Uitspraak Nº 21-003479-19. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2020-12-28

ECLIECLI:NL:GHARL:2020:10825
Docket Number21-003479-19
Date28 Diciembre 2020
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-003479-19

Uitspraak d.d.: 28 december 2020

TEGENSPRAAK

ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 14 juni 2019 met parketnummer 18-720127-17 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,

zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,

laatst bekende adres: [woonadres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat het hof het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vaststelt op € 1.200,00 en dat een betalingsverplichting voor dat bedrag wordt opgelegd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens betrokkene door zijn raadsman, mr. J.C. van Galen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij beslissing van 14 juni 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, beslist op de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarbij is dat voordeel, alsmede de betalingsverplichting aan de Staat vastgesteld op een bedrag van € 4.243,55.

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof in aanvulling op de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland het volgende overweegt.

Draagkracht

Namens betrokkene is verzocht de betalingsverplichting op nihil te stellen. Het hof volgt de verdediging hierin niet. Hoe de vermogenspositie van betrokkene op dit moment is, is niet onderbouwd. Bij deze stand van zaken is het hof van oordeel dat op dit moment niet voldoende onderbouwd is aangevoerd dat de veroordeelde nu en in de toekomst naar redelijke...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT