Uitspraak Nº 201908624/1/R1. Raad van State, 2020-11-18

ECLIECLI:NL:RVS:2020:2736
Docket Number201908624/1/R1
Date18 Noviembre 2020

201908624/1/R1.

Datum uitspraak: 18 november 2020

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A], [appellant B], [appellant C], [appellant D], [appellant E] en [appellant F], allen wonend te Amsterdam (hierna: [appellant] en anderen),

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 oktober 2019 in zaak nr. 18/3817 in het geding tussen:

[appellant] en anderen

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2017 heeft het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost (thans en hierna te noemen: het college) aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het verhogen van het pand op de locatie [locatie 1] in Amsterdam met een kapverdieping en het plaatsen van een dakterras.

Bij besluit van 17 april 2018 heeft het college de door [appellant] en anderen daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en aan hen afzonderlijk een dwangsom toegekend van € 210,00.

Bij uitspraak van 21 oktober 2019 heeft de rechtbank het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 oktober 2020, waar [appellant A] en het college, vertegenwoordigd door mr. V. van Toledo, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [vergunninghouder] is eigenaar van het pand aan de [locatie 1] en wenst een kapverdieping op het pand te realiseren. De voorziene kapverdieping zal de vierde verdieping van het pand worden. Daarnaast voorziet het bouwplan ten behoeve van de te realiseren kapverdieping in het plaatsen van een dakterras aan de achterzijde van het pand. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Don Bosco en Park Frankendael", omdat de maximale bouwhoogte wordt overschreden en er uitsluitend bestaande dakterrassen zijn toegestaan. Om het bouwplan niettemin mogelijk te maken heeft het college omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. Het college heeft hierbij toepassing gegeven aan artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang gelezen met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) en artikel 4, aanhef en vierde lid, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. [appellant] en anderen wonen in de directe nabijheid van het pand en kunnen zich niet verenigen met de verleende omgevingsvergunning. Zij vrezen onder meer nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat. Het gaat hen in het bijzonder om verlies van uitzicht en om schaduwwerking.

Aangevallen uitspraak

2. Naar het oordeel van de rechtbank worden [appellant] en anderen door verlening van de omgevingsvergunning niet onevenredig in hun belangen geschaad, zodat het college in redelijkheid heeft kunnen afwijken van het bestemmingsplan. Wat betreft redelijke eisen van welstand heeft het college volgens de rechtbank in redelijkheid kunnen verwijzen naar het pand [locatie 2], omdat dat pand een zogenoemde trendsetter is en het bouwplan voor het pand [locatie 1] gelijk is aan het bouwplan van de trendsetter. Tot slot heeft de rechtbank overwogen dat het college terecht heeft beslist dat slechts één dwangsom is verbeurd door niet tijdig te beslissen en dat deze dwangsom terecht is verdeeld over alle indieners van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT