Uitspraak Nº 202100776/1/A3. Raad van State, 2022-09-07

ECLIECLI:NL:RVS:2022:2614
Docket Number202100776/1/A3
Date07 Septiembre 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202100776/1/A3.

Datum uitspraak: 7 september 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op de hoger beroepen van:

1. de burgemeester van Tilburg,

2. Het Laar Investments B.V. en L&H Beheer en Administratie B.V. (hierna: Het Laar en L&H), beide gevestigd te Tilburg,

appellanten,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 december 2020 in zaken nrs. 20/9626 en 20/9625 in het geding tussen:

Het Laar en L&H

en

de burgemeester.

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2020 heeft de burgemeester onder aanzegging van bestuursdwang gelast de panden aan de Kooikerstraat 2 en 4 in Tilburg voor de duur van 24 maanden te sluiten.

Bij besluit van 3 november 2020 heeft de burgemeester het door Het Laar en L&H daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 december 2020 heeft de rechtbank het door Het Laar en L&H daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 3 november 2020 vernietigd en het besluit van 9 juni 2020 herroepen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld.

Het Laar en L&H hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een zienswijze naar voren gebracht.

De burgemeester heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 27 oktober 2021 behandeld, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. G.D.A. Dellevoet en M.F.M. van Gansen LLM, en Het Laar en L&H, vertegenwoordigd door mr. S.T. Blom, advocaat te Amsterdam, en [gemachtigde], zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De panden aan de Kooikerstraat 2 en 4 in Tilburg zijn in eigendom van Het Laar en worden door L&H gehuurd. L&H is bestuurder van vier besloten vennootschappen die ieder voor zich een vestiging van coffeeshop ‘The Grass Company’ in Tilburg dan wel Den Bosch exploiteren.

1.1. Op 15 november 2019 heeft er in beide panden een bestuurlijke controle door gemeentelijke toezichthouders en de politie plaatsgevonden. Uit de bestuurlijke rapportage van 3 februari 2020 en het controleverslag van 20 november 2019 blijkt dat daarbij in een verborgen ruimte in de kelder van het pand aan de Kooikerstraat 4 121,88 kg gedroogde henneptoppen, 44,94 kg hasjiesj, 42,98 kg voorgedraaide joints, 14 stuks voorgedraaide joints, 114 kg hennep-/hasjiesj-koekjes en 1.050 stuks joint-tips voor e-smokers zijn aangetroffen. De hoeveelheden zijn gewogen inclusief verpakkingsmateriaal. Tussen partijen is niet in geschil dat de betreffende softdrugs bestemd waren voor de hiervoor genoemde coffeeshops.

1.2. De burgemeester heeft naar aanleiding van de aangetroffen softdrugs besloten om de panden met toepassing van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet en de Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet (hierna: de Beleidsregel) voor de duur van 24 maanden te sluiten. Op grond van dat artikel is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als in een lokaal of op een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De last tot sluiting van de panden is nog niet geëffectueerd.

1.3. Tijdens de zitting bij de rechtbank is met partijen besproken dat de binnendeur op de begane grond tussen Kooikerstraat 4 en de gemeenschappelijke bergruimte die wordt gedeeld met Kooikerstraat 2 kan worden afgesloten en verzegeld. De burgemeester heeft daarom besloten om af te zien van het opleggen van een last onder bestuursdwang voor het pand aan de Kooikerstraat 2. Het gaat in hoger beroep dus alleen nog om de last onder bestuursdwang voor het pand aan de Kooikerstraat 4 (hierna: het pand).

Aangevallen uitspraak

2. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester weliswaar bevoegd was om een last onder bestuursdwang op te leggen, maar dat hij niet van die bevoegdheid gebruik mocht maken. De constatering van de overtreding is namelijk in strijd met een bestendige gedragslijn, die inhoudt dat de burgemeester niet actief de extern opgeslagen handelsvoorraden softdrugs voor coffeeshops opspoort. In dit geval is er wel sprake van actieve opsporing geweest. Daarnaast heeft de burgemeester zijn besluit onzorgvuldig voorbereid, onder andere omdat hij uitgegaan is van het gewicht van de softdrugs inclusief het verpakkingsmateriaal, terwijl Het Laar en L&H aannemelijk hebben gemaakt dat het om een veel kleinere hoeveelheid softdrugs gaat als het verpakkingsmateriaal niet wordt meegerekend. De burgemeester heeft de ernst van de overtreding daardoor verkeerd ingeschat. De burgemeester heeft volgens de rechtbank verder ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de veiligheidsrisico’s ter plaatse. Tot slot heeft de burgemeester de noodzakelijkheid en evenredigheid van het sluiten van het pand onvoldoende feitelijk en concreet onderbouwd. De verwijzing naar algemene, niet op dit concrete geval toegespitste, aannames over veiligheidsrisico’s gaat volgens de rechtbank gelet op de concrete feiten in deze situatie niet langer op. Het gaat over softdrugs die bestemd zijn voor een coffeeshop, die liggen opgeslagen in een bedrijfspand en het gaat dus niet om handel in harddrugs in een woonwijk. Van belang is volgens de rechtbank dat het woon- en leefklimaat en de openbare orde niet in het geding zijn. Het Laar en L&H hebben veiligheidsmaatregelen genomen en er zijn nooit incidenten geweest. Daarbij is ook van belang dat de gemeente op korte termijn deelneemt aan een experiment op grond van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, aldus de rechtbank.

Hoger beroep van de burgemeester

3. De burgemeester betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij niet van zijn bevoegdheid gebruik mocht maken. Hij heeft het pand al twee keer eerder gesloten vanwege het aantreffen van een handelsvoorraad softdrugs voor een coffeeshop en de Afdeling heeft in haar uitspraak van 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1506, geoordeeld dat hij het pand destijds in redelijkheid heeft kunnen sluiten. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de situatie nu anders is, aldus de burgemeester.

Incidenteel hoger beroep van Het Laar en L&H

4. Het Laar en L&H hebben incidenteel hoger beroep ingesteld onder de voorwaarde dat het door de burgemeester ingestelde hoger beroep gegrond is.

Leeswijzer

5. Zoals hierna zal volgen, is het hoger beroep van de burgemeester gegrond, zodat de Afdeling ook het incidenteel hoger beroep zal beoordelen. Het incidenteel hoger beroep is het meest verstrekkend, omdat dat hoger beroep onder andere gaat over de vraag of de burgemeester bevoegd is om het pand te sluiten. Daarom zal de Afdeling niet eerst het hoger beroep van de burgemeester bespreken, maar zal zij de hogerberoepsgronden in een logische volgorde behandelen.

Beoordeling van de hoger beroepen

Is de burgemeester bevoegd om het pand te sluiten?

6. Het Laar en L&H betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om de last tot sluiting van het pand op te leggen.

6.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, in haar uitspraak van 20 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2879, is artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet naar zijn tekst niet van toepassing bij de enkele aanwezigheid van drugs in een pand. Gezien de woorden "daartoe aanwezig" moeten de drugs immers met een bepaalde bestemming aanwezig zijn, dat wil zeggen voor verkoop, aflevering of verstrekking. Als uitgangspunt kan evenwel worden aanvaard dat bij aanwezigheid van een hoeveelheid drugs die het door het openbaar ministerie gehanteerde criterium voor eigen gebruik overstijgt, de aangetroffen hoeveelheid drugs in beginsel bestemd, dan wel mede bestemd wordt geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. Het is aan de rechthebbende op het pand om aannemelijk te maken dat de aangetroffen hoeveelheid drugs niet voor verkoop, verstrekking of aflevering aanwezig was. Indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt, is de burgemeester ingevolge artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd om ten aanzien van het pand een last onder bestuursdwang op te leggen.

6.2. Niet in geschil is dat de in het pand aangetroffen hoeveelheid gedroogde henneptoppen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT