Uitspraak Nº 21-004117-18. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-02-13

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:1244
Docket Number21-004117-18
Date13 Febrero 2019
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-004117-18

Uitspraak d.d.: 13 februari 2019

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 16 juli 2018 met parketnummer 08-996097-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,

wonende te [woonplaats] .

1 Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2 Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,

mr. V.C. van der Velde, naar voren is gebracht.

3 Het vonnis waarvan beroep

Bij vonnis van 16 juli 2018 is verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van honderd uren (subsidiair een hechtenis van vijftig dagen).

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw recht doen omdat het hof tot een ander oordeel komt dan de rechtbank.

4 De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

primair:
de besloten vennootschap [bedrijf 1] op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 mei 2016 in de gemeente Almere en/of in de gemeente Lelystad, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen rechtspersonen en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen, (telkens) opzettelijk de Belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen te weten:

(een) aangifte(n) Loonheffing(en) over de/het aangiftetijdvak(ken: januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 en/of december 2014 en/of januari 2015 en/of februari 2015 en/of maart 2015 en/of april 2015 en/of mei 2015 en/of juni 2015 en/of juli 2015 en/of augustus 2015 en/of september 2015 en/of oktober 2015 en/of november 2015 en/of december 2015 en/of januari 2016 en/of februari 2016 en/of

(een) aangifte(n) Omzetbelasting over de/het aangiftetijdvak(ken): 3e kwartaal 2013 en/of 4e kwartaal 2013 en/of 1e kwartaal 2014 en/of 2e kwartaal 2014 en/of 3e kwartaal 2014 en/of 4e kwartaal 2014 en/of 1e kwartaal 2015 en/of 2e kwartaal 2015 en/of 3e kwartaal 2015

(telkens) niet, dan wel niet binnen de in de Belastingwet gestelde termijn heeft betaald, althans heeft doen of laten betalen, immers heeft/hebben genoemde [bedrijf 1] en/of haar mededader(s), (telkens) opzettelijk de belasting op de bovengenoemde aangiften loonheffing en/of omzetbelasting, welke op aangifte moet worden voldaan niet, althans niet binnen de in de Belastingwet gestelde termijn voldaan en/of afgedragen aan de inspecteur der Belastingen te Almere en/of Lelystad,

zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen met één of meer anderen (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft gegeven dan wel feitelijke leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging(en);


subsidiair:
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 18 mei 2016 in de gemeente Almere en/of in de gemeente Lelystad, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk de Belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen te weten:

(een) aangifte(n) Loonheffing(en) over de/het aangiftetijdvak(ken: januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 en/of december 2014 en/of januari 2015 en/of februari 2015 en/of maart 2015 en/of april 2015 en/of mei 2015 en/of juni 2015 en/of juli 2015 en/of augustus 2015 en/of september 2015 en/of oktober 2015 en/of november 2015 en/of december 2015 en/of januari 2016 en/of februari 2016 en/of

(een) aangifte(n) Omzetbelasting over de/het aangiftetijdvak(ken): 3e kwartaal 2013 en/of 4e kwartaal 2013 en/of 1e kwartaal 2014 en/of 2e kwartaal 2014 en/of 3e kwartaal 2014 en/of 4e kwartaal 2014 en/of 1e kwartaal 2015 en/of 2e kwartaal 2015 en/of 3e kwartaal 2015

(telkens) niet, dan wel niet binnen de in de Belastingwet gestelde termijn heeft betaald, althans heeft doen of laten betalen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk de belasting op de bovengenoemde aangiften loonheffing en/of omzetbelasting, welke op aangifte moet worden voldaan niet, althans niet binnen de in de Belastingwet gestelde termijn voldaan en/of afgedragen aan de inspecteur der Belastingen te Almere en/of Lelystad;

5 Inleiding

De volgende feiten en omstandigheden zijn vastgesteld en niet door de verdediging betwist.

Verdachte was vanaf 22 augustus 2012 bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] .

[bedrijf 2] was vanaf 31 december 2012 bestuurder en enig aandeelhoudster van [bedrijf 1] en [bedrijf 3] .

Verdachte was feitelijke leidinggever van [bedrijf 1] .

[bedrijf 3] huurde personeel in van [bedrijf 1] .

[bedrijf 1] deed aangiften Loonheffing.

[bedrijf 3] betaalde de rekeningen van [bedrijf 1] echter niet.

De in de tenlastelegging opgenomen aangiften Loonheffing en Omzetbelasting zijn bij de Belastingdienst ingediend, maar niet dan wel niet tijdig voldaan. Het daaruit voortvloeiende benadelingsbedrag is door de Belastingdienst bij proces-verbaal van 20 december 2016 vastgesteld op € 129.321,-- (exclusief opgelegde verzuimboetes).

Vanaf 5 november 2014 heeft de Belastingdienst getracht de vorderingen via Belastingdeurwaarders te innen. Op 20 oktober 2015 heeft een invorderingsonderzoek plaatsgevonden in aanwezigheid van verdachte en diens accountant [betrokkene 1] (werkzaam bij [accountantskantoor] ). Op 26 november 2015 is een rapport van dit onderzoek opgemaakt door [betrokkene 2] , controlemedewerkster bij de Belastingdienst Almere.

Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode wel zijn werknemers en accountants betaald. Verder heeft verdachte de inkomsten van de vennootschappen gebruikt om een oude belastingschuld van in totaal € 110.000,-- te voldoen. [bedrijf 2] heeft voorts

€ 100.000,-- geïnvesteerd in [bedrijf 5] . Deze vennootschap is op 31 maart 2015 failliet verklaard. Verdachte heeft nagelaten de vordering van [bedrijf 1] op [bedrijf 3] te innen.

6 Bewezenverklaring
6.1

Standpunt van de verdediging

Niet betwist is dat de in de tenlastelegging bedoelde aangiften niet zijn voldaan.

De raadsman heeft echter betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat hij geen opzet zou hebben gehad op het niet betalen van de aangegeven belastingen. Vanwege de benarde financiële situatie van de vennootschap waren er simpelweg geen middelen om de aanslagen te voldoen. Verdachte heeft verkeerde keuzes gemaakt, maar is steeds doorgegaan in de veronderstelling dat het tij wel zou keren en hij alsnog een betalingsregeling met de fiscus kon treffen.

6.2

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft betoogd dat het (vol) opzet bewezen kan worden verklaard. De verdachte heeft verklaard dat hij niet het oogmerk had om de Belastingdienst te benadelen, maar dat is niet vereist. Ondanks de waarschuwingen van zijn boekhouder, de aanmaningen van de Belastingdienst en het invorderingsonderzoek, heeft verdachte de aangiften niet voldaan. Hij heeft bewust bepaalde keuzes gemaakt ten aanzien van de besteding van de middelen van de vennootschap en de openstaande vordering op [bedrijf 3] niet ingevorderd. Alleen de Belastingdienst heeft hij niet betaald.

6.3

Het oordeel van het hof

Er is sprake van (voorwaardelijk) opzet op het niet voldoen van belastingaangiften als verdachte zich bewust is van (de aanmerkelijke kans op) het gevolg van zijn gedrag. In die zin heeft verdachte naar het oordeel van het hof opzettelijk gehandeld. Het hof verwerpt het verweer.

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

primair:
dat de besloten vennootschap [bedrijf 1] op verschillende tijdstippen in de periode van

1 januari 2014 tot en met 18 mei 2016 in de gemeente Almere en/of in de gemeente Lelystad, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen rechtspersonen en/of met een of meer natuurlijke personen, althans alleen, (telkens) opzettelijk de Belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen te weten:

(een) aangifte(n) Loonheffing(en) over de/het aangiftetijdvak(ken):

januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 en/of december 2014 en/of januari 2015 en/of februari 2015 en/of maart 2015 en/of april 2015 en/of mei 2015 en/of juni 2015 en/of juli 2015 en/of augustus 2015 en/of september 2015 en/of oktober 2015 en/of november 2015 en/of december 2015 en/of januari 2016 en/of februari 2016 en/of

(een) aangifte(n) Omzetbelasting over de/het aangiftetijdvak(k...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT