Uitspraak Nº 201905304/1/R3. Raad van State, 2020-12-16

ECLIECLI:NL:RVS:2020:3005
Docket Number201905304/1/R3
Date16 Diciembre 2020

201905304/1/R3.

Datum uitspraak: 16 december 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te Oldenzaal,

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 5 juni 2019 in zaak nr. 18/2201 in het geding tussen:

[appellant A] en [appellant B]

en

het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 31 januari 2018 heeft het college de afzonderlijke verzoeken van [appellant A] en [appellant B] om handhavend op te treden jegens [partij] tegen het gebruik van de houtkachel op het perceel [locatie] te Oldenzaal afgewezen.

Bij besluit van 27 november 2018 heeft het college het door [appellant A] en [appellant B] daartegen gezamenlijk gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 5 juni 2019 heeft de rechtbank het beroep van [appellant A] en [appellant B], voor zover gericht tegen het besluit van 27 november 2018, ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant A] en [appellant B] hoger beroep ingesteld.

Het college en [partij] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant A] en [appellant B] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 september 2020, waar [appellant A] en [appellant B], bijgestaan door mr. B. Krot, advocaat te Amsterdam, [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door M.C.W. ten Voorde, M. Ouder Elferink en F.J.H. Vossen zijn verschenen. Voorts is [partij], bijgestaan door [gemachtigde], ter zitting gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1. [partij] gebruikt in zijn woning op het perceel [locatie] een houtkachel. [appellant A] en [appellant B] wonen tegenover dit perceel aan de overkant van de weg. [appellant A] woont op 16 m afstand van de woning van [partij] en [appellant B] op 21 m. [appellant A] en [appellant B] hebben het college verzocht handhavend op te treden tegen het gebruik van de houtkachel, omdat dit gebruik volgens hen stankoverlast en schade aan de gezondheid veroorzaakt.

2. Na ontvangst van het handhavingsverzoek heeft de toezichthouder in de periode van 9 maart 2017 tot en met 30 maart 2017 verschillende controles uitgevoerd. De uitkomst van deze controles is neergelegd in het controlerapport van 7 april 2017. Geconstateerd is, dat er in deze periode 24 uur per dag werd gestookt door de familie [partij]. Tevens werd de kachel gesmoord. Dit smoren, het verminderen van de zuurstoftoevoer, van de kachel leverde rook en rookgeur op. Naar aanleiding van de controles heeft een gesprek plaatsgevonden met [appellant B] en de familie [partij], en zijn afspraken gemaakt over het stookgedrag. Er is onder andere afgesproken dat gestookt wordt conform de richtlijn van het RIVM. Vervolgens hebben in de periode van 18 september 2017 tot en met 20 december 2017 weer controles plaatsgevonden. De uitkomst van deze controles is neergelegd in het controlerapport van 8 januari 2018. In het rapport staat dat is vastgesteld dat niet meer 24 uur per dag wordt gestookt en de kachel niet meer wordt gesmoord. Ook staat daarin dat geen overtredingen van de vochtigheidsgraad van het hout en het Bouwbesluit zijn vastgesteld. De verzoeken om handhaving zijn vervolgens met de besluiten van 31 januari 2018 afgewezen.

3. Het college heeft aan zijn in bezwaar gehandhaafde besluit ten grondslag gelegd dat het niet bevoegd is om op grond van artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012 handhavend op te treden omdat [partij] dit artikel niet overtreedt met het gebruik van de houtkachel. Het college heeft daarbij in aanmerking genomen dat uit controles van 18 september 2017 tot en met 20 december 2017 blijkt dat de familie [partij] zich redelijk tot goed aan de afspraken houdt. Tijdens de controles zijn geen overtredingen van het Bouwbesluit vastgesteld. Bij de ter plaatse door een toezichthouder op verschillende tijdstippen uitgevoerde controles is geen of nauwelijks verbrandingslucht waargenomen. Ook heeft het de bevindingen van DGMR en Olfasense bij zijn besluit betrokken.

4. De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek bij de aangevallen uitspraak in stand gelaten. De rechtbank heeft overwogen dat het college mocht uitgaan van de uitkomsten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 201907239/1/R3. Raad van State, 2021-03-31
    • Nederland
    • 31 maart 2021
    ...uitgevoerde controles. 4.2. De Afdeling heeft in meer uitspraken, voor het laatst in haar uitspraak van 16 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3005, overwogen dat geen algemeen aanvaarde inzichten bestaan over beantwoording van de vraag of, en zo ja, onder welke omstandigheden en bij welke freq......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº 201907239/1/R3. Raad van State, 2021-03-31
    • Nederland
    • 31 maart 2021
    ...uitgevoerde controles. 4.2. De Afdeling heeft in meer uitspraken, voor het laatst in haar uitspraak van 16 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:3005, overwogen dat geen algemeen aanvaarde inzichten bestaan over beantwoording van de vraag of, en zo ja, onder welke omstandigheden en bij welke freq......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT