Uitspraak Nº 202101443/1/V2. Raad van State, 2022-06-22

ECLIECLI:NL:RVS:2022:1664
Docket Number202101443/1/V2
Date22 Junio 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202101443/1/V2.

Datum uitspraak: 22 juni 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 24 februari 2021 in zaak nr. NL20.5439 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 6 april 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Bij uitspraak van 1 december 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling gedane verzet gegrond verklaard.

Bij uitspraak van 24 februari 2021 heeft de rechtbank het tegen het besluit van 25 februari 2020 ingestelde beroep alsnog gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, advocaat te Lent, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Overwegingen

Inleiding

1. De vreemdeling heeft de Iraakse nationaliteit. Zijn eerdere asielaanvragen heeft de staatssecretaris afgewezen. In deze procedure gaat het om de vierde asielaanvraag van de vreemdeling. Aan die aanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat hij afvallig moslim en atheïst is. De staatssecretaris heeft dat geloofwaardig geacht. De staatssecretaris heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de vreemdeling volgens hem niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Irak moet vrezen voor vervolging wegens zijn afvalligheid en atheïsme. Onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht Irak van de minister van Buitenlandse Zaken van december 2019 (hierna: het ambtsbericht) heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat in Irak geen praktijk bekend is van actieve vervolging van afvalligen of ongelovigen. Bovendien was de vreemdeling de laatste tien tot twaalf jaar in Irak geen praktiserend moslim en heeft hij daar geen zwaarwegende problemen van ondervonden, aldus de staatssecretaris.

De procedure bij de rechtbank

2. De vreemdeling heeft zijn beroepsgronden te laat ingediend. Hierin heeft de rechtbank reden gezien om het beroep bij uitspraak van 6 april 2020 met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb, niet-ontvankelijk te verklaren.

3. Bij uitspraak van 1 december 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling gedane verzet gegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 11 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1381, overwogen dat onder bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden als bedoeld in paragraaf 45 van het arrest van het EHRM van 19 februari 1998, Bahaddar tegen Nederland, ECLI:CE:ECHR:1998:0219JUD002589494 (hierna: het arrest Bahaddar en Bahaddar-omstandigheden), de noodzaak kan bestaan om ter voorkoming van schending van artikel 3 van het EVRM een in het nationale recht neergelegde procedureregel niet tegen te werpen.

3.1. In dit verband heeft de rechtbank overwogen dat de staatssecretaris geloofwaardig heeft geacht dat de vreemdeling zich tot het atheïsme heeft bekeerd. In het licht van wat algemeen bekend is over het risico dat personen die zich hebben bekeerd in Irak lopen, heeft de rechtbank overwogen dat zij in de uitspraak van 6 april 2020 ten onrechte niet kenbaar heeft bezien of wat de vreemdeling heeft aangevoerd grond biedt voor het oordeel dat zich bijzondere, op de individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden voordoen, als bedoeld in paragraaf 45 van het arrest Bahaddar, die het noodzakelijk maken dat de rechtbank het te laat indienen van de beroepsgronden niet aan de vreemdeling tegenwerpt.

4. Vervolgens heeft de rechtbank in de uitspraak op het beroep van 24 februari 2021 overwogen dat uit het ambtsbericht en de stukken die de vreemdeling heeft overgelegd blijkt dat alleen al het zijn van atheïst en afvallig moslim in Irak problemen kan opleveren met familieleden, de bevolking en milities. Dat de vreemdeling in Irak al tien jaar geen praktiserend moslim meer was en daar geen zwaarwegende problemen van heeft ondervonden, rechtvaardigt volgens de rechtbank niet de conclusie dat hij niet hoeft te vrezen voor behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.

4.1. Die situatie is namelijk niet vergelijkbaar met die waarin de vreemdeling openlijk toegeeft dat hij atheïst en afvallig is, aldus de rechtbank. Volgens de rechtbank is het daarom vooralsnog niet mogelijk om deugdelijk te beoordelen of zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen op basis waarvan zij niet tegenwerpt dat de vreemdeling zijn beroepsgronden te laat heeft ingediend. Zij heeft de staatssecretaris daarom opgedragen nader feitelijk onderzoek te doen naar de situatie van atheïsten en afvallige moslims die terugkeren naar Irak.

De rechtsvraag en volgorde van behandeling

5. De procedure bij de rechtbank in deze zaak laat zien dat de vraag wanneer de bestuursrechter moet beoordelen of zich Bahaddar-omstandigheden voordoen en wanneer om die reden een nationale procedureregel buiten toepassing moet blijven, verduidelijking behoeft.

5.1. Daarom gaat de Afdeling in deze uitspraak uit oogpunt van rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming in algemene zin nader in op de vraag wanneer de bestuursrechter een nationale procedureregel buiten toepassing moet laten wegens bijzondere, op de individuele zaak van een vreemdeling betrekking hebbende, feiten of omstandigheden als bedoeld in paragraaf 45 van het arrest Bahaddar.

5.2. Voordat de Afdeling nader ingaat op de vraag wanneer de bestuursrechter een nationale procedureregel buiten toepassing moet laten wegens Bahaddar-omstandigheden (onder 19-21.5), gaat zij eerst in op het arrest Bahaddar en nationale procedureregels (onder 6-6.3) en geeft zij een overzicht van haar rechtspraak over het buiten toepassing laten van een nationale procedureregel wegens Bahaddar-omstandigheden (onder 7-17). Tot slot geeft de Afdeling een samenvatting (onder 22) en beoordeelt zij het hoger beroep van de staatssecretaris (onder 23-25).

Het arrest Bahaddar en nationale procedureregels

6. In paragraaf 45 van het arrest Bahaddar heeft het EHRM overwogen dat van een vreemdeling in beginsel mag worden verlangd dat hij de nationale procedureregels, die ertoe strekken de nationale autoriteiten in staat te stellen aanvragen om een verblijfsvergunning op een ordelijke wijze af te doen, in acht neemt. Dit uitgangspunt geldt zelfs indien sprake is van gedwongen terugkeer naar een land waar, naar gesteld, een risico bestaat op een met artikel 3 van het EVRM strijdige behandeling of bestraffing. Volgens het EHRM kunnen bijzondere feiten of omstandigheden er echter toe leiden dat een vreemdeling niet hoeft te voldoen aan die procedureregels. In de zaak die voorlag in het arrest Bahaddar had Bahaddar zijn hogerberoepsgronden ruim na afloop van de gegeven termijn ingediend, waardoor de rechter het hoger beroep niet-ontvankelijk had verklaard. Het EHRM heeft geoordeeld dat zich geen bijzondere feiten of omstandigheden voordeden. Daarbij heeft het EHRM van belang geacht dat Bahaddar de reden voor het te laat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
4 temas prácticos
  • Uitspraak Nº NL22.15145. Rechtbank Den Haag, 2022-09-01
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • September 1, 2022
    ...de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), zou schenden. Zie hierover de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664 en de daarin aangehaalde jurisprudentie. De Afdeling overweegt in die uitspraak ook dat de drempel voor een geslaagd beroep op artikel ......
  • Uitspraak Nº 202007098/1/V2. Raad van State, 2022-07-19
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • July 19, 2022
    ...het te laat is ingesteld en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. 1.1. Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664 (onder 6), volgt dat de bestuursrechter een nationale procedureregel buiten toepassing moet laten wanneer er omstandigheden zijn als bedo......
  • Uitspraak Nº 202200554/1/V2. Raad van State, 2022-06-22
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • June 22, 2022
    ...(hierna: Bahaddar-omstandigheden) om schending van artikel 3 van het EVRM te voorkomen (zie de uitspraak van de Afdeling van vandaag, ECLI:NL:RVS:2022:1664, onder 6 t/m 6.3). De vraag of dergelijke omstandigheden zich voordoen, beantwoordt de bestuursrechter zelfstandig aan de hand van wat ......
  • Uitspraak Nº NL21.3693 V. Rechtbank Den Haag, 2022-07-06
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • July 6, 2022
    ...rechtsmiddel open. 1 NL21.3693. 2 ECLI:NL:RVS:2011:BR3851. 3 ECLI:NL:RVS:2018:3500. 4 Uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664. ...
4 sentencias
  • Uitspraak Nº NL22.15145. Rechtbank Den Haag, 2022-09-01
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • September 1, 2022
    ...de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), zou schenden. Zie hierover de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664 en de daarin aangehaalde jurisprudentie. De Afdeling overweegt in die uitspraak ook dat de drempel voor een geslaagd beroep op artikel ......
  • Uitspraak Nº 202007098/1/V2. Raad van State, 2022-07-19
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • July 19, 2022
    ...het te laat is ingesteld en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. 1.1. Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664 (onder 6), volgt dat de bestuursrechter een nationale procedureregel buiten toepassing moet laten wanneer er omstandigheden zijn als bedo......
  • Uitspraak Nº 202200554/1/V2. Raad van State, 2022-06-22
    • Nederland
    • Council of State (Netherlands)
    • June 22, 2022
    ...(hierna: Bahaddar-omstandigheden) om schending van artikel 3 van het EVRM te voorkomen (zie de uitspraak van de Afdeling van vandaag, ECLI:NL:RVS:2022:1664, onder 6 t/m 6.3). De vraag of dergelijke omstandigheden zich voordoen, beantwoordt de bestuursrechter zelfstandig aan de hand van wat ......
  • Uitspraak Nº NL21.3693 V. Rechtbank Den Haag, 2022-07-06
    • Nederland
    • Rechtbank Den Haag (Neederland)
    • July 6, 2022
    ...rechtsmiddel open. 1 NL21.3693. 2 ECLI:NL:RVS:2011:BR3851. 3 ECLI:NL:RVS:2018:3500. 4 Uitspraak van de Afdeling van 22 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1664. ...

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT