Uitspraak Nº 21-005678-21. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2022-07-20

ECLIECLI:NL:GHARL:2022:6258
Docket Number21-005678-21
Date20 Julio 2022
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-005678-21

Uitspraak d.d.: 20 juli 2022

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle,

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van

23 december 2021 met parketnummer 08-009550-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,

thans verblijvende in JJI [plaats 1] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde en het onder 2 tenlastegelegde tot een jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast houdt de vordering in dat de verdachte zal worden geplaatst in een inrichting voor jeugdigen (ongemaximeerde PIJ-maatregel). De advocaat-generaal heeft verder gevorderd dat het hof de vorderingen van de benadeelde partijen (gedeeltelijk) hoofdelijk zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waarbij het aantal dagen gijzeling zal worden bepaald op nul dagen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,

mr. R. Oude Breuil, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Overijssel heeft bij voornoemd vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de doodslag op [slachtoffer] op 10 januari 2021 en het medeplegen van het verbergen en het wegvoeren van haar lichaam met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen. De rechtbank heeft aan verdachte een jeugddetentie opgelegd van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, en daarnaast de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, waarbij is bepaald dat deze maatregel niet gemaximeerd is. De rechtbank heeft verder de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waarbij het aantal dagen gijzeling is bepaald op nul dagen.

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat de bewijsvoering en de bewezenverklaring naar het oordeel van het hof aanpassing behoeven. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:

1. primair
hij op of omstreeks 10 januari 2021 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door het uitoefenen van samendrukkend en/of stomp-botsend geweld op het (linker)oog en/of het jukbeen en/of het (linker)oor en/of de lip(pen)

en/of de kin en/of de onderkaak en/of het gelaat, althans het hoofd, en/of de hals en/of het/de sleutelbeen(deren) en/of de schouder(s) en/of de hand(en) en/of de arm(en) en/of het/de (onder)be(e)n(en) en/of de schaamlip(pen), althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of

voornoemd slachtoffer te duwen waardoor zij ten val kwam en/of voornoemd slachtoffer over de grond te verslepen en/of te verplaatsen en/of met haar gezicht, althans met haar hoofd, in het water te drukken en/of gedrukt te houden en/of te leggen en/of te schoppen en/of achter te laten (terwijl zij al dan niet buiten bewust zijn was);

1.
subsidiair
hij op of omstreeks 10 januari 2021 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade

zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten één of meerdere (inwendige) letsel(s) op/aan het (linker)oog en/of het jukbeen en/of het (linker)oor en/of de lip(pen) en/of de kin en/of de onderkaak en/of het gelaat, althans het hoofd, en/of de hals en/of het/de sleutelbeen(deren) en/of de schouder(s) en/of de hand(en) en/of de arm(en) en/of het/de

(onder)be(e)n(en) en/of de schaamlip(pen), althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer] ,

door het uitoefenen van samendrukkend en/of stomp-botsend geweld op de hals en/of het hoofd en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of voornoemd slachtoffer te duwen waardoor zij ten val kwam en/of voornoemd slachtoffer over de grond te verslepen en/of te verplaatsen en/of met haar gezicht, althans met haar hoofd, in het water te drukken

en/of gedrukt te houden en/of te leggen en/of te schoppen en/of achter te laten (terwijl zij al dan niet buiten bewust zijn was), terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;

1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 10 januari 2021 te [plaats 2] , althans in Nederland, openlijk, te weten het aan/bij het [adres] te [plaats 2] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het

- samendrukkend en/of stomp-botsend geweld op het (linker)oog en/of het jukbeen en/of het (linker)oor en/of de lip(pen) en/of de kin en/of de onderkaak en/of het gelaat, althans het hoofd, en/of de hals en/of het/de sleutelbeen(deren) en/of de schouder(s) en/of de hand(en) en/of de arm(en) en/of het/de (onder)be(e)n(en) en/of de schaamlip(pen), althans het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of

- voornoemd slachtoffer te duwen waardoor zij ten val kwam en/of

- voornoemd slachtoffer over de grond te verslepen en/of te verplaatsen en/of met haar gezicht, althans met haar hoofd, in het water te drukken en/of gedrukt te houden en/of te leggen en/of te schoppen en/of achter te laten (terwijl zij al dan niet buiten bewust zijn was), welk door hem gepleegde geweld de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;

2.
hij op of omstreeks 10 januari 2021 te [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten het stoffelijk overschot van een overledene in leven genaamd [slachtoffer] heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen door het stoffelijk overschot van [slachtoffer] op een afgelegen stuk van een industrieterrein en/of in het water te leggen en/of het stoffelijk overschot te bedekken, althans verhullen, met bladeren en/of riet en/of maaiafval, althans grond.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde

Aan verdachte is onder 1 primair tenlastegelegd het medeplegen van moord dan wel doodslag op [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), onder 1 subsidiair het medeplegen van zware mishandeling, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad, onder 1 meer subsidiair openlijke geweldpleging welk geweld de dood ten gevolge heeft gehad en onder 2 het medeplegen van het verbergen/wegvoeren/wegmaken van een lijk.

Het standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft, overeenkomstig de inhoud van het aan het hof overgelegde schriftelijke requisitoir, gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde ‘medeplegen van doodslag’ en het onder 2 tenlastegelegde ‘wegmaken of verbergen van een lijk’. Daartoe heeft de advocaat-generaal, kort samengevat, het volgende aangevoerd. Verdachte was aanwezig op de plaats delict en op de camerabeelden is te zien dat twee personen (de een met een witte hoodie en de ander met witte sneakers) met iets aan het slepen zijn. Zijn broer [medeverdachte] droeg die dag een witte hoodie, verdachte witte sneakers. Daarnaast heeft verdachte achteraf aan vrienden veel berichten verstuurd waaruit blijkt dat hij betrokken was bij de dood van [slachtoffer] . Ook heeft verdachte verschillende woorden getypt op zijn telefoon die wijzen op betrokkenheid en uitvoeringshandelingen. Verder heeft verdachte ongeloofwaardige verklaringen afgelegd en lijken verdachte en zijn broer [medeverdachte] hun verklaringen op elkaar te hebben afgestemd. Ten slotte hebben verdachte en [medeverdachte] direct na het verlaten van de plaats delict de scooter en hun schoenen schoongemaakt bij een tankstation, wat erop duidt dat zij zich ervan bewust zijn geweest dat zij forensisch bewijsmateriaal moesten wegmaken. Naar het oordeel van de advocaat-generaal is sprake van medeplegen nu verdachte voorafgaand, tijdens en na het delict betrokken was bij uitvoeringshandelingen samen met [medeverdachte] .

Voor wat betreft het onder 2 tenlastegelegde wegmaken of verbergen van een lijk heeft de advocaat-generaal opgemerkt dat de patholoog heeft gerapporteerd dat het aantreffen van de bevindingen veel waarschijnlijker zijn wanneer het slachtoffer dood was toen zij te water raakte dan wanneer het slachtoffer nog leefde toen zij te water raakte. Er is dus wel degelijk sprake van het verhullen van een lijk.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft, overeenkomstig de inhoud van de aan het hof overgelegde pleitnotitie, integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Daartoe is door de raadsman, kort samengevat, het volgende aangevoerd. Verdachte en zijn broer [medeverdachte]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT