Uitspraak Nº 202106410/2/R1. Raad van State, 2022-06-23

ECLIECLI:NL:RVS:2022:1780
Docket Number202106410/2/R1
Date23 Junio 2022
CourtCouncil of State (Netherlands)

202106410/2/R1.

Datum uitspraak: 23 juni 2022

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats] (land),

hangende het verzoek om herziening (artikel 8:119 van de Awb) van de uitspraak van de Afdeling van 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4074.

Procesverloop

Bij uitspraak van 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4074, heeft de Afdeling het beroep van onder meer [verzoeker] ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

[verzoeker] heeft de Afdeling bij brief van 7 oktober 2021 verzocht die uitspraak te herzien.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter bij brief van 29 april 2022 verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 juni 2022, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. J.F. de Groot, advocaat te Amsterdam, vergezeld door [gemachtigden], de minister voor Natuur en Stikstof en anderen, vertegenwoordigd door mr. R.D. Reinders, advocaat te Den Haag, vergezeld door M.R.A. Verheul, M.J. van den Heuvel-Greve, T. van Kessel, L.T. Runia en E.E.M.J. Haverkorn-van Rijswijk, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door T. Swerts, advocaat te Mechelen (België), en mr. W. Ingels, advocaat te Antwerpen (België), en De Vlaamse Waterweg N.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. S. Vernaillen, advocaat te Antwerpen (België), zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. [verzoeker] heeft de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4074, waarin het beroep van onder meer [verzoeker] tegen het rijksinpassingsplan "Hertogin Hedwigepolder" (hierna: RIP) en de uitvoeringsbesluiten ongegrond is verklaard. Die besluiten staan door die uitspraak in rechte vast. Het RIP, vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu als rechtsvoorganger van de minister voor Natuur en Stikstof, en de staatssecretaris van Economische Zaken, en de daarmee samenhangende uitvoeringsbesluiten, vastgesteld door onder meer het college van gedeputeerde staten van Zeeland (hierna: de minister en anderen), voorzien in de realisatie van 295 ha "estuariene natuur" in de Hertogin Hedwigepolder. Dat is volgens de minister en anderen nodig als instandhoudingsmaatregel voor het Natura 2000-gebied "Westerschelde en Saeftinghe". De ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder levert een belangrijke bijdrage aan de 600 ha "estuariene natuur" die Nederland op basis van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-Estuarium dient te realiseren. De ontwikkeling van "estuariene natuur" gold als voorwaarde bij het Verdrag ter compensatie van het uitdiepen van de Westerschelde, waardoor grotere schepen de haven van Antwerpen kunnen bereiken. Het Vlaams Gewest heeft de Vlaamse waterwegbeheerder De Vlaamse Waterweg N.V. de opdracht gegeven om de werken uit te voeren. De Vlaamse Waterweg N.V. werkt hiervoor nauw samen met de provincie Zeeland. Het is de bedoeling om niet alleen de Hedwigepolder te ontpolderen, maar ook de aangrenzende, op Belgisch grondgebied gelegen Prosperpolder. De ontpoldering zal volgens planning worden uitgevoerd door het zodanig verlagen van omliggende dijken, dat water instroomt vanuit de Schelde en de Westerschelde en er vervolgens een waterrijk natuurgebied ontstaat. De feitelijke ontpoldering heeft op dit moment nog niet plaatsgevonden.

[verzoeker] is voormalig eigenaar van de Hedwigepolder. Hij is als gevolg van de gerechtelijke onteigeningsprocedure die volgde op de uitspraak van de Afdeling van 12 november 2014 geen eigenaar meer van de gronden in de Hedwigepolder. Volgens [verzoeker] was de Afdeling tot een ander oordeel gekomen als zij destijds bekend was geweest met de omstandigheid dat het water van de Westerschelde ernstig is verontreinigd met poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS)...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
1 temas prácticos
  • Uitspraak Nº AWB- 22_4432 VV en AWB- 22_4433. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-14
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 14 oktober 2022
    ...de Hedwigepolder onder water zou lopen. Hij wenste onomkeerbare schadelijke gevolgen te voorkomen. Bij uitspraak van 23 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1780 heeft de voorzieningenrechter van de AbRS dit verzoek afgewezen. Het onderhavige verzoek om voorlopige voorziening heeft dezelfde strekkin......
1 sentencias
  • Uitspraak Nº AWB- 22_4432 VV en AWB- 22_4433. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-14
    • Nederland
    • Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
    • 14 oktober 2022
    ...de Hedwigepolder onder water zou lopen. Hij wenste onomkeerbare schadelijke gevolgen te voorkomen. Bij uitspraak van 23 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1780 heeft de voorzieningenrechter van de AbRS dit verzoek afgewezen. Het onderhavige verzoek om voorlopige voorziening heeft dezelfde strekkin......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT