Uitspraak Nº 202100798/1/A3. Raad van State, 2022-05-18

ECLIECLI:NL:RVS:2022:1435
Docket Number202100798/1/A3
Date18 Mayo 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202100798/1/A3.

Datum uitspraak: 18 mei 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Amsterdam, en [bedrijf A], gevestigd te Amsterdam,

appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2020 in zaken nrs. 19/848 en 19/849 in het geding tussen:

[appellant] en [bedrijf A]

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

Procesverloop

Bij zes besluiten van 10 november 2015 heeft het college bestuurlijke boetes opgelegd aan [appellant] en [bedrijf A] wegens het zonder vergunning onttrekken van een woonruimte aan de woningvoorraad.

Bij besluiten van 17 mei 2018 en 25 mei 2018, beide verzonden op 4 februari 2019, heeft het college de door [appellant] en [bedrijf A] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 december 2020 heeft de rechtbank het door [appellant] en [bedrijf A] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en [bedrijf A] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 31 januari 2022, waar [appellant] - die ook [bedrijf A] vertegenwoordigde -, bijgestaan door mr. M.H.J. van Riessen, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. F. Schuttenhelm, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. [appellant] is eigenaar van meerdere panden met de bestemming ‘Wonen’. Hieronder vallen [locatie 1], [locatie 2], [locatie 3], [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6] in Amsterdam. Deze adressen zijn bedoeld als woonruimten. [appellant] is gevolmachtigde van [bedrijf A] die de woonruimten namens [appellant] verhuurt en beheert. [bedrijf A] is gevestigd op [locatie 2]. [appellant] is daarnaast ook gevolmachtigde van de [bedrijf B], die verschillende woonruimten van [appellant] aanbiedt op internet voor de verhuur aan toeristen.

2. Naar aanleiding van advertenties op onder meer [website], waarbij woonruimten op eerdergenoemde adressen met de benaming ‘hotel’ werden aangeboden voor kort verblijf door [bedrijf C], is het college een onderzoek gestart naar mogelijk onrechtmatige toeristische verhuur. Er werden 14 woonruimten met een totaal aan 56 slaapplaatsen aangeboden. Op de adressen staan bewoners in de Basisregistratie personen (hierna: brp) ingeschreven, behalve op [locatie 4]. Toezichthouders van de gemeente hebben op 21 augustus 2014 onaangekondigde huisbezoeken afgelegd op de adressen. De toezichthouders hebben overtredingen vastgesteld. Van dit onderzoek hebben de toezichthouders per adres een rapport van bevindingen opgemaakt. Bij de rapporten zijn onder meer foto’s, huurcontracten en boekingsbevestigingen gevoegd. Op 21 november 2014 hebben opnieuw huisbezoeken plaatsgevonden. Daarbij zijn geen nadere overtredingen waargenomen waar het de verhuur aan toeristen betreft. Ook hiervan zijn rapporten van bevindingen opgemaakt.

3. Het college heeft op grond van de resultaten van het onderzoek vastgesteld dat zowel [appellant] als [bedrijf A] artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet (oud) hebben overtreden, omdat de woonruimten op eerdergenoemde adressen aan de woonruimtevoorraad zijn onttrokken zonder daartoe vereiste vergunning. Gelet op de geconstateerde feiten en omstandigheden is volgens het college sprake van toeristische verhuur door [appellant] en [bedrijf A]. Dat is gebeurd op een wijze dat de woonruimten op de adressen daardoor niet langer geschikt zijn voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt zijn. Niet voldaan is aan de voorwaarden die gelden voor het voeren van een B&B of aan de voorwaarden voor vakantieverhuur, waarvoor een uitzondering geldt. Het college heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan geen boete opgelegd had mogen worden of waardoor de boete gematigd had moeten worden. Daarom heeft het college aan zowel [appellant] als [bedrijf A] boetes opgelegd. De boetebesluiten zijn in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft overwogen dat het college terecht tot dit besluit is gekomen. Wegens de lange bezwaarprocedure zijn de boetes in bezwaar wel met 20% gematigd tot een bedrag van € 57,600,00 voor elk.

Hoger beroep

- Gronden

4. [appellant] en [bedrijf A] betogen dat geen sprake is van overtredingen. Zij voeren onder meer aan dat uit de uitspraak van 8 juli 2016 van de rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2016:4256), waarbij preventieve lasten onder dwangsom aan de orde waren, volgt dat niet is gebleken dat er op 21 augustus 2014 op het adres [locatie 4] toeristen zijn aangetroffen. Voor zover sprake is van toeristische verhuur - waarvan op zichzelf door [appellant] en [bedrijf A] niet wordt ontkend dat hiervan incidenteel sprake was - en daarvoor een vergunning is vereist, is volgens [appellant] en [bedrijf A] voldaan aan de voorwaarden die toen golden voor het voeren van een B&B of aan de voorwaarden voor vakantieverhuur. Er werd aan maximaal 4 toeristen verhuurd, terwijl minimaal een van de bewoners zelf aanwezig was. Ook werd minder dan 40% van het gebruiksoppervlak van de woonruimten aan toeristen verhuurd. Dat deze bewoners tijdens de controle niet in alle woonruimten zijn aangetroffen, is omdat zij al naar hun werk waren vertrokken. Zij hadden in ieder geval toestemming van de gemeente voor de wijze van toeristische verhuur zoals deze heeft plaatsgevonden. Zij baseren zich hierbij op bij de rechtbank overgelegd e-mailverkeer met de gemeente. Hieraan mochten zij een gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat zij handelden conform de uitspraak van de Afdeling van 29 juli 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BJ4078).

4.1. Verder betogen [appellant] en [bedrijf A] dat niet is aangetoond dat zij bij verhuur aan toeristen waren betrokken. Het adverteren is ook niet aan hen uitbesteed, maar aan [bedrijf B]. Ook heeft Booking.com al sinds 2008 alle samenwerking met [bedrijf A] en [bedrijf B] verbroken. Er zijn ook geen facturen van Booking ontvangen. Zij voeren verder aan dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
3 temas prácticos
  • Uitspraak Nº ROT 21/5845. Rechtbank Rotterdam, 2022-09-22
    • Nederland
    • 22 Septiembre 2022
    ...pand aldus werd gebruikt (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1912 en van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1435). Van een verhuurder kan redelijkerwijs worden gevergd dat hij controleert of een huurder in de Basisregistratie personen (BRP) staat ing......
  • Uitspraak Nº 202105204/1/A3. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 10 Agosto 2022
    ...hoog is, dan zal de rechter deze boete, als deze wordt bestreden, matigen (zie de uitspraak van de Afdeling van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1435). 7. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien tot matiging van de 8. Wat [appellante] heeft aangevoerd over haar ex-partner, heeft geen......
  • Uitspraak Nº 202106842/1/A3. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 10 Agosto 2022
    ...hoog is, dan zal de rechter deze boete, als deze wordt bestreden, matigen (zie de uitspraak van de Afdeling van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1435). 10. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien tot matiging van de boete. Dat de boete vanwege een verminderde verwijtbaarheid te hoog ......
3 sentencias
  • Uitspraak Nº ROT 21/5845. Rechtbank Rotterdam, 2022-09-22
    • Nederland
    • 22 Septiembre 2022
    ...pand aldus werd gebruikt (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 28 mei 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1912 en van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1435). Van een verhuurder kan redelijkerwijs worden gevergd dat hij controleert of een huurder in de Basisregistratie personen (BRP) staat ing......
  • Uitspraak Nº 202105204/1/A3. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 10 Agosto 2022
    ...hoog is, dan zal de rechter deze boete, als deze wordt bestreden, matigen (zie de uitspraak van de Afdeling van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1435). 7. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien tot matiging van de 8. Wat [appellante] heeft aangevoerd over haar ex-partner, heeft geen......
  • Uitspraak Nº 202106842/1/A3. Raad van State, 2022-08-10
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • 10 Agosto 2022
    ...hoog is, dan zal de rechter deze boete, als deze wordt bestreden, matigen (zie de uitspraak van de Afdeling van 18 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1435). 10. De rechtbank heeft terecht geen aanleiding gezien tot matiging van de boete. Dat de boete vanwege een verminderde verwijtbaarheid te hoog ......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT