (het huidige) artikel 124, leden 124.3, 124.4 en 124.5 van de planregels. Zij betoogt dat de raad niet bevoegd is om deze artikelen vast te stellen omdat deze planregels regelen wat in artikel 4.2 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) gelezen in samenhang met de daarop gebaseerde Verordening natuurbescherming Noord-Brabant (hierna: de VN) al is geregeld. Voorts betoogt de Bomenstichting dat omdat de rechtbank Oost-Brabant heeft geoordeeld dat de raad niet had mogen besluiten de bebouwde komgrens van hoofdstuk 4 van de Wnb te laten samenvallen met de gemeentegrens, moet worden geconstateerd dat de in het plan beoogde regeling niet meer overeenkomt met de bedoeling van de raad, te weten dat mensen in het buitengebied alleen bij de gemeente moesten zijn als zij wilden overgaan tot een velling van houtopstanden in bosgebieden en de regeling alleen al daarom geen stand kan houden. Voorts betogen zij dat het bestaan van meerdere regiems in strijd is met de rechtszekerheid. Ook betoogt de Bomenstichting dat artikel 124, lid 124.5, van de planregels onzorgvuldig is voorbereid, omdat de term maatwerkvoorschriften onjuist is toegepast op grond van de Omgevingswet. Ook betoogt zij dat ten onrechte een herplantplicht ontbreekt.

Voorts richt het beroep van de Bomenstichting zich tegen de regeling in het plan voor het vellen van overige houtopstanden die is opgenomen in artikel 124, leden 124.1 en 124.2, van de planregels. De Bomenstichting betoogt dat er geen duidelijk vergunningenstelsel in het plan is opgenomen ondanks het verzoek daartoe in de eerdere zienswijze. Ook betoogt de Bomenstichting dat artikel 124, lid 124.2, van de planregels te summier is, omdat de regeling alleen een verbod stelt en regelt wanneer (alsnog) een omgevingsvergunning kan worden verleend. Ook in deze regels ontbreekt ten onrechte een herplantplicht. De Bomenstichting betoogt dat in de planregels ten onrechte de Algemene plaatselijke verordening 2014 van de gemeente Boekel die is gewijzigd op 12 oktober 2017 (hierna: de APV) voor zover die betrekking heeft op het vellen van houtopstanden niet volledig is overgenomen. Ook betoogt de Bomenstichting dat het beschermingsregiem voor beschermde bomen ook moet gaan over werken en werkzaamheden in de nabijheid van die bomen. Ten slotte zou de term omgevingsvergunning voor een afwijkingsactiviteit in artikel 124, lid 124.2, van de planregels moeten worden vervangen door omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.

7.3. De raad stelt dat het met het nemen van het kombesluit van 14 december 2017 niet de bedoeling was om een beschermingsregiem te creëren naast de regeling in de Wnb. De bedoeling was om duidelijkheid en eenduidigheid te creëren voor de burgers als het om de bescherming en het vellen van houtopstanden gaat, waarbij zij uitsluitend bij de gemeente terecht konden. Nu de rechtbank het besluit heeft vernietigd bestaan er separate beschermingsregiems. De raad stelt zich op het standpunt dat deze regiems goed naast elkaar kunnen functioneren en aanvullende bescherming bieden voor houtopstanden. De raad wenst de regeling daarom ook na vernietiging door de rechtbank van het kombesluit te handhaven.

7.4. Bij besluit van 14 december 2017 heeft de raad voor zover hier van belang de grenzen van de bebouwde kom als bedoeld in artikel 4.1, aanhef en onder a, van de Wnb vastgesteld en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201900226/1/R4. Raad van State, 2020-12-09
    • Nederland
    • 9 december 2020
    ...daarop attenderen en meedelen wanneer de ontbrekende stukken aangeleverd moeten worden (zie uitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772). 9.2. De Afdeling stelt vast dat in het plan ter plaatse van het zomerhuis ter hoogte van het perceel [locatie 2] de bestemming "Buitenplaats" e......
  • Uitspraak Nº 202100119/1/R2. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 augustus 2022
    ...12 december 2019 het moederplan gewijzigd vastgesteld naar aanleiding van de tussenuitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772. 4. Daarnaast heeft de raad op 28 maart 2018 een delegatiebesluit genomen. Dit is een afzonderlijk besluit waarbij de raad de bevoegdheid ......
  • Uitspraak Nº 201809976/1/R1. Raad van State, 2019-10-09
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 9 oktober 2019
    ...daarop attenderen en meedelen wanneer de ontbrekende stukken aangeleverd moeten worden (zie uitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772). 6.2. Naar het oordeel van de Afdeling is het initiatief van [appellant] voldoende concreet en tijdig kenbaar gemaakt bij de raad. In dit verban......
  • Uitspraak Nº 201804829/10/R2. Raad van State, 2020-07-08
    • Nederland
    • 8 juli 2020
    ...en de raad van de gemeente Boekel, verweerder. Procesverloop Bij uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772, (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak de daarin omsch......
4 sentencias
  • Uitspraak Nº 201900226/1/R4. Raad van State, 2020-12-09
    • Nederland
    • 9 december 2020
    ...daarop attenderen en meedelen wanneer de ontbrekende stukken aangeleverd moeten worden (zie uitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772). 9.2. De Afdeling stelt vast dat in het plan ter plaatse van het zomerhuis ter hoogte van het perceel [locatie 2] de bestemming "Buitenplaats" e......
  • Uitspraak Nº 202100119/1/R2. Raad van State, 2022-08-17
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 17 augustus 2022
    ...12 december 2019 het moederplan gewijzigd vastgesteld naar aanleiding van de tussenuitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772. 4. Daarnaast heeft de raad op 28 maart 2018 een delegatiebesluit genomen. Dit is een afzonderlijk besluit waarbij de raad de bevoegdheid ......
  • Uitspraak Nº 201809976/1/R1. Raad van State, 2019-10-09
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 9 oktober 2019
    ...daarop attenderen en meedelen wanneer de ontbrekende stukken aangeleverd moeten worden (zie uitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772). 6.2. Naar het oordeel van de Afdeling is het initiatief van [appellant] voldoende concreet en tijdig kenbaar gemaakt bij de raad. In dit verban......
  • Uitspraak Nº 201804829/10/R2. Raad van State, 2020-07-08
    • Nederland
    • 8 juli 2020
    ...en de raad van de gemeente Boekel, verweerder. Procesverloop Bij uitspraak, onderscheidenlijk tussenuitspraak van 14 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2772, (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na de verzending van deze uitspraak de daarin omsch......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT