Uitspraak Nº 21-001497-18. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-02-26

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:1656
Date26 Febrero 2020
Docket Number21-001497-18
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-001497-18

Uitspraak d.d.: 26 februari 2020

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 28 februari 2018 met parketnummer 16-705410-14 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1991] ,

wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C.B. Stenger, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid openbaar ministerie

Standpunt advocaat-generaal

De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat de appelschriftuur weliswaar een dag te laat is ingediend, maar dat het hof aan dit verzuim geen gevolg dient te verbinden nu de verdediging door dat verzuim niet in haar belangen is geschaad en er slechts sprake is van een zeer geringe overschrijding. Het belang van het appel is gelegen in de ernst en aard van de zaak en het maatschappelijk belang, alsmede het belang van aangeefster. De ernst blijkt onder andere uit de in eerste aanleg geëiste straf.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft opgemerkt dat de schriftuur een dag te laat is ingediend en dat er jurisprudentie is waarbij dit heeft geleid tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.

Oordeel hof

In de onderhavige zaak heeft het openbaar ministerie op 13 maart 2018 beroep ingesteld en is de schriftuur op 28 maart 2018 – derhalve één dag te laat - ingekomen ter griffie van het hof. Er is derhalve sprake van een zeer geringe termijnoverschrijding. Niet gesteld of gebleken is dat de verdachte door deze uiterst beperkte termijnoverschrijding op enigerlei wijze in zijn belangen, waaronder met name het belang van een goede voorbereiding van zijn strafzaak, is geschaad.

Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het belang van de behandeling van het door het openbaar ministerie ingestelde beroep in dit geval prevaleert boven het belang van verdachte bij sanctionering van het geconstateerde verzuim.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van 28 februari 2018 vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde:

  • -

    mensenhandel (feit 1);

  • -

    afdreiging (feit 2)

  • -

    valsheid in geschrift (feit 3);

  • -

    diefstal door middel van een valse sleutel (feit 4).

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 mei 2013 tot en met 31 augustus 2013 te Hilversum en/of Emmen en/of Utrecht en/of Rotterdam en/of Amsterdam en/of Den Haag en/of elders in Nederland

A) een ander of anderen, te weten [aangeefster] , (telkens)

door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie

heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [aangeefster] (sub 1°) en/of

heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of

heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [aangeefster] 's, seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of

B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten die [aangeefster] (sub 6°),

immers is en/of heeft hij, verdachte,

- een (exclusieve) relatie met die [aangeefster] aangegaan en/of onderhouden en/of

- tegen die [aangeefster] gezegd dat hij, verdachte, met haar zou gaan trouwen en/of

- tegen die [aangeefster] gezegd dat hij, verdachte, (grote) schulden had en/of zij hem geld kon geven en/of lenen en/of

- met die [aangeefster] seks gehad en/of die seks gefilmd en/of tegen die [aangeefster] gezegd dat hij die seks gefilmd had en/of tegen die [aangeefster] gezegd dat ze in de prostitutie moest gaan werken omdat hij anders tegen haar ouders zou zeggen dat ze geen maagd meer was en/of die sexfilm aan haar ouders en/of derden zou laten zien

- en/of een pistool tegen het hoofd van die [aangeefster] gehouden, althans een pistool aan haar getoond en/of

- die [aangeefster] gedwongen (erotische) foto's van zichzelf te maken en/of die aan hem, verdachte, te sturen en/of

- een of meer seksadvertenties aangemaakt op sites als kinky en/of sexjobs waarin die [aangeefster] haar diensten aanbood en/of

- die [aangeefster] twee althans een werktelefoon(s) gegeven en/of

- de klanten voor die [aangeefster] geregeld en/of

- haar telkens naar die prostitutieklanten gebracht en/of

- na die prostitutieafspraken weer opgehaald en/of

- aan die [aangeefster] laten weten dat ze minimaal 6 klanten per dag moest hebben en/of

- alle, althans een groot deel van het geld dat die [aangeefster] met prostitutie verdiende aan hem, verdachte, laten afgeven althans van haar afgepakt;

2.
hij in of omstreeks de periode van ongeveer 01 maart 2013 tot en met 31 december 2013 te Hilversum en/of Emmen en/of elders in Nederland, met het oogmerk zich en/of een ander te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [aangeefster] heeft gedwongen tot

de afgifte van een bankpas van de [naam bank] en/of (een grote hoeveelheid) geld , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan die [aangeefster] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,

en/of die [aangeefster] heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld en/of het tenietdoen van een inschuld, immers heeft die [aangeefster] op aandringen van hem, verdachte, een rekening geopend bij de [naam bank] (een zogenaamde [naam bank] studentenrekening met 2500 euro kredietmogelijkheid) (waarna hij, verdachte, (ten volle) gebruik maakte van de kredietmogelijkheden op die rekening), en/of

die [aangeefster] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, immers heeft hij, verdachte, van die [aangeefster] de pincode van de pas behorend bij die [naam bank] rekening gekregen,

welke bedreiging (telkens) hierin bestond dat hij, verdachte, tegen die [aangeefster] heeft gezegd dat ze een rekening moest openen omdat hij anders tegen haar ouders zou zeggen dat ze geen maagd meer was en/of dat hij een seksfilm met daarop seks tussen hem, verdachte, en die [aangeefster] aan haar ouders en/of derden zou laten zien;

3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van ongeveer 15 december 2013 tot en met 31 december 2013 te Hilversum en/of Emmen en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,

opzettelijk gebruik heeft gemaakt of doen maken van een vals(e) of vervalst(e) salarisspecificatie (salaris november 2013) afgegeven door of namens het bedrijf [bedrijf] aan de werknemer [aangeefster] ,

- zijnde een geschrift dat (telkens) bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat geschrift (telkens) echt en onvervalst,

bestaande dat gebruikmaken of doen gebruikmaken hierin dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) voornoemde salarisspecificatie heeft verstrekt en/of doen verstrekken aan en/of overgelegd en/of doen overleggen en/of toegestuurd en/of doen toesturen aan [bedrijf] International Card Services (ter gelegenheid van het aanvragen van een creditcard op naam van een ander dan van hem, verdachte, te weten op naam van [aangeefster] )

en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die salarisspecificatie (in strijd met de waarheid) was aangegeven dat de werknemer van [bedrijf] genaamd [aangeefster] die maand 1200,= euro had verdiend met een 40-urig contract, (terwijl die [aangeefster] in werkelijkheid die maand 528,= euro had verdiend met een 20-urig contract);

en/of

hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van ongeveer 15 december 2013 tot en met 31 december 2013 te Hilversum en/of Emmen en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,

een salarisspecificatie (salaris november 2013) afgegeven door of namens het bedrijf [bedrijf] aan de werknemer [aangeefster] ,

- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken of vervalst en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid (zakelijk weergegeven):

op voornoemde werkgeversverklaring vermeld en/of doen vermelden - dat die [aangeefster] 1200 euro verdiend had met een 40-urig contract

zulks (telkens) met...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT