Uitspraak Nº 21-002013-16. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-10-28
ECLI | ECLI:NL:GHARL:2016:8630 |
Docket Number | 21-002013-16 |
Date | 28 Octubre 2016 |
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) |
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002013-16
Uitspraak d.d.: 28 oktober 2016
TEGENSPRAAK
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 6 april 2016 met parketnummer 16-038940-16 in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [1990] ,
wonende te [woonplaats] .
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 oktober 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.C. Vingerling, naar voren is gebracht.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 5 oktober 2015 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een of meer wapens van categorie 1, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
2:
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks de periode van 25 augustus 2015 tot en met 5 oktober 2015, te Nieuwegein, althans in Nederland, (telkens) een voorwerp, te weten een Audi A5 (kenteken [kenteken] ) en/of een horloge (merk Cartier), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten die Audi en/of dat horloge gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting van het hof betoogd dat de staande houding van verdachte onrechtmatig is geweest. De politie heeft haar bevoegdheid ontleend aan artikel 5:19 van de Algemene wet bestuur (hierna Awb). De politie is echter niet gerechtigd gebruik te maken van bevoegdheden uit de Awb omdat zij niet kan worden aangemerkt als toezichthouder in de zin van artikel 5:11 van de Awb. Het ten aanzien van de feiten 1 en 2 verkregen bewijs dient ten gevolge hiervan te worden uitgesloten.
Het standpunt van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT