Uitspraak Nº 201902468/1/V1. Raad van State, 2019-10-08

ECLIECLI:NL:RVS:2019:3362
Docket Number201902468/1/V1
Date08 Octubre 2019
CourtCouncil of State (Netherlands)

201902468/1/V1.

Datum uitspraak: 8 oktober 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 28 februari 2019 in zaak nr. 18/2816 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij brief van 5 juli 2018 heeft de staatssecretaris de vreemdeling onderdak in de vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel (hierna: de VBL) aangeboden en haar in reactie op het verzoek haar een maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen te verstrekken verwezen naar de gemeente Amsterdam.

Tegen deze brief heeft de vreemdeling met toepassing van artikel 7:1a van de Awb en met instemming van de staatssecretaris rechtstreeks beroep bij de rechtbank ingesteld.

Bij uitspraak van 28 februari 2019 heeft de rechtbank het tegen de brief door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, die brief vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuwe reactie geeft op het verzoek met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij desgevraagd nadere stukken en een schriftelijke reactie ingediend.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, advocaat te Haarlem, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Ook heeft zij een nader stuk ingediend.

Bij brief van 27 juni 2019 heeft de staatssecretaris opnieuw op het verzoek van de vreemdeling gereageerd.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De in het hogerberoepschrift opgeworpen rechtsvraag heeft de Afdeling beantwoord bij uitspraak van 30 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3281. Uit deze uitspraak volgt dat de staatssecretaris niet ten onrechte op het verzoek van de vreemdeling om haar opvang te verlenen heeft gereageerd met het aanbod van onderdak in de VBL. Hieruit vloeit voort dat de eerste grief slaagt.

2. Het hoger beroep is alleen al daarom gegrond. Het is niet nodig om wat de staatssecretaris verder heeft aangevoerd te bespreken. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT