Uitspraak Nº 201900338/1/A2. Raad van State, 2019-08-21

ECLIECLI:NL:RVS:2019:2810
Docket Number201900338/1/A2
Date21 Agosto 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201900338/1/A2.

Datum uitspraak: 21 augustus 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Roermond,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 10 oktober 2018 in zaak nr. 18/657 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Roermond.

Procesverloop

Bij brief van 31 oktober 2017 heeft de burgemeester [appellant] medegedeeld dat zijn verzoek om schadevergoeding omtrent de door hem gedane aanvraag om schuldhulpverlening van 22 september 2010 bij brief van 26 oktober 2017 correct is afgehandeld.

Bij besluit van 13 maart 2018 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 10 oktober 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 augustus 2019, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door mr. P.J.J. Lenders, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen heeft [appellant] ter zitting stukken overgelegd.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant] heeft de burgemeester en het college van Roermond bij brief van 12 oktober 2017 verzocht om vergoeding van schade, die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het besluit van het college van 22 oktober 2013 tot beëindiging van de aan hem verleende schuldhulpverlening. Bij besluit van 26 oktober 2017 heeft het college dit verzoek afgewezen. Bij brief van 27 oktober 2017 heeft [appellant] de burgemeester verzocht te beslissen op zijn verzoek van 12 oktober 2017. Bij de brief van 31 oktober 2017 heeft de burgemeester [appellant] medegedeeld dat zijn verzoek om schadevergoeding bij brief van 26 oktober 2017 correct is afgehandeld. Bij het besluit van 13 maart 2018 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar, onder verwijzing naar het advies van de Commissie behandeling bezwaarschriften, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van 31 oktober 2017 geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Hij is niet bevoegd om een besluit te nemen op het verzoek om schadevergoeding en in de brief van 31 oktober 2017 wordt slechts verwezen naar een brief van het college van 26 oktober 2017, aldus de burgemeester.

De rechtbank heeft het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Hoger beroep

Beroep op betalingsonmacht

2. [appellant] betoogt dat met de afwijzing van zijn beroep op betalingsonmacht hem de toegang tot de rechter wordt ontnomen.

2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 6 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ4443) heeft de wetgever met de heffing van het griffierecht in bestuursrechtelijke zaken onder meer beoogd dat rechtzoekenden aan de hand van de daaraan verbonden kosten een zorgvuldige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT